Nummer 3 Jaargang 9 17 november 2011 |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept | |
Brief aan Madame de Merteuil (Merteuil 3) | Willem Minderhout |
Het ware leven van Madame de Merteuil (3)
‘Ha, daar ben je weer. Er brandt nog geen licht in Huis Valmont, dus Madame is waarschijnlijk nog niet op. Dat geeft ons mooi de tijd om wat nader kennis te maken. Hoe heet je eigenlijk?’ ‘Cecile.’ ‘En je achternaam?’ ‘Die is een beetje gek. Ik zeg hem liever niet.’ ‘Kom, kom. Dat zal toch wel meevallen.’ ‘Nou, ok. Ik heet Cecile Fladderengel.’ ‘Fladderengel? Natuurlijk: Volange! Dat is volstrekt logisch.’ ‘Dat is toch de naam van dat meisje in Les Liaisons Dangereuses dat door Valmont en Madame de Merteuil zo vreselijk voor de gek wordt gehouden? Ik lach me rot! Ik ben benieuwd hoe dat afloopt.’ ‘Dat is anders heus niet om te lachen hoor. Dat is juist heel dramatisch.’ ‘Nou pfff. Zo dramatisch vind ik dat allemaal niet hoor.‘ ‘Wel toevallig dat ik ongeveer dezelfde naam heb, maar dan in het Nederlands. Dat was me niet opgevallen, want zo goed is mijn Frans niet.’ ‘Het doet me in ieder geval plezier dat je aan het boek begonnen bent!’ ‘En ook aan dat boek van Hella Haasse. Weet je wat? Ik heb wat ontdekt!’ ‘Wat dan?’ ‘We staan de verkeerde kant op te kijken. Huis Valmont was niet in Wapendal, maar daar waar nu ongeveer manege De Wildhoef is. Kijk maar. Ik heb zelfs de luxe editie van De Daal en Bergse brieven aangeschaft.’ ‘Oom Frits? Wat doe jij nu hier? Ik stond net met die alleraardigste Cecile Fladderengel te praten en nu sta jij hier ineens.’ ‘Ja, als hoofdredacteur van De Leunstoel schrok ik wel een beetje van je email. Je schreef me dat je over dit thema eindeloos kon doorschrijven. Eventjes vind ik wel aardig, erg aardig zelfs, maar we moeten toch aan ons miljoenenpubliek denken. Ons publiek wil een duidelijke verhaallijn, met een begin een midden en een eind. Een sterke plot zogezegd. Als je nu ook nog na iedere aflevering een mooie cliffhanger weet te verzinnen dan zitten we gebeiteld. Maar zomaar een beetje doorschrijven, dat zie ik niet zitten.’ ‘Maar je weet toch dat ik een hekel heb aan plots? Ik heb geen idee waar deze serie naar toe gaat. Dat hangt natuurlijk ook niet van mij af maar van de dames Haasse en Merteuil.’
‘Pardon, mag ik u even storen?’ ‘Wat is er beste man?’ ‘Ik moet een brief bezorgen bij Huis Valmont aan de Daal en Bergselaan, maar ik heb geen idee waar ik dat Huis kan vinden.’ ‘Dan bent u bij mij aan het goede adres. Geeft u maar, dan zal ik het onmiddellijk afgeven.’
‘Kijk, oom Frits! De afzender! Dit is een brief van Hella Haasse aan Madame de Merteuil. Ik hoef hem alleen maar open te stomen en we hebben weer een stukje voor De Leunstoel!’ ‘Nou vooruit dan maar. Ik ben benieuwd.’
Geachte Madame de Merteuil
Het duurde even voordat ik er toe kwam uw brief te beantwoorden. Ik moet nog erg wennen aan het feit dat ik niet langer zelf schrijf, maar geschreven word. U bent dat uiteraard gewend, maar ik heb me zolang mogelijk tegen deze ontwikkeling verzet. Ik heb ook nog nauwelijks een idee in welke tijd ik terecht ben gekomen. Ik bij u in de achttiende eeuw, of u bij mij in de twintigste. Ik schrijf met opzet twintigste en niet eenentwintigste, want ook ik zie er weer een stuk jonger uit dan tijdens mijn overlijden. Ik schreef bijna ‘gelukkig’, maar ik weet niet zeker of ik er zo gelukkig mee ben. We zullen zien.
Dat juist u me een brief schreef overviel me een beetje. Ik dacht dat onze eerdere briefwisseling al zo goed als vergeten was. Ik heb wel een vermoeden dat ik de motieven van het jongmens dat mij weer tot leven heeft geroepen begrijp. Hij begon ooit in deze periodiek een serie over ‘slechte vrouwen’, maar hij kwam nooit verder dan een eerste deel. U herinnert zich dat ik ook u onder slechte vrouwen schaarde en dat wij in onze briefwisseling ongeveer iedere slechte vrouw uit de wereld- en de literatuurgeschiedenis uitgebreid hebben becommentarieerd. De vrouw die in ‘Deel 1’ behandeld werd, Lady de Winter, bleef overigens buiten beschouwing. Hoewel zij minstens een eeuw voor u geleefd heeft, was zij in uw tijd nog niet verzonnen, vandaar dat zij geen onderdeel kon uitmaken van onze correspondentie.
Hoewel ik nog geniet van de rust in dit hiernamaals, denk ik dat er niets anders opzit dan onze betrekkingen te herstellen. Zodra ik weet hoe dat moet, ben ik bereid om u in Huis Valmont te bezoeken. Nooit eerder hebben wij elkaar van aangezicht tot aangezicht aanschouwd. Misschien is de tijd nu rijp.
In afwachting van uw antwoord,
Hella Haasse
P.A.F. Choderlos de Laclos (1782), Liaisons Dangereuses
Hella Haasse (1976), Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-Bergse brieven, Amsterdam, Querido.
Willem Minderhout, Slechte vrouwen 1. : Lady De Winter
|
|
© 2011 Willem Minderhout |