 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |

archief vorig nr. lopend nr. |
 |
 |
 |

Nummer 10
Jaargang 22
13 februari 2025 Nummer 11 verschijnt op 27 februari 2025 |  |
 |
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept |
delen printen
terug
|
 |
 |
 |
 |
 |
 |
Slaapcoupé rust* |
Claude Aendenboom |
 |
 |

Ik reis nu met de nachttrein van Rome naar Den Haag. In de slaapcoupé denk ik aan een tekst voor De Leunstoel, het internetmagazine voor rustige mensen. Ik neem mijn leesbril uit mijn jas, steek het treinlicht aan en begin een boek te lezen. De Leunstoelredacteurs hadden mij en de andere medewerkers immers verzocht om voor de volgende editie over een boek schrijven. Het is nu al donker buiten en het sneeuwt hard maar in de trein is het vredig warm.
Jawel, het boek nam ik vorige week bij moeder thuis uit de bibliotheek, die zich bevindt in de bureaukamer waar honderden grote schrijvers staan gerangschikt. Moeder leest al sinds haar twaalfde Nederlandse, Franse en Vlaamse auteurs. De meesten stonden indertijd op de index. Nu had ik een grasgroenkleurige roman 'Extaze’ gekozen van Louis Couperus (Den Haag, 10 juni 1863 – De Steeg, 16 juli 1923). Deze man was een Nederlandse schrijver en een van de eerste Nederlandse vertegenwoordigers van het literaire naturalisme. Couperus' werk omvat uiteenlopende literaire genres. Hij schreef aanvankelijk poëzie, maar legde zich vervolgens toe op psychologische romans, waarmee hij veel furore maakte.
En dus begin ik nu het boek te lezen en ik schrik meteen van het verouderde taalgebruik. Ja, dat had ik kunnen verwachten, de roman is geschreven in 1891. Het hoofdpersonage Cécile is een eenzame vrome vrouw met twee kinderen. Couperus is al van bij de eerste pagina's niet to the point. Er verschijnen veel te veel namen van de personages waarvan je na een tijdje niet meer weet wie de tante, neef, dochter of petekind is. Er is een mysterieuze man die Quaerts heet en die zich opdringt in het trieste leven van Cécile, hij maakt haar het hof. Hij is een sportman, een mooi gespierde Romeinse god zoals Cécile hem bij een vierde ontmoeting noemt. In haar leven lijkt alles zo vreemd.
Couperus is niet mijn type schrijver, ik hou niet van zijn wereldje. Volgens mij had de schrijver bovendien heel wat hoofdbrekens gehad bij het schrijfproces van deze roman en heeft hij de structuur en opbouw meerdere keren flink veranderd.
Ik zit aan bladzijde 69 en heb nog niets spannends gelezen buiten de onhandige liefdesverklaring tussen de twee hoofdpersonages. Nee, ik heb bij deze roman geen extase gevoeld. Sorry Louis, volgende keer beter. Ik kijk op mijn gsm, het is nu 22 uur en ik heb nog een lange nachtrit voor de boeg. Het licht gaat uit in de coupé en ik ga rusten.
De volgende ochtend ben ik op mijn eindbestemming en drink koffie in het treinstation. Ik vraag de garçon de weg naar het Couperus Museum dat zich volgens mijn broer in Den Haag zou moeten bevinden. Enkele oude knarren met een biertje in de hand lachen om mijn Vlaams accent en roepen: ‘Hey Belg, je komt een trein te laat, dat museum sloot in 2024 de deuren.’ ‘Jammer’, prevel ik.
In de nachttrein had ik deze hemelsblauwe ochtend immers nog met tegenzin gelezen in dat grasgroene boekje om toch nog een verrassend einde te vinden voor mijn boekbespreking. Tevergeefs, en daarom wilde ik met de tram naar dat museum voor meer inspiratie.
Maar Couperus' standbeeld, zou dát er nog staan in Den Haag? Dat doet er niet meer toe, ik heb nu mijn thematekst voor De Leunstoel. Ik doe mijn sjaal, muts en handschoenen aan, betaal mijn koffie en vertrek met de taxi naar het appartement van mijn ex-schoonzus.
----------
Han Busstra maakte de tekening.

|
 |
 |
|
 |
 |
 |
 |
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept |
Slaapcoupé rust* |
Claude Aendenboom |
Ik reis nu met de nachttrein van Rome naar Den Haag. In de slaapcoupé denk ik aan een tekst voor De Leunstoel, het internetmagazine voor rustige mensen. Ik neem mijn leesbril uit mijn jas, steek het treinlicht aan en begin een boek te lezen. De Leunstoelredacteurs hadden mij en de andere medewerkers immers verzocht om voor de volgende editie over een boek schrijven. Het is nu al donker buiten en het sneeuwt hard maar in de trein is het vredig warm.
Jawel, het boek nam ik vorige week bij moeder thuis uit de bibliotheek, die zich bevindt in de bureaukamer waar honderden grote schrijvers staan gerangschikt. Moeder leest al sinds haar twaalfde Nederlandse, Franse en Vlaamse auteurs. De meesten stonden indertijd op de index. Nu had ik een grasgroenkleurige roman 'Extaze’ gekozen van Louis Couperus (Den Haag, 10 juni 1863 – De Steeg, 16 juli 1923). Deze man was een Nederlandse schrijver en een van de eerste Nederlandse vertegenwoordigers van het literaire naturalisme. Couperus' werk omvat uiteenlopende literaire genres. Hij schreef aanvankelijk poëzie, maar legde zich vervolgens toe op psychologische romans, waarmee hij veel furore maakte.
En dus begin ik nu het boek te lezen en ik schrik meteen van het verouderde taalgebruik. Ja, dat had ik kunnen verwachten, de roman is geschreven in 1891. Het hoofdpersonage Cécile is een eenzame vrome vrouw met twee kinderen. Couperus is al van bij de eerste pagina's niet to the point. Er verschijnen veel te veel namen van de personages waarvan je na een tijdje niet meer weet wie de tante, neef, dochter of petekind is. Er is een mysterieuze man die Quaerts heet en die zich opdringt in het trieste leven van Cécile, hij maakt haar het hof. Hij is een sportman, een mooi gespierde Romeinse god zoals Cécile hem bij een vierde ontmoeting noemt. In haar leven lijkt alles zo vreemd.
Couperus is niet mijn type schrijver, ik hou niet van zijn wereldje. Volgens mij had de schrijver bovendien heel wat hoofdbrekens gehad bij het schrijfproces van deze roman en heeft hij de structuur en opbouw meerdere keren flink veranderd.
Ik zit aan bladzijde 69 en heb nog niets spannends gelezen buiten de onhandige liefdesverklaring tussen de twee hoofdpersonages. Nee, ik heb bij deze roman geen extase gevoeld. Sorry Louis, volgende keer beter. Ik kijk op mijn gsm, het is nu 22 uur en ik heb nog een lange nachtrit voor de boeg. Het licht gaat uit in de coupé en ik ga rusten.
De volgende ochtend ben ik op mijn eindbestemming en drink koffie in het treinstation. Ik vraag de garçon de weg naar het Couperus Museum dat zich volgens mijn broer in Den Haag zou moeten bevinden. Enkele oude knarren met een biertje in de hand lachen om mijn Vlaams accent en roepen: ‘Hey Belg, je komt een trein te laat, dat museum sloot in 2024 de deuren.’ ‘Jammer’, prevel ik.
In de nachttrein had ik deze hemelsblauwe ochtend immers nog met tegenzin gelezen in dat grasgroene boekje om toch nog een verrassend einde te vinden voor mijn boekbespreking. Tevergeefs, en daarom wilde ik met de tram naar dat museum voor meer inspiratie.
Maar Couperus' standbeeld, zou dát er nog staan in Den Haag? Dat doet er niet meer toe, ik heb nu mijn thematekst voor De Leunstoel. Ik doe mijn sjaal, muts en handschoenen aan, betaal mijn koffie en vertrek met de taxi naar het appartement van mijn ex-schoonzus.
----------
Han Busstra maakte de tekening.
|
© 2025 Claude Aendenboom |
 |
 |
 |
 |
powered by CJ2 |
|