archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 11
Jaargang 22
27 februari 2025
Nummer 13 verschijnt op
27 maart 2025
Bezigheden > Ergernissen delen printen terug
Het gedachte-experiment van Lieke Marsman Arie de Jong

2211BZ Marsman
Lieke Marsman is bijna dood, en nog vrij jong. Ze heeft kraakbeenkanker en dat is niet te genezen. Enige tijd terug heeft ze al eens afscheid moeten nemen van haar rechterarm. Dat zouden we allemaal niet weten, als ze niet enige tijd ‘Dichter des vaderlands’ was geweest. Ze heeft filosofie gestudeerd. 

Dat laatste verklaart waarom ze zo gecharmeerd is van het gedachte-experiment over de vraag of er een God bestaat. (We zullen haar er niet mee lastig vallen, waarom dat in enkelvoud moet. Je kunt immers ook vragen of er een Olympus is met een heel stel goden die ons aardse bestaan met ironisch genoegen in de gaten houden.)
Zo blijkt uit de voorpublicatie van een boek dat ze heeft geschreven, in de Groene Amsterdammer, en uit interviews die ze heeft gegeven in Volkskrant en NRC.

Dat experiment gaat uit van de volgende redenering (bekend als de ‘gok van Blaise Pascal’). Stel dat er geen God bestaat en jij gelooft ook niet in God. Dan klopt het helemaal. Stel dat er wel een God bestaat en jij gelooft er in. Dan klopt het ook. Stel dat er geen God is en jij gelooft er in. Niets aan de hand, je zult nergens last van hebben. En dan: stel dat er een God bestaat en jij gelooft er niet in. Dan zit je fout. Op grond van deze redenering is het daarom het beste in God te geloven, want dan zit je er of niet naast, of het heeft geen gevolgen.

In mijn beleving is dit typisch een redenering van een filosoof. Ogenschijnlijk een dilemma en nagaan wat de consequenties zijn van een antwoord op dat dilemma. Maar ik ben geen filosoof, dus voor mij is dit oppervlakkige kletskoek. Wat maakt het tot oppervlakkige kletskoek? Omdat het zo vol zit met premissen, die bovendien niet eens worden toegelicht, dat het gedachte-experiment niet veel meer is dan een onhandig in elkaar geknutseld kaartenhuis.

Laten we wat vragen doorlopen.

Dat begint al met de vraag: wat versta je onder God? Een vraag van alle tijden waar je boeken over vol kunt schrijven. In mijn ogen heeft het experiment alleen betekenis als die God doorheeft wat jij gelooft, als die God het kwalijk neemt als je niet in hem gelooft en als deze God, als die dat kwalijk neemt een mogelijkheid heeft je daarmee te straffen, en als je dat ook nog kunt ervaren. Met als keerzijde dat die God jou ook kan belonen als je in hem gelooft.
Maar dan zijn we er nog lang niet. We blijven nog even bij die God en diens vermogen te doorgronden of en hoe je gelooft, wat voor mij ook een ongekend gedachte-experiment is. Want wanneer is deze God tevreden over de inhoud en de intensiteit van jouw geloof? Als God doorheeft dat je alleen opportunistisch gelooft, om niet uit de boot te vallen, neemt hij (of zij, of bij een non-binaire God ‘het’) jou kwalijk dat je niet oprecht gelooft? En als je wel oprecht gelooft, maar daar nogal lichtvaardig mee omgaat (er van uitgaande dat hij normen heeft waaraan je je moet houden), kan het er dan wel mee door?

Komen we bij de vraag wat we eigenlijk moeten verstaan onder een ‘geloof’ in God. Waaruit bestaat dat geloof? Het kan toch niet genoeg zijn dat iemand laat weten in God te geloven. Wat gelooft zo iemand dan? In wat voor soort God gelooft hij of zij? Hoe diep gaat dat geloof en waarom zou geloven op zich relevanter zijn dan hoe iemand zich daadwerkelijk gedraagt? Waar vind ik houvast? In de Bijbel? Maar waar dan precies, welke passages in de Bijbel geven houvast om te weten wat je je bij God moet voorstellen en hoe geloof in God vorm heeft? Je kunt natuurlijk verwijzen naar het Boek Job, waarin de hoofdpersoon zo’n diep geloof heeft in God dat het hem ontgaat dat God het op een akkoordje heeft gegooid met de Duivel, die de ruimte heeft om Job op een onvoorstelbaar hufterige wijze op de proef te stellen.
Zo kan ik nog doorgaan, maar het lijkt me dat de gok van Pascal en Marsman een bezweringsformule is zonder substantie.



© 2025 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "Ergernissen" -
Bezigheden > Ergernissen
Het gedachte-experiment van Lieke Marsman Arie de Jong
2211BZ Marsman
Lieke Marsman is bijna dood, en nog vrij jong. Ze heeft kraakbeenkanker en dat is niet te genezen. Enige tijd terug heeft ze al eens afscheid moeten nemen van haar rechterarm. Dat zouden we allemaal niet weten, als ze niet enige tijd ‘Dichter des vaderlands’ was geweest. Ze heeft filosofie gestudeerd. 

Dat laatste verklaart waarom ze zo gecharmeerd is van het gedachte-experiment over de vraag of er een God bestaat. (We zullen haar er niet mee lastig vallen, waarom dat in enkelvoud moet. Je kunt immers ook vragen of er een Olympus is met een heel stel goden die ons aardse bestaan met ironisch genoegen in de gaten houden.)
Zo blijkt uit de voorpublicatie van een boek dat ze heeft geschreven, in de Groene Amsterdammer, en uit interviews die ze heeft gegeven in Volkskrant en NRC.

Dat experiment gaat uit van de volgende redenering (bekend als de ‘gok van Blaise Pascal’). Stel dat er geen God bestaat en jij gelooft ook niet in God. Dan klopt het helemaal. Stel dat er wel een God bestaat en jij gelooft er in. Dan klopt het ook. Stel dat er geen God is en jij gelooft er in. Niets aan de hand, je zult nergens last van hebben. En dan: stel dat er een God bestaat en jij gelooft er niet in. Dan zit je fout. Op grond van deze redenering is het daarom het beste in God te geloven, want dan zit je er of niet naast, of het heeft geen gevolgen.

In mijn beleving is dit typisch een redenering van een filosoof. Ogenschijnlijk een dilemma en nagaan wat de consequenties zijn van een antwoord op dat dilemma. Maar ik ben geen filosoof, dus voor mij is dit oppervlakkige kletskoek. Wat maakt het tot oppervlakkige kletskoek? Omdat het zo vol zit met premissen, die bovendien niet eens worden toegelicht, dat het gedachte-experiment niet veel meer is dan een onhandig in elkaar geknutseld kaartenhuis.

Laten we wat vragen doorlopen.

Dat begint al met de vraag: wat versta je onder God? Een vraag van alle tijden waar je boeken over vol kunt schrijven. In mijn ogen heeft het experiment alleen betekenis als die God doorheeft wat jij gelooft, als die God het kwalijk neemt als je niet in hem gelooft en als deze God, als die dat kwalijk neemt een mogelijkheid heeft je daarmee te straffen, en als je dat ook nog kunt ervaren. Met als keerzijde dat die God jou ook kan belonen als je in hem gelooft.
Maar dan zijn we er nog lang niet. We blijven nog even bij die God en diens vermogen te doorgronden of en hoe je gelooft, wat voor mij ook een ongekend gedachte-experiment is. Want wanneer is deze God tevreden over de inhoud en de intensiteit van jouw geloof? Als God doorheeft dat je alleen opportunistisch gelooft, om niet uit de boot te vallen, neemt hij (of zij, of bij een non-binaire God ‘het’) jou kwalijk dat je niet oprecht gelooft? En als je wel oprecht gelooft, maar daar nogal lichtvaardig mee omgaat (er van uitgaande dat hij normen heeft waaraan je je moet houden), kan het er dan wel mee door?

Komen we bij de vraag wat we eigenlijk moeten verstaan onder een ‘geloof’ in God. Waaruit bestaat dat geloof? Het kan toch niet genoeg zijn dat iemand laat weten in God te geloven. Wat gelooft zo iemand dan? In wat voor soort God gelooft hij of zij? Hoe diep gaat dat geloof en waarom zou geloven op zich relevanter zijn dan hoe iemand zich daadwerkelijk gedraagt? Waar vind ik houvast? In de Bijbel? Maar waar dan precies, welke passages in de Bijbel geven houvast om te weten wat je je bij God moet voorstellen en hoe geloof in God vorm heeft? Je kunt natuurlijk verwijzen naar het Boek Job, waarin de hoofdpersoon zo’n diep geloof heeft in God dat het hem ontgaat dat God het op een akkoordje heeft gegooid met de Duivel, die de ruimte heeft om Job op een onvoorstelbaar hufterige wijze op de proef te stellen.
Zo kan ik nog doorgaan, maar het lijkt me dat de gok van Pascal en Marsman een bezweringsformule is zonder substantie.

© 2025 Arie de Jong
powered by CJ2