
 Oplettende lezers van De Leunstoel zullen gemerkt hebben dat Julius Pasgeld al zo’n maand of wat geen bijdragen meer heeft geleverd. Dat is opmerkelijk, want sinds ik hem een jaar of vijf geleden vroeg of hij mee wilde werken aan ons prachttijdschrift heeft hij, voor zover ik weet, geen aflevering overgeslagen. Wat is er aan de hand?
Begin december postte zijn levensgezellin Elfriede, voor de lezers bekend als ‘mevrouw Pasgeld’, een foto op Facebook van een stadsgezicht vanuit een appartement. ‘Ons onderkomen in het Familiehuis Daniel den Hoed voor de komende vijf weken’, stond eronder. Toen ik geschrokken vroeg wat er aan de hand was vertelde Elfriede me dat Julius behandeld zou worden voor keelkanker. Zij konden zo lang in Rotterdam verblijven. Het doel van de behandeling was genezing. Ze hielden de moed er dus maar in. Intussen zijn ze weer thuis. Ze zijn vol vertrouwen in een goede afloop, maar Julius is nog te moe om de pen ter hand te nemen.
Hoewel dat wellicht niet gepast is in een dergelijke situatie, moest ik toch wel even glimlachen toen ik de foto van Elfriede zag. De gevreesde columnist Pasgeld die zijn fiolen van toorn placht uit te storten over de hoogbouwplannen in Den Haag, met name die van wethouder Norder, en zelfs was uitgeweken naar een dorp waar alleen – zoals het hoort - de kerktoren boven de bebouwing uitsteekt, was uitgerekend in het Mekka van de Nederlandse hoogbouw terecht gekomen: Rotterdam. Prachtig uitzicht overigens over al die wolkenkrabbers, zoals u op de foto kunt zien.
Schrijversleven
Voordat Julius tot de Leunstoelscribenten toetrad had hij al een productief schrijversleven achter zich. Hij schreef – van 1988 tot 2005 als ik me niet vergis - een veel gelezen column in het Haagse huis-aan-huisblad ‘De Posthoorn’, maar daar werd hij op een gegeven moment ‘wegbezuinigd’. Daarna schreef hij van 2009 tot 2019 voor 'de 'Oud-Hagenaar', ook een gratis advertentieblad, maar dat werd, anders dan De Posthoorn, niet huis aan huis verspreid en kwam mij zelden onder ogen. Schrijven voor de krant is, zoals algemeen bekend, schrijven voor de vergetelheid. ‘De vis van vandaag wordt verpakt in de krant van gisteren.’
Schrijven voor digitale media kent dat manco niet, want vis laat zich niet in een webpagina verpakken en je kunt er altijd weer even naar toe ‘surfen’. Of er veel mensen zijn die naar die pagina tussen die miljarden andere pagina’s omkijken is een andere zaak. ‘Digitale duurzaamheid’ is ook niet gegarandeerd. Ik zocht de website van de Oud-Hagenaar, maar die website bestaat niet meer. Althans de ‘content’ is verdwenen. Ik kwam een artikel tegen genaamd ‘Tweedehands heftrucks: Wat kun je verwachten qua onderhoud en levensduur?’ Dat heeft vast nooit in de Oud-Hagenaar gestaan, laat staan dat het van de hand van Julius was. Digitale duurzaamheid geldt ook maar zolang je je ‘hosting provider’ betaalt. Daarna is alles weer lucht en leegte.
In een boek
Voor veel schrijvers is er daarom toch niets mooiers dan je schrijfsels in een boek aan te treffen. Een echt boek, dat lekker naar papier en drukinkt ruikt, met een echte kaft zodat je het rechtop in de kast kunt zetten. Julius heeft daarom verstandig genoeg zo’n vijftig  van zijn columns voor de Oud-Hagenaar in een keurig boekje laten drukken. Ik kreeg het boekje toen ik bij Julius en zijn vrouw Elfriede aangeland was toen ik met mijn moeder een tochtje door de Zak van Zuid-Beveland maakte. De familie Pasgeld woont namelijk alweer geruime tijd in het prachtige ringdorp Nisse.
Ik weet niet precies hoelang ik Julius al persoonlijk ken, maar in ieder geval sinds 2006. Ik kwam toen in de Haagse gemeenteraad en omdat ik ‘woordvoerder groen en milieu’ van de PvdA-fractie was mocht ik regelmatig opdraven in het Haagse Milieucafé, een activiteit van het Milieucentrum. Julius sprak tijdens deze bijeenkomsten altijd een column uit, waarin hij zoals te doen gebruikelijk zijn zweep liet knallen over het gemeentelijke beleid. Julius was, hoewel hij destijds in Rijswijk woonde, van de Haagse Stadspartij (HSP). Ik had altijd wel een zwak voor die partij en hun onvermoeibare raadslid Joris Wijsmuller, maar ik was het lang niet altijd met ze eens.
Ervaringen
Voorbeeld: ‘De Kern Gewond’, één van de actiegroepen die aan de basis van de HSP stonden, was halverwege de jaren negentig mordicus tegen het plan om een tramtunnel onder de Grote Marktstraat aan te leggen en die straat af te sluiten voor het autoverkeer. Ik vond dat destijds een zeer kortzichtige opstelling. Momenteel passen zelfs de fietsers niet meer in deze winkelstraat. Als je jongeren vertelt dat hier vroeger trams en auto’s reden kijken ze je ongelovig aan. Ondanks dit soort meningsverschillen konden Julius en ik het altijd uitstekend samen vinden.
Na de dagen van het Milieucafé verflauwde mijn contact met Julius. Merkwaardig genoeg kwamen we elkaar weer regelmatig tegen nadat hij uit de Haagse contreien naar Zuid-Beveland was geëmigreerd. Het toeval wil dat ik in een dorp naast Nisse, Heinkenszand, de trotse bezitter werd van een stacaravan. Helaas heeft dit paradijsje in Zeeland mijn vorige huwelijk niet overleefd, dus ik had Julius en Elfriede al een tijd niet gezien. Ondertussen hadden we echter wel een hechte ‘Leunstoelrelatie’ opgebouwd.
Het boekje dat Julius me ten geschenke gaf heet ‘Kleine Nostalgie’. De ondertitel - ‘Vroeger was heus niet alles beter. Maar wel bijna alles’ – geeft de inhoud prima weer. Wat vroeger niet beter was, waren de seksuele voorlichting en de gebreide badpakken, maar verder zijn we aan het devolueren volgens Julius.
Ik heb alle stukjes met veel plezier gelezen. Veel ‘dingen van vroeger’, zoals het spelletje ‘gewonde soldaat’, dat ik totaal vergeten was, werden aan de vergetelheid ontrukt. Andere herinneringen van Julius deel ik niet. Hij is een generatie ouder dan ik. Ik kijk er bijvoorbeeld van op als hij vertelt dat je ‘vroegah’ deodorant met een watje onder je oksels moest smeren.
Ik kon op internet nergens vinden waar dit boekje te koop is, maar als u het wil hebben dan kunt u het wellicht aan Julius vragen. En anders print u gewoon zijn volgende bijdrage aan De Leunstoel uit. Als u er genoeg heeft kunt u het in laten binden en dan heeft u ook een echt werk van Pasgeld op de plank staan.
En wie wil dat nu niet?
---------
De auteur leverde de foto's.

|