archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 11
Jaargang 22
27 februari 2025
Nummer 13 verschijnt op
27 maart 2025
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Camphuysens bakkeneel in Dokkum Willem Minderhout

2211VG Bakkeneel

Iedereen die wel eens bij het Spinozahuisje in Rijnsburg is geweest kent de mooie en nog immer actuele spreuk die daar aan de voorgevel hangt: 

‘Ach, waren alle menschen wijs en wilden daarbij wel, de aerd waer haer een Paradijs! Nu isse meest een hel.’ 

Die wijze woorden zijn van de dichter Dirck Camphuysen (1586–1627). Het feit dat hij dat puntdicht geschreven heeft was het enige dat ik van Camphuysen wist. Tot voor kort, want ik kwam hem onlangs onverwachts tegen en dat leidde tot enig nader onderzoek.

Dokkum

Ik liep over het Zuiderbolwerk in Dokkum langs een oude begraafplaats. Eén van de graven was door een hekwerk afgezet. Op de grafsteen was te lezen wie hier lag: Dirk Raphaels Kamphuizen! Was dat dezelfde als Dirck Camphuysen? Hoe kwam die hier dan terecht?

Een informatiebord gaf uitsluitsel: het gaat inderdaad om dezelfde Camphuysen. Camphuysen, die stamde uit een doopsgezind nest, koos als dominee de kant van de remonstranten in de felle kerkstrijd die ontbrandde tijden het Twaalfjarig Bestand. Hij werd uit Vleuten, waar hij dominee was, verbannen en kwam uiteindelijk in het tolerante Dokkum terecht.

Op het informatiebord staat dat een paar Amsterdammers namens de familie zijn ‘bakkeneel’ (schedel) kwamen opeisen. De lokale grafdelver heeft die voor ze opgegraven, al gaf hij later toe dat hij destijds zo dronken was, dat hij niet zeker weet of hij de goede schedel te pakken had. Een erfgenaam gaf later (het bord bevat geen informatie over wanneer precies) de schedel weer terug aan de gemeente Dokkum, waar hij jarenlang in een kistje op het stadhuis lag. Uiteindelijk is hij in een gezamenlijke actie van het gemeentebestuur en de remonstrantse kerk op het Zuiderbolwerk begraven.

Even verderop ligt een steen voor een knekelgraf waarop ook een puntdicht van Camphuysen is gebeiteld:

‘Daer moet veel strijds gestreden sijn
Daer moet veel leeds geleden sijn
Soo lang wij hier beneden sijn
So sal ’t hier nae in vrede sijn.’

Die ‘remonstrantse kerk’, die volgens het bord de herbegrafenis van het bakkeneel van Camphuysen verzorgde, moet de Verenigde Christelijke Gemeente van Dokkum zijn. In 1798, midden in de Bataafse tijd, besloten de remonstranten en de doopsgezinden in Dokkum samen verder te gaan. Dit was de eerste kerkfusie ooit in Nederland. Deze vrijzinnige gemeente bestaat nog steeds. In de Lege Wei staat een fraaie negentiende-eeuwse kerk. Op het informatiebord, waarop de kerk zich als ‘groene kerk’ afficheert, wordt ook nadrukkelijk verwezen naar Camphuysen.

Maar wat was nou de relatie tussen Camphuysen en Spinoza? Spinoza ging om met allerlei soorten vrijzinnige christenen - socinianen, collegianten, doopsgezinden, quakers en hoe ze zich allemaal nog meer noemden, maar Camphuysen was vijf jaar voor Spinoza’s geboorte overleden.

De dikke Spinozabiografie van Jonathan Israel geeft uitsluitsel: Spinoza’s huisbaas in Rijnsburg, de sociniaanse chirurgijn Herman Homan, had de spreuk in 1660, een jaar voordat Spinoza hier zou komen wonen, aan de muur laten aanbrengen. Het zou me niets verbazen als deze spreuk Spinoza heeft geïnspireerd bij het schrijven van de Ethica.

----------

De foto is van de schrijver.



© 2025 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Camphuysens bakkeneel in Dokkum Willem Minderhout
2211VG Bakkeneel

Iedereen die wel eens bij het Spinozahuisje in Rijnsburg is geweest kent de mooie en nog immer actuele spreuk die daar aan de voorgevel hangt: 

‘Ach, waren alle menschen wijs en wilden daarbij wel, de aerd waer haer een Paradijs! Nu isse meest een hel.’ 

Die wijze woorden zijn van de dichter Dirck Camphuysen (1586–1627). Het feit dat hij dat puntdicht geschreven heeft was het enige dat ik van Camphuysen wist. Tot voor kort, want ik kwam hem onlangs onverwachts tegen en dat leidde tot enig nader onderzoek.

Dokkum

Ik liep over het Zuiderbolwerk in Dokkum langs een oude begraafplaats. Eén van de graven was door een hekwerk afgezet. Op de grafsteen was te lezen wie hier lag: Dirk Raphaels Kamphuizen! Was dat dezelfde als Dirck Camphuysen? Hoe kwam die hier dan terecht?

Een informatiebord gaf uitsluitsel: het gaat inderdaad om dezelfde Camphuysen. Camphuysen, die stamde uit een doopsgezind nest, koos als dominee de kant van de remonstranten in de felle kerkstrijd die ontbrandde tijden het Twaalfjarig Bestand. Hij werd uit Vleuten, waar hij dominee was, verbannen en kwam uiteindelijk in het tolerante Dokkum terecht.

Op het informatiebord staat dat een paar Amsterdammers namens de familie zijn ‘bakkeneel’ (schedel) kwamen opeisen. De lokale grafdelver heeft die voor ze opgegraven, al gaf hij later toe dat hij destijds zo dronken was, dat hij niet zeker weet of hij de goede schedel te pakken had. Een erfgenaam gaf later (het bord bevat geen informatie over wanneer precies) de schedel weer terug aan de gemeente Dokkum, waar hij jarenlang in een kistje op het stadhuis lag. Uiteindelijk is hij in een gezamenlijke actie van het gemeentebestuur en de remonstrantse kerk op het Zuiderbolwerk begraven.

Even verderop ligt een steen voor een knekelgraf waarop ook een puntdicht van Camphuysen is gebeiteld:

‘Daer moet veel strijds gestreden sijn
Daer moet veel leeds geleden sijn
Soo lang wij hier beneden sijn
So sal ’t hier nae in vrede sijn.’

Die ‘remonstrantse kerk’, die volgens het bord de herbegrafenis van het bakkeneel van Camphuysen verzorgde, moet de Verenigde Christelijke Gemeente van Dokkum zijn. In 1798, midden in de Bataafse tijd, besloten de remonstranten en de doopsgezinden in Dokkum samen verder te gaan. Dit was de eerste kerkfusie ooit in Nederland. Deze vrijzinnige gemeente bestaat nog steeds. In de Lege Wei staat een fraaie negentiende-eeuwse kerk. Op het informatiebord, waarop de kerk zich als ‘groene kerk’ afficheert, wordt ook nadrukkelijk verwezen naar Camphuysen.

Maar wat was nou de relatie tussen Camphuysen en Spinoza? Spinoza ging om met allerlei soorten vrijzinnige christenen - socinianen, collegianten, doopsgezinden, quakers en hoe ze zich allemaal nog meer noemden, maar Camphuysen was vijf jaar voor Spinoza’s geboorte overleden.

De dikke Spinozabiografie van Jonathan Israel geeft uitsluitsel: Spinoza’s huisbaas in Rijnsburg, de sociniaanse chirurgijn Herman Homan, had de spreuk in 1660, een jaar voordat Spinoza hier zou komen wonen, aan de muur laten aanbrengen. Het zou me niets verbazen als deze spreuk Spinoza heeft geïnspireerd bij het schrijven van de Ethica.

----------

De foto is van de schrijver.

© 2025 Willem Minderhout
powered by CJ2