archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Bezigheden > Klussen delen printen terug
Mijn eerste schokkende ervaring Julius Pasgeld

2003BZ SchokkendOp mijn zesde was ik reeds toegerust met een ‘technische knobbel’, zoals mijn vader dat toen noemde. Mijn interesse in alles wat met elektriciteit en radio te maken had was enorm. Maar de bijbehorende kennis ontbrak. Op de kleuterschool en in de eerste klas van de lagere school ontbrak een geduldige en begrijpelijke uitleg over deze essentiële zaken. Mijn vader kon mij ook niet verder helpen. Hij was weliswaar de meest aardige man van de hele wereld maar aan technische kennis ontbrak het hem volkomen.
En wat doe je dan als zesjarige? Dan zoek je het zelf maar uit.

Stopcontacten

Van stopcontacten had ik inmiddels begrepen, dat daar stroom uitkwam. En dat je met die stroom lampen aan kon doen, de stofzuiger kon laten zuigen en diverse huishoudelijke hulpmiddelen aan kon zetten.
Ook begreep ik al snel dat, als je de dynamo van je fiets tegen de zijkant van je fietsband aanklikte, je koplamp en je achterlicht aangingen tijdens het fietsen.
Vervolgens is het voor een zesjarige niet moeilijk verband te leggen tussen een fietslamp en een stopcontact.
Het gebeurde op een middag na schooltijd. Onderweg naar huis had ik het omhulsel van een achterlicht gevonden en meegenomen. En in de kast in mijn kamertje had ik een paar snoertjes bewaard. Een groene voor de aanvoer van de elektriciteit. En een rode voor de afvoer. Zo was dat vroeger. Later werd dat anders. Een bruin draadje voor de aanvoer. En een blauw draadje voor de afvoer. ‘Bruin krult je kruin en blauw doet geen auw’, luidde het toen.

Experiment

Mijn experiment begon zo: Ik ontdeed beide draden aan hun uiteinden van isolatie en stak het ene eind van de groene draad (+) zorgvuldig in het ene gat van het stopcontact. En vervolgens het ene eind van de rode draad (-) in het andere gat. Er wel voor zorgend dat ik de ontblote uiteinden van de draden niet aanraakte natuurlijk. Vervolgens hield ik de andere uiteinden van de draden allebei tegelijk tegen het omhulsel van het achterlicht. In de hoop dat dat zou gaan branden.
Terwijl er niet eens een lampje inzat.
Kan je nagaan hoe fragmentarisch mijn kennis van de elektronica op mijn zesde nog was. Omdat er niks ging branden schoof ik de van isolatie ontdane uiteinden nog eens flink over het metalen omhulsel van het achterlicht. Met mijn ontblote vingers.
En ja hoor. Een enorme knal en een opdoffer dwars door mijn vingers…, dat wil je niet weten. Ik schreeuwde het uit en ging languit op de grond liggen trappelen met mijn voeten. ‘Auw! Auw! Auw!’, riep ik en hield mijn bezeerde vingers stijf tussen mijn knieën en kneep mijn ogen dicht.
Mijn ouders, die tijdens het experiment in een andere kamer hadden gezeten, kwamen aangesneld en ontfermden zich over mij. Ook zagen zij de onderdelen die deel hadden uitgemaakt van mijn ontdekkingsreis met vertwijfeling aan.
Voorzichtig trok mijn vader de draadjes uit het stopcontact en wees mij terecht.
Vanaf die tijd mocht ik zelfs niet eens meer naar een stopcontact wijzen.
Nog een geluk trouwens dat Den Haag toen (1949) een van de weinige steden was waar het elektriciteitsnet nog 110 volt leverde. Dat veranderde pas in 1957 in 220 volt.

Transformator

Een en ander nam trouwens mijn interesse in elektriciteit niet weg. Integendeel. Wel voerde ik mijn experimenten vanaf dat moment uit achter een transformator die 110 volt veranderde in 10 volt. De schokken die je daarvan kreeg mochten geen naam hebben.
En zo maakte ik op mijn tiende ook mijn eigen kristalontvanger. Zonder stroombron. Maar wel met een dertig meter lange antenne, die van de goot van ons dak over de achtertuinen naar de goot van het dak van de overburen liep. Daarmee kon ik, ’s-avonds als ik in bed lag, met een beetje geluk zenders uit Parijs. Keulen en Berlijn ontvangen.
De kristalontvanger bevatte (ik weet het nu nog uit mijn hoofd) een variabele condensator, een germaniumdiode, een spoeltje, enige weerstandjes en een koptelefoon.

Alles liep op rolletjes

Alles liep op rolletjes totdat mijn moeder op een kwaad moment het licht van mijn bedlampje vanuit de gang onder de deur van mijn kamertje kon zien schijnen. En mij verbood met mijn koptelefoon in bed te liggen. Ja. Wist zij veel. Van zo’n koptelefoon kon je vast ook wel een schok krijgen.
Maar goede raad was niet duur. Ik maakte een schakelaartje onder de vloerbedekking van de gang waarmee mijn bedlampje uitging als je er op trapte. Zodat mijn moeder, tegen de tijd dat ze langs mijn deur liep geen licht meer zag schijnen. Met een afstandsbediening kreeg ik de schakelaar vanuit mijn bed weer aan.
Totdat mijn moeder het zekere voor het onzekere nam en de slaapkamer van haar inmiddels twaalfjarige zoon bruusk betrad om, terwijl ik me slapende hield, aan het bedlampje te voelen of dat nog warm was. En dat was het natuurlijk.
Waarop ze me uitfoeterde met de mededing, dat dat met mijn kinderachtige gedoe nou eindelijk eens uit moest zijn. Kinderachtig? Kinderachtig? Mijn hemel. Ik was mijn ouders op het gebied van techniek ver vooruit! En dan word je kinderachtig genoemd!

--------

Han Busstra tekende de schok.




© 2022 Julius Pasgeld meer Julius Pasgeld - meer "Klussen" -
Bezigheden > Klussen
Mijn eerste schokkende ervaring Julius Pasgeld
2003BZ SchokkendOp mijn zesde was ik reeds toegerust met een ‘technische knobbel’, zoals mijn vader dat toen noemde. Mijn interesse in alles wat met elektriciteit en radio te maken had was enorm. Maar de bijbehorende kennis ontbrak. Op de kleuterschool en in de eerste klas van de lagere school ontbrak een geduldige en begrijpelijke uitleg over deze essentiële zaken. Mijn vader kon mij ook niet verder helpen. Hij was weliswaar de meest aardige man van de hele wereld maar aan technische kennis ontbrak het hem volkomen.
En wat doe je dan als zesjarige? Dan zoek je het zelf maar uit.

Stopcontacten

Van stopcontacten had ik inmiddels begrepen, dat daar stroom uitkwam. En dat je met die stroom lampen aan kon doen, de stofzuiger kon laten zuigen en diverse huishoudelijke hulpmiddelen aan kon zetten.
Ook begreep ik al snel dat, als je de dynamo van je fiets tegen de zijkant van je fietsband aanklikte, je koplamp en je achterlicht aangingen tijdens het fietsen.
Vervolgens is het voor een zesjarige niet moeilijk verband te leggen tussen een fietslamp en een stopcontact.
Het gebeurde op een middag na schooltijd. Onderweg naar huis had ik het omhulsel van een achterlicht gevonden en meegenomen. En in de kast in mijn kamertje had ik een paar snoertjes bewaard. Een groene voor de aanvoer van de elektriciteit. En een rode voor de afvoer. Zo was dat vroeger. Later werd dat anders. Een bruin draadje voor de aanvoer. En een blauw draadje voor de afvoer. ‘Bruin krult je kruin en blauw doet geen auw’, luidde het toen.

Experiment

Mijn experiment begon zo: Ik ontdeed beide draden aan hun uiteinden van isolatie en stak het ene eind van de groene draad (+) zorgvuldig in het ene gat van het stopcontact. En vervolgens het ene eind van de rode draad (-) in het andere gat. Er wel voor zorgend dat ik de ontblote uiteinden van de draden niet aanraakte natuurlijk. Vervolgens hield ik de andere uiteinden van de draden allebei tegelijk tegen het omhulsel van het achterlicht. In de hoop dat dat zou gaan branden.
Terwijl er niet eens een lampje inzat.
Kan je nagaan hoe fragmentarisch mijn kennis van de elektronica op mijn zesde nog was. Omdat er niks ging branden schoof ik de van isolatie ontdane uiteinden nog eens flink over het metalen omhulsel van het achterlicht. Met mijn ontblote vingers.
En ja hoor. Een enorme knal en een opdoffer dwars door mijn vingers…, dat wil je niet weten. Ik schreeuwde het uit en ging languit op de grond liggen trappelen met mijn voeten. ‘Auw! Auw! Auw!’, riep ik en hield mijn bezeerde vingers stijf tussen mijn knieën en kneep mijn ogen dicht.
Mijn ouders, die tijdens het experiment in een andere kamer hadden gezeten, kwamen aangesneld en ontfermden zich over mij. Ook zagen zij de onderdelen die deel hadden uitgemaakt van mijn ontdekkingsreis met vertwijfeling aan.
Voorzichtig trok mijn vader de draadjes uit het stopcontact en wees mij terecht.
Vanaf die tijd mocht ik zelfs niet eens meer naar een stopcontact wijzen.
Nog een geluk trouwens dat Den Haag toen (1949) een van de weinige steden was waar het elektriciteitsnet nog 110 volt leverde. Dat veranderde pas in 1957 in 220 volt.

Transformator

Een en ander nam trouwens mijn interesse in elektriciteit niet weg. Integendeel. Wel voerde ik mijn experimenten vanaf dat moment uit achter een transformator die 110 volt veranderde in 10 volt. De schokken die je daarvan kreeg mochten geen naam hebben.
En zo maakte ik op mijn tiende ook mijn eigen kristalontvanger. Zonder stroombron. Maar wel met een dertig meter lange antenne, die van de goot van ons dak over de achtertuinen naar de goot van het dak van de overburen liep. Daarmee kon ik, ’s-avonds als ik in bed lag, met een beetje geluk zenders uit Parijs. Keulen en Berlijn ontvangen.
De kristalontvanger bevatte (ik weet het nu nog uit mijn hoofd) een variabele condensator, een germaniumdiode, een spoeltje, enige weerstandjes en een koptelefoon.

Alles liep op rolletjes

Alles liep op rolletjes totdat mijn moeder op een kwaad moment het licht van mijn bedlampje vanuit de gang onder de deur van mijn kamertje kon zien schijnen. En mij verbood met mijn koptelefoon in bed te liggen. Ja. Wist zij veel. Van zo’n koptelefoon kon je vast ook wel een schok krijgen.
Maar goede raad was niet duur. Ik maakte een schakelaartje onder de vloerbedekking van de gang waarmee mijn bedlampje uitging als je er op trapte. Zodat mijn moeder, tegen de tijd dat ze langs mijn deur liep geen licht meer zag schijnen. Met een afstandsbediening kreeg ik de schakelaar vanuit mijn bed weer aan.
Totdat mijn moeder het zekere voor het onzekere nam en de slaapkamer van haar inmiddels twaalfjarige zoon bruusk betrad om, terwijl ik me slapende hield, aan het bedlampje te voelen of dat nog warm was. En dat was het natuurlijk.
Waarop ze me uitfoeterde met de mededing, dat dat met mijn kinderachtige gedoe nou eindelijk eens uit moest zijn. Kinderachtig? Kinderachtig? Mijn hemel. Ik was mijn ouders op het gebied van techniek ver vooruit! En dan word je kinderachtig genoemd!

--------

Han Busstra tekende de schok.


© 2022 Julius Pasgeld
powered by CJ2