Afgelopen zaterdag kreeg ik een boek over ‘Het ontstaan van een charitatief grootgrondbezit’. Dat was de ondertitel en het boek heet “Boerderijen van het Leeuwarder Sint Anthony Gasthuis’. De schrijver, J.A. (Jan) Mulder, oud-directeur van Keramiekmuseum het Princessehof in Leeuwarden was in 2005 gevraagd om de geschiedenis van het grondbezit van het Gasthuis vast te leggen, juist vanuit het gezichtspunt van grondbezit als basis voor de zekerheid van het voortbestaan. Want er zijn natuurlijk andere manieren om geld te beleggen maar er waren vroeger geen andere manieren die meer zekerheid boden. Uit het voorwoord van de President van het Gasthuis: ‘Men had ook in gebouwen of waardepapieren kunnen beleggen. Branden, diefstal en andere rampspoed zouden deze beleggingen zeker hebben bedreigd. Grond bood meer vastigheid. Zoals Jan Mulder schrijft: Wat er ook gebeurde, het bleef liggen op de plaats waar het lag.’
Het Gasthuis
Het Sint Anthony Gasthuis is kort na 1400 ontstaan in een roerige politieke tijd als een middel voor de oprichter, Gerrit Cammingha, om zijn positie in Leeuwarden te verzekeren door iets te doen voor de stad. In Friesland woedde een langdurige strijd tussen partijen die wij kennen als Schieringers en Vetkopers, waarbij Gerrit als olderman, zeg maar burgemeester, van Leeuwarden duidelijk aan de kant stond van de Vetkopers, die gekozen hadden voor de nieuw-benoemde heerser Graaf Albrecht van Beijeren.
Cammingha stelde grond en stenen beschikbaar voor het Gasthuis dat de armenzorg op zich nam, een gemeentelijke taak. Het verwerven van landbouwgrond was in de late middeleeuwen een gebruikelijke manier voor kerken en kloosters om hun bestaanszekerheid veilig te stellen. In ruil voor tegenprestaties, van missen voor het zieleheil in het hiernamaals tot vaste jaarlijkse gebeden lieten vermogende burgers grond na aan kerkelijke instellingen. In de loop der eeuwen werden die instellingen slordig met de tegenprestatie en zochten grondeigenaren dus een andere zekerheid. Door de opkomst van het protestantisme ging de aandacht meer naar de zorg voor anderen dan naar het eigen nabestaan.
Het archief
Het archief van het Gasthuis staat te boek als een van de mooiste en best bewaard gebleven archieven in Friesland. Daardoor was het goed mogelijk om een stand van zaken van het grondbezit omstreeks 1550 op te stellen, met aparte hoofdstukken voor het grondbezit van een drietal soortgelijke instellingen die al vroeg deel zijn gaan uitmaken van het Gasthuis.
In 1580 koos Leeuwarden definitief voor het protestantisme van Calvijn en werden de monniken de stad uitgejaagd. Dat betekende: kloosterland wordt eigendom van het Gasthuis. In 1583 kregen drie instellingen voor Armenzorg in Leeuwarden hun aandeel in de bij loting verdeelde landerijen van de vier kloosters in de stad. Overigens waren de kloosters niet erg rijk en was het een zware tijd waarin veel gevraagd werd van de zorg voor vluchtelingen en slachtoffers van de tachtigjarige oorlog.
Dit was ongeveer het eerste kwart van het boek. Het is leuk om te lezen, vooral ook omdat het de geschiedenis is van de stad waar ik woon, die goed beschreven wordt terwijl ook het bredere landelijke beeld aan de orde komt. Nu komt de tijd van de Republiek.
Boerderijen van het Leeuwarder Sint Anthony Gasthuis (1400-1950), van J.A. Mulder, Uitgeverij Noordboek
---------
De plaatjes zijn geleverd door de auteur. De klok op de foto is het symbool van het Gasthuis en staat op alle gebouwen. Deze zag ik bij de boerderij waarin het Fries Landbouwmuseum gevestigd is.
|