
Jean-Marc van Tol is zowel de tekenaar van de weergaloze ‘Fokke
en Sukke’-strip als de schrijver van een trilogie over de tijd van Johan de
Witt, waarvan nu de eerste twee delen – ‘Musch’ en ‘Buat’ - verschenen zijn. Is
er een overeenkomst tussen de tekenaar en de schrijver? Ik denk het wel. Hij
weet zowel met beeld als tekst zeer trefzeker een verhaal te vertellen met minimale middelen.
Bovendien zijn zijn boeken uitstekend gecomponeerd. Ik kan
over ‘Musch’, waarvan ik nog slechts de eerste hoofdstukken gelezen heb, niet
definitief oordelen, maar ‘Musch’ kondigt al in het eerste hoofdstuk zijn
zelfgekozen dood aan, waardoor de lezer het verhaal wordt ingezogen. In het
tweede hoofdstuk komen Johan en Cornelis de Witt, die aan het begin van hun carrière
staan, elkaar tegen in de buurt van de Gevangenpoort. De trilogie zal vast ook
op die plek, waar ze in 1672 werden gelyncht, eindigen.
Buat
In Buat wordt de boog ook gelijk gespannen. Het duurt tot
het einde van het boek alvorens de betekenis van het eerste hoofdstuk duidelijk
wordt. In dat eerste hoofdstuk komen we de neven Van der Graeff en Pauw tegen.
Zij zijn raadsheer bij het Hof van Holland. Bij het Hof is de positie van
president vacant en de heren bespreken de kanshebbers. Beiden bezweren ze elkaar
dat ze geen enkele ambitie hebben om die functie te verwerven. Ze zullen zich
zeker niet tegenover de ander kandideren. Niets blijkt minder waar. Als het Hof
van Holland Buat op beschuldiging van hoogverraad moet berechten vreest Van der
Graeff dat als hij te duidelijk partij kiest voor De Witt en de Fransen, of
voor Oranje en de Engelsen zijn kansen op het presidentschap afnemen. Hij trekt
zich terug nadat in de pers een bericht is verschenen dat hij Buat in de
Gevangenpoort heeft bezocht. Hierdoor krijgen de rechters die de doodstraf
eisen, in plaats van een verbanning, de meerderheid en is het lot van de ritmeester bezegeld.
Charles en Willem
Erg sterk vind ik ook het verband dat Van Tol legt tussen het lot van Buat en lord Strafford. Van Tol laat Buat tijdens een bezoek aan Engeland getuige zijn van de executie van lord
Strafford nabij de Tower in Londen. Strafford was een trouwe vazal van koning
Charles I die door het Long Parliament was beschuldigd van hoogverraad. Charles
tekende diens doodvonnis om zijn eigen hachje
te redden. Toen hij zelf ‘voor de bijl ging’ zou hij gemeend hebben dat dit Gods straf was voor het
feit dat hij die executie had gesanctioneerd. Of Buat hier werkelijk bij aanwezig is
geweest, weet ik niet, maar de parallel met zijn eigen lot is duidelijk. Zijn
vereerde ‘kleine meester’ Willem van Oranje Nassau (de latere stadhouder
Willem III) stak geen poot uit om zijn trouwe ritmeester van de dood te redden. Het lot zou Willem III echter veel gunstiger gezind zijn dan Charles I, want hij verloor zijn hoofd niet en werd zelfs koning van Engeland.
Buat verzorgde tijdens de Tweede Engelse Oorlog via zijn vriend Sylvius de correspondentie over een mogelijk vredesverdrag tussen Charles II en raadspensionaris DeWitt. Hij speelt echter een dubbelspel. Hij probeert ook om de oorlogsmoeë steden van Holland tegen De Witt in opstand te laten komen. Hij is zo dom om een aan hem persoonlijk gerichte brief over die plannen voor een staatsgreep per ongeluk samen met de andere correspondentie aan De Witt te overhandigen. Ook eerder in het boek zit Buat af en toe vreselijk met brieven te hannesen. Deze slordigheid wordt hem nu echter fataal.
Schertsfiguur?
Geen haan kraaide er naar toen Buat ter dood werd gebracht. Iedereen lijkt in hem ineens een
schertsfiguur te zien. Een dapper soldaat, maar wel eentje die te veel zuipt en
dan stoere praat uitslaat. Ook de befaamde historicus Pieter Geyl schetst hem als
een naïef zieltje zonder zorgen in ‘Oranje en Stuart’ (1939). Maar Geyl was partijdig. Alles wat de Oranjes en de Stuarts bekokstoofden was in zijn ogen verdacht. Het pleidooi van Buats vrouw dat de ritmeester als militair geen verstand van politiek had en dus de implicaties van zijn handelen niet kon overzien, ziet Geyl als een bewijs dat de ritmeester niet wist wat hij deed.
Van Tol schetst een veel genuanceerder beeld van Buat. Hij trekt geen partij. Zijn hoofdrolspelers zijn geen helden en schurken, maar feilbare mensen die er het best van proberen te maken en daarbij soms fatale fouten maken. Buat wordt afgebeeld als een oprechte,
maar soms wat onhandige man. Aan het eind weten we ook hoe de herinneringen
van de ritmeester tot ons gekomen zijn: hij heeft het verteld aan Van Wamelen, de
cipier van de Gevangenpoort. Niet dat die cipier echt geïnteresseerd is in zijn verhaal. Aan Van der
Graeff vertelt hij: ‘Ik luister er maar met een half oor naar, eerlijk
gezegd, meer om hem gezelschap te houden dan uit belangstelling.’ Het is dus een wonder dat Van Tol deze
memoires heeft weten te reconstrueren.
Executie
Over de executie van Buat is Van Tol opmerkelijk kort.
Gelukkig kunnen we hiervoor ook bij Pieter Geyls ‘Oranje en Stuart’ terecht: Op
11 oktober 1666 schreed hij begeleid door een aantal dienaren en twee dominees trots
langs een rij soldaten in de richting van het schavot op het Groene Zoodje in
Den Haag. Ondanks dat zijn handen gebonden waren, bleek hij in staat te zijn de omstanders te groeten door zijn hoed af te nemen. Op het schavot werd hij vergast op een geleerde, ernstige en vooral lange preek
van dominee Vollenhovius. Die preek duurde zo eindeloos dat het een verlossing moet zijn geweest toen de beul, toepasselijk 'Hals' geheten, zijn kop
van zijn romp scheidde.
Ik ben zeer onder de indruk van ‘Buat’ en ik heb me nu
gestort op ‘Musch’. ‘Musch’ kreeg ik toegezonden door Jean-Marc van Tol naar
aanleiding van mijn eerste stukje over ‘Buat’: De Leunstoel in een stinksteegje. Op het titelblad heeft
hij een portret van Musch getekend. Tot mijn genoegen bevond zich nog een boek
in het pakketje dat ik thuis gestuurd kreeg: een nieuw exemplaar van Buat, met
een portret van de ritmeester.
Ik hoef me nu niet meer af te vragen wie ik meer waardeer,
de tekenaar of de schrijver Van Tol. De combinatie is verreweg de beste. U hoeft mij natuurlijk niet te geloven. Wellicht ben ik net zo gecorrumpeerd als Musch en schrijf ik deze lovende woorden vanwege de fraaie illustraties die de schrijver in mijn presentexemplaren heeft aangebracht. Ik raad u daarom aan om het zekere voor het onzekere te nemen en beide boeken aan te schaffen en te lezen voordat deel drie verschijnt.
--------- De auteur heeft de tekeningen van Marc van Tol gekregen, met boeken en al.

|