|
|
|
|
|
|
|
archiefvorig nr.lopend nr. |
|
|
|
Nummer 8
Jaargang 22
16 januari 2025 Nummer 10 verschijnt op 13 februari 2025 | |
|
Bezigheden > Galerie |
delen printen
terug
|
|
|
|
|
|
|
Noordwaaarts |
Thomas van der Steen |
|
|
‘En je gaat niet met die linnen vodjes aan je voeten weg. Het is december, het is winter!’ Gedwee trek ik mijn All Stars uit en pak mijn nieuwe sneakers. Die hebben een dikke voering. ‘Beter’, zegt Belinda, ‘en waag het niet met dat eeuwige zomerjekkie van je te gaan fietsen, het is in het noorden kouder dan hier.’ Zuchtend pak ik mijn zware winterjas van de kapstok. Eindelijk kan ik weg, het is twee uur rijden naar Groningen.
Deze zomer las ik een stuk in de Volkskrant over de Amsterdamse School, de expressionistische bouwstijl. Niet in Amsterdam zoals de naam doet vermoeden, deze reportage ging over gebouwen in die stijl maar dan in de stad Groningen. De foto’s van Mark Rammers oogden hemels, Mark had er dan ook mooi weer bij. Daar moet ik heen, dacht ik, dit jaar nog.
Ik parkeer de auto in de straat Damsport, vijf kilometer fietsen van de Martinitoren. Ik haal mijn fiets van de drager en trek uit dwarsigheid toch mijn jekkie aan in plaats van die zware winterjas. Op Google Maps had ik al gezien dat als ik het fietspad langs het Hoornsediep aanhoud, vanzelf het centrum bereik. Dan verwacht ik allang warm te zijn van de krachtsinspanning. Aanvankelijk trap ik mijzelf inderdaad aardig op temperatuur. Maar dan, ja dan. De hemel wordt inktzwart en de eerste regendruppels vallen al op mijn gezicht. Dan breekt de hel los, een bui van mythische proporties ontlaadt zich precies boven de dijk van het kanaal. Hoe ver ik ook kijk, er is geen enkele mogelijkheid om te schuilen. Daar is het trouwens al te laat voor, de zondvloed heeft mij in een mum doorweekt. Kledder tot op de draad. Het door Belinda zo verfoeide jekkie hangt om mij heen als een theedoek na carnaval. Mijn New Balance's die mijn voeten zouden beschermen tegen de kou, hebben zich volgezogen met hemelwater. Binnensmonds vloekend bereik ik het station, eindelijk een dak. Terwijl het gutsen van mijn rillende lijf overgaat in sijpelen bewonder ik het plafond. Iedereen heeft het altijd maar over dat station in Antwerpen maar deze mag er ook wezen. Aan de overkant van de straat zie ik het Groninger Museum, daar zal het in ieder geval droog zijn. En warm.
Ik ben hiernaartoe gereisd om de creaties van Jo Boer en Siebe Jan Bouma te bezichtigen en zie, daar loop ik naar het postmodernistische gedrocht van Mendini, een architectonische kakofonie. Dwalend door de zalen droog ik langzaam op, ik kan zelfs weer glimlachen. Er is een speciale tentoonstelling over Van Gogh en zijn verblijf in Groningen. Zijn Lentetuin werd gestolen en de Ikea-tas waarin dit schilderij door de dief werd vervoerd, ligt in een vitrine als kunstobject. Ook postmodernisme maar dan grappig. Ook grappig en tegelijk ontroerend zijn de foto’s van Erwin Olaf met seniore modellen geportretteerd als Playboy-centerfolds. In de zalen met plaatselijke kunst merk ik dat zelfs mijn zompige sneakers zijn opgedroogd. Tijd om mijn oorspronkelijke expeditie weer op te pakken.
De radiators in de garderobe hebben mijn jasje weer draagbaar gemaakt. Terwijl ik het aantrek zoek ik in de binnenzak naar het briefje met de route. In een lege zak graaiend realiseer ik me dat het papiertje in mijn winterjas op de achterbank van de auto ligt. Het besef voelt als een koude douche, ook dat nog.
Er zit niets anders op, eerst terug naar de auto. En ja hoor, onderweg begint het weer te plenzen. Weer nat maar vastbesloten stap ik in de auto. Ik keer Groningen de rug toe. Volgend jaar maar weer eens proberen. Op een gegarandeerd wolkenloze dag.
---------
De foto is van de schrijver.
|
|
|
|
|
|
|
|
Bezigheden > Galerie |
Noordwaaarts |
Thomas van der Steen |
‘En je gaat niet met die linnen vodjes aan je voeten weg. Het is december, het is winter!’ Gedwee trek ik mijn All Stars uit en pak mijn nieuwe sneakers. Die hebben een dikke voering. ‘Beter’, zegt Belinda, ‘en waag het niet met dat eeuwige zomerjekkie van je te gaan fietsen, het is in het noorden kouder dan hier.’ Zuchtend pak ik mijn zware winterjas van de kapstok. Eindelijk kan ik weg, het is twee uur rijden naar Groningen.
Deze zomer las ik een stuk in de Volkskrant over de Amsterdamse School, de expressionistische bouwstijl. Niet in Amsterdam zoals de naam doet vermoeden, deze reportage ging over gebouwen in die stijl maar dan in de stad Groningen. De foto’s van Mark Rammers oogden hemels, Mark had er dan ook mooi weer bij. Daar moet ik heen, dacht ik, dit jaar nog.
Ik parkeer de auto in de straat Damsport, vijf kilometer fietsen van de Martinitoren. Ik haal mijn fiets van de drager en trek uit dwarsigheid toch mijn jekkie aan in plaats van die zware winterjas. Op Google Maps had ik al gezien dat als ik het fietspad langs het Hoornsediep aanhoud, vanzelf het centrum bereik. Dan verwacht ik allang warm te zijn van de krachtsinspanning. Aanvankelijk trap ik mijzelf inderdaad aardig op temperatuur. Maar dan, ja dan. De hemel wordt inktzwart en de eerste regendruppels vallen al op mijn gezicht. Dan breekt de hel los, een bui van mythische proporties ontlaadt zich precies boven de dijk van het kanaal. Hoe ver ik ook kijk, er is geen enkele mogelijkheid om te schuilen. Daar is het trouwens al te laat voor, de zondvloed heeft mij in een mum doorweekt. Kledder tot op de draad. Het door Belinda zo verfoeide jekkie hangt om mij heen als een theedoek na carnaval. Mijn New Balance's die mijn voeten zouden beschermen tegen de kou, hebben zich volgezogen met hemelwater. Binnensmonds vloekend bereik ik het station, eindelijk een dak. Terwijl het gutsen van mijn rillende lijf overgaat in sijpelen bewonder ik het plafond. Iedereen heeft het altijd maar over dat station in Antwerpen maar deze mag er ook wezen. Aan de overkant van de straat zie ik het Groninger Museum, daar zal het in ieder geval droog zijn. En warm.
Ik ben hiernaartoe gereisd om de creaties van Jo Boer en Siebe Jan Bouma te bezichtigen en zie, daar loop ik naar het postmodernistische gedrocht van Mendini, een architectonische kakofonie. Dwalend door de zalen droog ik langzaam op, ik kan zelfs weer glimlachen. Er is een speciale tentoonstelling over Van Gogh en zijn verblijf in Groningen. Zijn Lentetuin werd gestolen en de Ikea-tas waarin dit schilderij door de dief werd vervoerd, ligt in een vitrine als kunstobject. Ook postmodernisme maar dan grappig. Ook grappig en tegelijk ontroerend zijn de foto’s van Erwin Olaf met seniore modellen geportretteerd als Playboy-centerfolds. In de zalen met plaatselijke kunst merk ik dat zelfs mijn zompige sneakers zijn opgedroogd. Tijd om mijn oorspronkelijke expeditie weer op te pakken.
De radiators in de garderobe hebben mijn jasje weer draagbaar gemaakt. Terwijl ik het aantrek zoek ik in de binnenzak naar het briefje met de route. In een lege zak graaiend realiseer ik me dat het papiertje in mijn winterjas op de achterbank van de auto ligt. Het besef voelt als een koude douche, ook dat nog.
Er zit niets anders op, eerst terug naar de auto. En ja hoor, onderweg begint het weer te plenzen. Weer nat maar vastbesloten stap ik in de auto. Ik keer Groningen de rug toe. Volgend jaar maar weer eens proberen. Op een gegarandeerd wolkenloze dag.
---------
De foto is van de schrijver.
|
© 2024 Thomas van der Steen |
|
|
|
|
powered by CJ2 |
|