archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 21
21 maart 2024
Nummer 13 verschijnt op
4 april 2024
Bezigheden > Ergernissen delen printen terug
Op survival in de Ardèche (2, slot) Carlo van Praag

1916BZArdeche2(wat voorafging)
Met vakantie in de Ardèche nemen de verteller en zijn vrouw hun intrek in een oud huis waarvan het comfort, zacht gezegd, te wensen overlaat. Een ontbrekende aftapplug in de geiser veroorzaakt een stevige overstroming die dwingt tot het sluiten van de hoofdkraan die zich buiten in een put bevindt. Wordt het een vakantie zonder kraanwater?

Eerste nacht

Dankzij de elektrische dekens waren de bedden in elk geval warm en droog. Thea sliep meteen. Zelf had ik wat moeite met de stand van het bed dat nogal wat slagzij maakte naar bakboord. Ik sliep uiteindelijk in, maar ontwaakte na enige tijd op de vloer. Dan meteen maar plassen. Het was donker, donkerder dan het ooit in Zuid-Holland wordt. Ik tastte naar mijn lantaarn en ging op weg naar de wc: de krakende trap af waarvan de treden niet allemaal even horizontaal stonden, de piepende deur naar de woonkamer, koude stenen vloer aan mijn blote voeten, een tweede piepende deur naar de gang, nog meer koude steen, au, een laaghangende balk, en koude tegels in de badkamer. Terug op onze slaapkamer was ik klaarwakker. Ik legde een opgerolde deken in mijn zij om niet weer aan lagerwal te geraken en luisterde naar de roep van de vrouwtjesvos in de bergen.

De volgende ochtend, een straaltje licht wees mij nu de weg, daalde ik af naar de keuken met de bedoeling de inventaris te onderzoeken en onze voedselvoorraad te bergen. Thea sliep nog. Heen en weer gaand tussen aanrecht en keukentafel stootte mijn voet tegen een klein voorwerp en ik hoorde een geluid als van rollend metaal. Onder de tafel vond ik een plug met schroefdraad. Ik liefkoosde mijn vondst alvorens hem zo vast mogelijk in de bodem van de geiser te draaien, begaf mij naar de put in de straat, opende het deksel, legde mij languit op het nu droge plaveisel, keek omlaag - geen reptielen of amfibieën te bekennen - en opende de kraan op de bodem. Terug in de keuken. Onder de geiser bleef het nu droog. Er lagen lucifers en ik ontstak de waakvlam. Ik opende de warme kraan en zie: keurige blauwe vlammen. Er was water en zelfs warm water. De dag kon niet meer stuk.  

Thea was blij verrast door ons nieuwe comfort. We gingen naar buiten voor een kleine verkenning. De zon scheen en het dorpje met zijn nauwe straatjes bleek van eerbiedwaardige en ongeschonden ouderdom: een parel. Onze auto stond in zijn eentje op de parkeerplaats aan de rand van het gehucht. Wij keken omlaag in een nog mistig dal en omhoog naar een kam die zich in de verte scherp aftekende tegen de blauwe lucht. Een groots landschap.

Tijd voor het ontbijt. Ik maak het wel zei Thea. Dat gaf mij de gelegenheid om verder rond te kijken. Aan het einde van de gang was een deur naar de tuin. In dit deel van de Ardèche regent het nog meer dan in Nederland en alles groeit als kool. De tuin droeg hier duidelijk te sporen van. In een overhuifd deel vond ik tuin- en ander gereedschap, roestig, maar niet onbruikbaar, een ladder, stookhout, planken, latten, balken. Geschikt materiaal om mijn bed te waterpassen.

In de keuken had Thea inmiddels de luiken geopend en achter één daarvan een broodrooster aangetroffen. Zij schoof een paar nog van thuis afkomstige boterhammen erin en stopte de stekker in het stopcontact. Toen zij het hendeltje van het apparaat omlaagdrukte, volgde er een scherpe tik. Het licht boven de tafel viel uit en de koelkast hield op met zoemen. Kortsluiting. Ik liep naar de meterkast, die geen kast was maar een kluwen van draden tegen een houten paneeltje en nam de zekeringen er een voor een uit. Inderdaad was er een bij waarvan het metalen stripje in tweeën lag. Ik vond echter, ook na ijverig zoeken, geen reservezekeringen om het euvel te bestrijden. Geen nood. In de stad was wel een winkel die hierin kon voorzien. Het was toch tijd om boodschappen te doen.

Wij stapten in de auto en begonnen aan de afdaling. Het was een steil en bochtig traject dat al gauw langs flinke afgronden begon te voeren. De weg was van zichzelf al smal en het nuttige oppervlak was nog smaller doordat aan de randen het asfalt was afgebrokkeld. Dat wij gisterenavond  tamelijk zorgeloos naar boven waren gereden was aan de duisternis te danken die de gevaren had verhuld. Thea wilde al uitstappen en de weg naar het dal verder te voet afleggen. In plaats daarvan haalde ik haar over aan het stuur plaats te nemen om haar een gevoel van controle te geven. Het hielp. Na vier kilometer kwamen wij op de hoofdweg en na nog zes kilometer bereikten wij de stad. Hier zou een plaatsje van 5.000 inwoners die naam niet verdienen, maar in de Ardèche heeft zo’n nederzetting inderdaad een stedelijke allure. We parkeerden op het plein voor de kerk en kregen meteen al een ‘quincaillerie’ in het oog. In het Nederlands zijn er wel twaalf vertalingen voor dit soort winkel vanwege de uiteenlopende artikelen die er worden verkocht: ijzerwaren, gereedschappen, huishoudelijke artikelen, verlichtingsornamenten en nog van alles, van wasknijpers tot kleine landbouwwerktuigen. Ik toonde mijn kapotte zekering.

‘Mais c’est ancien, Monsieur, cela ne se fait plus’.
Deze zekeringen waren niet meer in de handel. Wij wilden al afdruipen maar de man zei:
‘Attendez, je vais voir’.

Hij verdween en kwam even later terug met een roestige doos waarin zich een voorraad grotendeels ondefinieerbare artikelen bevond. Hij rommelde wat.
‘Voilà. Votre fuse. Le dernier!’ ‘Ah vous êtes notre sauveur, Monsieur’, zei ik. ‘Mille fois merci! Cela coûte combien?’
‘Rien Monsieur’.

Het was gratis. Dat gold zeker niet voor de zware Le Creuset-braadpan die wij ons meteen maar aanschaften en die niet alleen hier, maar ook in Nederland goede diensten zou bewijzen.
Wij deden boodschappen, dronken koffie in ‘Café de la place’ en reden omhoog naar ons dorp. Ik ontkoppelde eerst het broodrooster van het net en bracht vervolgens de nieuwe zekering aan. De koelkast begon weer te zoemen. Wij hadden water en we hadden elektra, de zon scheen en we aten vers stokbrood met schapenkaas uit de regio. We zouden een flinke wandeling gaan maken en daarna een glaasje drinken bij het haardvuur. Een steil pad leidde naar de bergkam die zicht gaf op een adembenemend landschap: woest en ledig, blauwige verten, dode vulkanen.

Voldaan over onze tocht keerden wij terug voor de rest van het programma. Welnu, het glaasje lukte wel, maar het oponthoud bij de open haard verliep desondanks niet geheel bevredigend. De NRC en de aanmaakhoutjes vatten nog wel even vlam, maar de toevoeging van wat zwaarder materiaal resulteerde in verstikkende rookwolken die hun weg zochten door de kamer in plaats van door de schoorsteen. Ik greep het smeulende blok met de vuurtang en droeg het naar de tuin. We zetten de ramen tegen elkaar open en zochten ons heil in de keuken voor een tweede glaasje.

‘Was te verwachten’ zei ik. ‘Dat hout is natuurlijk nog te nat’.
‘Kan zijn’ zei Thea, maar zelfs dan. Die schoorsteen moet verstopt zijn.’.
‘Ook zonder haardvuur amuseren wij ons wel’.

Tweede nacht

Die nacht sliep ik veel beter. Met een plank onder de lijzijde van het bed lag ik vrijwel in balans en de urinelozing vergde geen lange tocht door het huis meer. Een emmer in de slaapkamer zorgde voor de opvang. Bravo! Alles in orde. Ik zou morgen alleen nog even het dak op gaan om in die schoorsteen omlaag te kijken.
De ladder kon niet door het nauwe trappenhuis naar boven, maar ik zette hem tegen het houten balkon dat boven de tuin hing, trok hem vervolgens omhoog en plaatste hem tegen de dakrand. Net toen ik mijn klim zou gaan vervolgen, zakte ik door de houten bodem van het balkon. Eén been stak tot halverwege de knie omlaag in de ruimte, het andere tot aan de enkel. Ontluisterend, maar niet echt gevaarlijk. Het kostte mij de nodige moeite mijn onderdanen uit het splinterende hout te bevrijden. Ik liet de ladder voor wat hij was en begaf mij behoedzaam naar de openslaande, maar nu helaas naar het bleek gesloten, deuren van de slaapkamer die uitzag over de tuin. Ik riep naar mijn partner die mij kennelijk niet hoorde, maar uiteindelijk kwam kijken waar ik bleef. Zo kwam ik weer binnen.

Laat ik eindigen met de mededeling dat ik een paar dagen later de vloer van het balkon heb verstevigd, maar dat ik geen zin meer had om het dak te beklimmen op zoek naar dode kraaien tussen de vette roetlagen in de schoorsteen.

Hebben wij ons bij de huisbaas beklaagd over al het ongerief en ons geld teruggevraagd? Welnee, het huis was ons gratis ter beschikking gesteld omdat de eigenaar het prettig vond als het af en toe werd bewoond. En wij hebben het al met al best naar onze zin gehad. Wij keken terug op een leerzaam en zinvol verblijf. 

----------

Het plaatje is van Han Busstra.




© 2022 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "Ergernissen" -
Bezigheden > Ergernissen
Op survival in de Ardèche (2, slot) Carlo van Praag
1916BZArdeche2(wat voorafging)
Met vakantie in de Ardèche nemen de verteller en zijn vrouw hun intrek in een oud huis waarvan het comfort, zacht gezegd, te wensen overlaat. Een ontbrekende aftapplug in de geiser veroorzaakt een stevige overstroming die dwingt tot het sluiten van de hoofdkraan die zich buiten in een put bevindt. Wordt het een vakantie zonder kraanwater?

Eerste nacht

Dankzij de elektrische dekens waren de bedden in elk geval warm en droog. Thea sliep meteen. Zelf had ik wat moeite met de stand van het bed dat nogal wat slagzij maakte naar bakboord. Ik sliep uiteindelijk in, maar ontwaakte na enige tijd op de vloer. Dan meteen maar plassen. Het was donker, donkerder dan het ooit in Zuid-Holland wordt. Ik tastte naar mijn lantaarn en ging op weg naar de wc: de krakende trap af waarvan de treden niet allemaal even horizontaal stonden, de piepende deur naar de woonkamer, koude stenen vloer aan mijn blote voeten, een tweede piepende deur naar de gang, nog meer koude steen, au, een laaghangende balk, en koude tegels in de badkamer. Terug op onze slaapkamer was ik klaarwakker. Ik legde een opgerolde deken in mijn zij om niet weer aan lagerwal te geraken en luisterde naar de roep van de vrouwtjesvos in de bergen.

De volgende ochtend, een straaltje licht wees mij nu de weg, daalde ik af naar de keuken met de bedoeling de inventaris te onderzoeken en onze voedselvoorraad te bergen. Thea sliep nog. Heen en weer gaand tussen aanrecht en keukentafel stootte mijn voet tegen een klein voorwerp en ik hoorde een geluid als van rollend metaal. Onder de tafel vond ik een plug met schroefdraad. Ik liefkoosde mijn vondst alvorens hem zo vast mogelijk in de bodem van de geiser te draaien, begaf mij naar de put in de straat, opende het deksel, legde mij languit op het nu droge plaveisel, keek omlaag - geen reptielen of amfibieën te bekennen - en opende de kraan op de bodem. Terug in de keuken. Onder de geiser bleef het nu droog. Er lagen lucifers en ik ontstak de waakvlam. Ik opende de warme kraan en zie: keurige blauwe vlammen. Er was water en zelfs warm water. De dag kon niet meer stuk.  

Thea was blij verrast door ons nieuwe comfort. We gingen naar buiten voor een kleine verkenning. De zon scheen en het dorpje met zijn nauwe straatjes bleek van eerbiedwaardige en ongeschonden ouderdom: een parel. Onze auto stond in zijn eentje op de parkeerplaats aan de rand van het gehucht. Wij keken omlaag in een nog mistig dal en omhoog naar een kam die zich in de verte scherp aftekende tegen de blauwe lucht. Een groots landschap.

Tijd voor het ontbijt. Ik maak het wel zei Thea. Dat gaf mij de gelegenheid om verder rond te kijken. Aan het einde van de gang was een deur naar de tuin. In dit deel van de Ardèche regent het nog meer dan in Nederland en alles groeit als kool. De tuin droeg hier duidelijk te sporen van. In een overhuifd deel vond ik tuin- en ander gereedschap, roestig, maar niet onbruikbaar, een ladder, stookhout, planken, latten, balken. Geschikt materiaal om mijn bed te waterpassen.

In de keuken had Thea inmiddels de luiken geopend en achter één daarvan een broodrooster aangetroffen. Zij schoof een paar nog van thuis afkomstige boterhammen erin en stopte de stekker in het stopcontact. Toen zij het hendeltje van het apparaat omlaagdrukte, volgde er een scherpe tik. Het licht boven de tafel viel uit en de koelkast hield op met zoemen. Kortsluiting. Ik liep naar de meterkast, die geen kast was maar een kluwen van draden tegen een houten paneeltje en nam de zekeringen er een voor een uit. Inderdaad was er een bij waarvan het metalen stripje in tweeën lag. Ik vond echter, ook na ijverig zoeken, geen reservezekeringen om het euvel te bestrijden. Geen nood. In de stad was wel een winkel die hierin kon voorzien. Het was toch tijd om boodschappen te doen.

Wij stapten in de auto en begonnen aan de afdaling. Het was een steil en bochtig traject dat al gauw langs flinke afgronden begon te voeren. De weg was van zichzelf al smal en het nuttige oppervlak was nog smaller doordat aan de randen het asfalt was afgebrokkeld. Dat wij gisterenavond  tamelijk zorgeloos naar boven waren gereden was aan de duisternis te danken die de gevaren had verhuld. Thea wilde al uitstappen en de weg naar het dal verder te voet afleggen. In plaats daarvan haalde ik haar over aan het stuur plaats te nemen om haar een gevoel van controle te geven. Het hielp. Na vier kilometer kwamen wij op de hoofdweg en na nog zes kilometer bereikten wij de stad. Hier zou een plaatsje van 5.000 inwoners die naam niet verdienen, maar in de Ardèche heeft zo’n nederzetting inderdaad een stedelijke allure. We parkeerden op het plein voor de kerk en kregen meteen al een ‘quincaillerie’ in het oog. In het Nederlands zijn er wel twaalf vertalingen voor dit soort winkel vanwege de uiteenlopende artikelen die er worden verkocht: ijzerwaren, gereedschappen, huishoudelijke artikelen, verlichtingsornamenten en nog van alles, van wasknijpers tot kleine landbouwwerktuigen. Ik toonde mijn kapotte zekering.

‘Mais c’est ancien, Monsieur, cela ne se fait plus’.
Deze zekeringen waren niet meer in de handel. Wij wilden al afdruipen maar de man zei:
‘Attendez, je vais voir’.

Hij verdween en kwam even later terug met een roestige doos waarin zich een voorraad grotendeels ondefinieerbare artikelen bevond. Hij rommelde wat.
‘Voilà. Votre fuse. Le dernier!’ ‘Ah vous êtes notre sauveur, Monsieur’, zei ik. ‘Mille fois merci! Cela coûte combien?’
‘Rien Monsieur’.

Het was gratis. Dat gold zeker niet voor de zware Le Creuset-braadpan die wij ons meteen maar aanschaften en die niet alleen hier, maar ook in Nederland goede diensten zou bewijzen.
Wij deden boodschappen, dronken koffie in ‘Café de la place’ en reden omhoog naar ons dorp. Ik ontkoppelde eerst het broodrooster van het net en bracht vervolgens de nieuwe zekering aan. De koelkast begon weer te zoemen. Wij hadden water en we hadden elektra, de zon scheen en we aten vers stokbrood met schapenkaas uit de regio. We zouden een flinke wandeling gaan maken en daarna een glaasje drinken bij het haardvuur. Een steil pad leidde naar de bergkam die zicht gaf op een adembenemend landschap: woest en ledig, blauwige verten, dode vulkanen.

Voldaan over onze tocht keerden wij terug voor de rest van het programma. Welnu, het glaasje lukte wel, maar het oponthoud bij de open haard verliep desondanks niet geheel bevredigend. De NRC en de aanmaakhoutjes vatten nog wel even vlam, maar de toevoeging van wat zwaarder materiaal resulteerde in verstikkende rookwolken die hun weg zochten door de kamer in plaats van door de schoorsteen. Ik greep het smeulende blok met de vuurtang en droeg het naar de tuin. We zetten de ramen tegen elkaar open en zochten ons heil in de keuken voor een tweede glaasje.

‘Was te verwachten’ zei ik. ‘Dat hout is natuurlijk nog te nat’.
‘Kan zijn’ zei Thea, maar zelfs dan. Die schoorsteen moet verstopt zijn.’.
‘Ook zonder haardvuur amuseren wij ons wel’.

Tweede nacht

Die nacht sliep ik veel beter. Met een plank onder de lijzijde van het bed lag ik vrijwel in balans en de urinelozing vergde geen lange tocht door het huis meer. Een emmer in de slaapkamer zorgde voor de opvang. Bravo! Alles in orde. Ik zou morgen alleen nog even het dak op gaan om in die schoorsteen omlaag te kijken.
De ladder kon niet door het nauwe trappenhuis naar boven, maar ik zette hem tegen het houten balkon dat boven de tuin hing, trok hem vervolgens omhoog en plaatste hem tegen de dakrand. Net toen ik mijn klim zou gaan vervolgen, zakte ik door de houten bodem van het balkon. Eén been stak tot halverwege de knie omlaag in de ruimte, het andere tot aan de enkel. Ontluisterend, maar niet echt gevaarlijk. Het kostte mij de nodige moeite mijn onderdanen uit het splinterende hout te bevrijden. Ik liet de ladder voor wat hij was en begaf mij behoedzaam naar de openslaande, maar nu helaas naar het bleek gesloten, deuren van de slaapkamer die uitzag over de tuin. Ik riep naar mijn partner die mij kennelijk niet hoorde, maar uiteindelijk kwam kijken waar ik bleef. Zo kwam ik weer binnen.

Laat ik eindigen met de mededeling dat ik een paar dagen later de vloer van het balkon heb verstevigd, maar dat ik geen zin meer had om het dak te beklimmen op zoek naar dode kraaien tussen de vette roetlagen in de schoorsteen.

Hebben wij ons bij de huisbaas beklaagd over al het ongerief en ons geld teruggevraagd? Welnee, het huis was ons gratis ter beschikking gesteld omdat de eigenaar het prettig vond als het af en toe werd bewoond. En wij hebben het al met al best naar onze zin gehad. Wij keken terug op een leerzaam en zinvol verblijf. 

----------

Het plaatje is van Han Busstra.


© 2022 Carlo van Praag
powered by CJ2