
 Iedereen die wel eens bij het Spinozahuisje in Rijnsburg is
geweest kent de mooie en nog immer actuele spreuk die daar aan de voorgevel
hangt: ‘Ach, waren alle menschen wijs en wilden daarbij wel, de aerd waer haer
een Paradijs! Nu isse meest een hel.’ Die wijze woorden zijn van de dichter Dirck
Camphuysen (1586–1627). Het feit dat hij dat puntdicht geschreven heeft was het
enige dat ik van Camphuysen wist. Tot voor kort, want ik kwam hem onlangs
onverwachts tegen en dat leidde tot enig nader onderzoek.
Dokkum Ik liep over het Zuiderbolwerk in Dokkum langs een oude
begraafplaats. Eén van de graven was door een hekwerk afgezet. Op de grafsteen
was te lezen wie hier lag: Dirk Raphaels Kamphuizen! Was dat dezelfde als Dirck
Camphuysen? Hoe kwam die hier dan terecht?
Een informatiebord gaf uitsluitsel: het gaat inderdaad om dezelfde
Camphuysen. Camphuysen, die stamde uit een doopsgezind nest, koos als dominee
de kant van de remonstranten in de felle kerkstrijd die ontbrandde tijden het Twaalfjarig Bestand. Hij werd uit Vleuten, waar hij dominee was, verbannen en kwam
uiteindelijk in het tolerante Dokkum terecht.
Op het informatiebord staat dat een paar Amsterdammers
namens de familie zijn ‘bakkeneel’ (schedel) kwamen opeisen. De lokale
grafdelver heeft die voor ze opgegraven, al gaf hij later toe dat hij destijds
zo dronken was, dat hij niet zeker weet of hij de goede schedel te pakken had. Een
erfgenaam gaf later (het bord bevat geen informatie over wanneer precies) de schedel
weer terug aan de gemeente Dokkum, waar hij jarenlang in een kistje op het stadhuis
lag. Uiteindelijk is hij in een gezamenlijke actie van het gemeentebestuur en
de remonstrantse kerk op het Zuiderbolwerk begraven.
Even verderop ligt een steen voor een knekelgraf waarop ook een
puntdicht van Camphuysen is gebeiteld:
‘Daer moet veel strijds gestreden sijn Daer moet veel leeds geleden sijn Soo lang wij hier beneden sijn So sal ’t hier nae in vrede sijn.’
Die ‘remonstrantse kerk’, die volgens het bord de
herbegrafenis van het bakkeneel van Camphuysen verzorgde, moet de Verenigde Christelijke Gemeente van Dokkum
zijn. In 1798, midden in de Bataafse tijd, besloten de remonstranten en de
doopsgezinden in Dokkum samen verder te gaan. Dit was de eerste kerkfusie ooit
in Nederland. Deze vrijzinnige gemeente bestaat nog steeds. In de Lege Wei
staat een fraaie negentiende-eeuwse kerk. Op het informatiebord, waarop de kerk
zich als ‘groene kerk’ afficheert, wordt ook nadrukkelijk verwezen naar
Camphuysen.
Maar wat was nou de relatie tussen Camphuysen en Spinoza?
Spinoza ging om met allerlei soorten vrijzinnige christenen - socinianen,
collegianten, doopsgezinden, quakers en hoe ze zich allemaal nog meer noemden,
maar Camphuysen was vijf jaar voor Spinoza’s geboorte overleden.
De dikke Spinozabiografie van Jonathan Israel geeft
uitsluitsel: Spinoza’s huisbaas in Rijnsburg, de sociniaanse chirurgijn Herman
Homan, had de spreuk in 1660, een jaar voordat Spinoza hier zou komen wonen,
aan de muur laten aanbrengen. Het zou me niets verbazen als deze spreuk Spinoza
heeft geïnspireerd bij het schrijven van de Ethica.
---------- De foto is van de schrijver.

|