 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |

archief vorig nr. lopend nr. |
 |
 |
 |

Nummer 10
Jaargang 22
13 februari 2025 Nummer 11 verschijnt op 27 februari 2025 |  |
 |
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden |
delen printen
terug
|
 |
 |
 |
 |
 |
 |
Boeken?* |
Katharina Kouwenhoven |
 |
 |

Omdat wij geen boeken hadden, leerde mijn vader mij lezen met behulp van de krant. Als je 4 bent maakt het kennelijk niet veel uit wat je leest, als het maar letters op papier zijn. Na die letters in de krant ben ik nooit meer opgehouden met lezen. Op de kleuterschool waren geen boekjes, want wij waren een Froebelschool en daar werd in vormen gedaan en niet in letters. Ik heb een paar schriftjes bewaard en inderdaad, plakwerkjes van vierkantjes of rondjes of driehoekjes of ruiten, allemaal ter voorbereiding op het getal. Die Froebel was niet gek, maar moest het afleggen tegen Maria Montesori.
Op de lagere school ging het crescendo, maar ik ging veel te snel. De andere kinderen konden mij niet bijhouden. Gelukkig was er een bibliotheekje in een kast en daar haalde ik boekjes uit, die ik onder de les las, zodat ik me niet hoefde te vervelen. Om de beurt moesten wij een stukje hardop lezen en als ik de beurt kreeg wist ik altijd waar we waren, want dat hield Marga, die naast mij in de bank zat, goed bij. Op school was er dus altijd wat te lezen en thuis kregen we ook steeds meer boeken, want wij lazen Het Vrije Volk en die bood boeken aan van de Arbeiderspers tegen gereduceerd tarief en die kochten wij, omdat mijn vader van lezen hield. Meestal waren het streekromans of omnibussen van A.M. de Jong of Herman de Man en uiteindelijk ook een kinderboek: Abeltje van Annie Schmid. Behalve Abeltje waren die boeken niet bestemd voor kleine meisjes, zeker de streekromans niet, want daarin kwamen nogal wat licht pornografische handelingen voor. Gelukkig begreep ik dat allemaal niet.
Toen ik naar de middelbare school ging kreeg ik van mijn moeder, die zelf nauwelijks kon lezen, een Nederlands woordenboek en een lidmaatschap van de Openbare Leeszaal. Mijn kostje was gekocht. En toen kwam Prisma met pocketboekjes voor F. 1,25. Zodoende kon ik zelf boeken kopen, zoals De Fatale Contrabas van F.V. Morley, een krimi die zich afspeelt op het Engelse platteland. Op dat moment deed de Nederlandse literatuur zijn intrede, helaas. Die schrijvers hadden geen fantasie en schreven alleen over zichzelf, nog steeds trouwens, uitzonderingen daargelaten. Maar in de derde klas ging ik Engelse boeken lezen en daar ben ik nooit meer mee opgehouden.
Nu puilen mijn boekenkasten uit en ben ik aan het herlezen geslagen. Dit deed ik wel vaker, maar nu lees ik alleen nog maar boeken die ik al eerder gelezen heb. Met verrassende resultaten. Ik kan nog jaren toe met wat er in de kast staat en als het echt niet anders kan haal ik iets uit onze straatbibliotheek. Daar staan zelfs Spaanstalige boeken in en daar moet ik me ook weer eens op toeleggen. Genoeg voer voor de komende jaren.
---------
De foto is van de auteur.

|
 |
 |
|
 |
 |
 |
 |
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden |
Boeken?* |
Katharina Kouwenhoven |
Omdat wij geen boeken hadden, leerde mijn vader mij lezen met behulp van de krant. Als je 4 bent maakt het kennelijk niet veel uit wat je leest, als het maar letters op papier zijn. Na die letters in de krant ben ik nooit meer opgehouden met lezen. Op de kleuterschool waren geen boekjes, want wij waren een Froebelschool en daar werd in vormen gedaan en niet in letters. Ik heb een paar schriftjes bewaard en inderdaad, plakwerkjes van vierkantjes of rondjes of driehoekjes of ruiten, allemaal ter voorbereiding op het getal. Die Froebel was niet gek, maar moest het afleggen tegen Maria Montesori.
Op de lagere school ging het crescendo, maar ik ging veel te snel. De andere kinderen konden mij niet bijhouden. Gelukkig was er een bibliotheekje in een kast en daar haalde ik boekjes uit, die ik onder de les las, zodat ik me niet hoefde te vervelen. Om de beurt moesten wij een stukje hardop lezen en als ik de beurt kreeg wist ik altijd waar we waren, want dat hield Marga, die naast mij in de bank zat, goed bij. Op school was er dus altijd wat te lezen en thuis kregen we ook steeds meer boeken, want wij lazen Het Vrije Volk en die bood boeken aan van de Arbeiderspers tegen gereduceerd tarief en die kochten wij, omdat mijn vader van lezen hield. Meestal waren het streekromans of omnibussen van A.M. de Jong of Herman de Man en uiteindelijk ook een kinderboek: Abeltje van Annie Schmid. Behalve Abeltje waren die boeken niet bestemd voor kleine meisjes, zeker de streekromans niet, want daarin kwamen nogal wat licht pornografische handelingen voor. Gelukkig begreep ik dat allemaal niet.
Toen ik naar de middelbare school ging kreeg ik van mijn moeder, die zelf nauwelijks kon lezen, een Nederlands woordenboek en een lidmaatschap van de Openbare Leeszaal. Mijn kostje was gekocht. En toen kwam Prisma met pocketboekjes voor F. 1,25. Zodoende kon ik zelf boeken kopen, zoals De Fatale Contrabas van F.V. Morley, een krimi die zich afspeelt op het Engelse platteland. Op dat moment deed de Nederlandse literatuur zijn intrede, helaas. Die schrijvers hadden geen fantasie en schreven alleen over zichzelf, nog steeds trouwens, uitzonderingen daargelaten. Maar in de derde klas ging ik Engelse boeken lezen en daar ben ik nooit meer mee opgehouden.
Nu puilen mijn boekenkasten uit en ben ik aan het herlezen geslagen. Dit deed ik wel vaker, maar nu lees ik alleen nog maar boeken die ik al eerder gelezen heb. Met verrassende resultaten. Ik kan nog jaren toe met wat er in de kast staat en als het echt niet anders kan haal ik iets uit onze straatbibliotheek. Daar staan zelfs Spaanstalige boeken in en daar moet ik me ook weer eens op toeleggen. Genoeg voer voor de komende jaren.
---------
De foto is van de auteur.
|
© 2025 Katharina Kouwenhoven |
 |
 |
 |
 |
powered by CJ2 |
|