

In mijn tijd als vrijwilliger bij Tresoar werkte ik in een groepje van drie aan het invoeren van bridgeboeken. Twee van de drie waren schakers dus er werd niet veel over bridge gesproken. Ergens noemde ik mijn baksteenverslaving en toen bleken beide collega’s in hun jeugd nog vakantiewerk gedaan te hebben bij de Steenfabriek Schenkenschans in Leeuwarden. Dat maakte mij natuurlijk nieuwsgierig en ik vond een verhaal uit 1968 over de geschiedenis van de steenfabriek.
Opgericht in 1857
De Steenfabriek Schenkenschans werd in 1857 opgericht: dit is ook de titel van het verhaal dat ik vond. Eerste eigenaar was de gemeenteontvanger Jan David Simon, zijn vrouw was een dochter van de steenfabriek ‘De Orebijter’ in Dronrijp. Omstreeks 1879 werd de fabriek eigendom van een Jonkheer Andringa de Kempenaer, vroeger burgemeester van Franekeradeel. Hij werd heel actief in de branche, zo verzocht hij het provinciaal bestuur om baksteen te gebruiken bij de dijkversterking.
Ringoven
Zijn belangrijkste ingreep was de bouw van een nieuwe oven, en wel een ringoven ter vervanging van de bestaande veldoven. De ringconstructie, een patent van de Duitser Hoffmann uit 1858, bakte economischer en geleidelijker dan de traditionele veldoven. Hij gebruikt ook slechts een derde van de hoeveelheid brandstof. Kenmerk is een ring van ovens om de stookplaats met de grote schoorsteen in het midden. In Friesland is dat nog te zien bij de enige overgebleven Steenfabriek,  die van Oostrum in de gemeente Dongeradeel.
Nieuwe eigenaar, nieuwe directeur
In 1895 overleed de Jonkheer en werd de fabriek in onderdelen verkocht. Na wat heen- en weer geschuif met onderdelen en aandelen werd in 1903 de Stoomsteenfabriek Schenkenschans opgericht met als nieuwe directeur Andreas de Vries, telg uit een oude familie van dakpannenfabrikanten uit Makkum.
Door de ringoven was de capaciteit opgevoerd tot 2 á 3 miljoen stenen per jaar, onder de nieuwe directie en door uitbreidingen van de oven was in 1935 de productie zo’n vijf miljoen stenen per jaar. Dat was nog steeds seizoenarbeid, in de zomer werkten er zo’n honderd mensen en ’s winters ongeveer de helft.
Andreas de Vries overleed in 1935 en het bedrijf werd voortgezet door zijn twee zoons. Het kwam nagenoeg probleemloos door de oorlog en in de eerste naoorlogse jaren werd er fors uitgebreid en vernieuwd met een uitbreiding van de ringovens en kunstmatige drogerijen. Het verhaal eindigt (in 1968) met de opmerking dat alarmerende berichten in de pers over sanering in de steenindustrie op Schenkenschans niet van toepassing zullen zijn.
Gegevens uit het verhaal van L. Kamminga in de ‘Leeuwarder Gemeenschap’ van 1 februari 1968. Twaalf jaar later ging 'Schenkenschans' na ruim een eeuw dicht, volgens een kop in de Leeuwarder Courant van 24 januari 1980.
----------
De schrijver heeft de plaatjes geleverd

|