Ik denk dat Frans Timmermans wel een goede bestuurder is. Al oppositieleider vind ik hem minder, al lijkt hij er inmiddels wel een beetje beter in te komen. Maar in de publiciteit kan hij best domme dingetjes zeggen, zoals toen hij onlangs verklaarde een swiftie te zijn. Desgevraagd moest hij vervolgens bekennen dat hij niet één nummer van Taylor Swift kon noemen. Nou kan ik dat ook niet, maar ik noem mezelf dan ook geen swiftie. Of zou ik swifty moeten schrijven. Enne … hoofdletter of niet? Ik weet het niet en ik ga het ook niet opzoeken.
Taylor
Kortgeleden was ik opeens wel van mening, dat ik eens wat van haar muziek moest afweten. Ze is tenslotte een wereldberoemd fenomeen in de popmuziek en over dat laatste schrijf ik nog wel eens een stukje. Dus ik heb één van haar albums opgezocht op Spotify en laten spelen. De muziek viel me eigenlijk helemaal niet op. Niet storend hoor, maar het maakte op mij ook geen indruk. Ach, ik zal er wel niet genoeg moeite voor hebben gedaan. En dat kan me eigenlijk ook niet zo veel schelen.
Zo zijn er wel meer verschijnselen binnen de popmuziek (in mijn jonge jaren heette dat ‘lichte muziek’) die min of meer aan mij voorbij gaan. Of zelfs helemaal. Mijn jongste twee kleindochters, middelbare schoolleerlingen, slepen hun ouders soms mee naar popconcerten in enorme hallen, die dan nog ramvol zitten ook, van artiesten met namen als TV Girl of The Girl in Red. Ik kan u er verder niks over vertellen. Die muziek zal bij hun leeftijd horen. Toen ik er met hun vader over sprak bleek dat hij er ook nogal blanco tegenover stond. Hij heeft meer van de popmuziek uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. En zo nu en dan merk ik aan hem dat hij ook wel een tik heeft meegekregen van de muziek die we in zijn jongere jeugd draaiden. Maar zijn eigen coming-of-age periode is veel belangrijker geweest voor de ontwikkeling van zijn smaak.
Geheugen
Maarten van Rossem had het laatst ook over het fenomeen. Geheugenprofessor Douwe Draaisma noemt het geloof ik de 'bubble of reminiscence'. In ieder geval beschrijft hij het fenomeen. De dingen waar je kennis van neemt in de tijd dat je groot wordt en van álles leert, blijven hangen en je blijft ze waarderen als je het toen al mooi of leuk vond. Dit was geen wetenschappelijk sluitend verhaal, maar in grote lijnen wel zo’n beetje correct.
Van Rossem had het er over tijdens het TV-spelletje De Slimste Mens. Hij zei van mening te zijn dat de ‘lichte’ muziek uit de jaren zestig de mooiste muziek ooit was. Was ik met hem eens. Hij en ik zijn bij benadering even oud. Hij kwam er later nog op terug toen hij zijn waardering uitspraak voor het nummer Que sera, sera van Doris Day. Hetgeen mij tot een uitbreiding van de beschrijving van de 'bubble of reminiscence' brengt: ook de dingen die je tijdens het volwassen worden vreselijk vond, vind je nog steeds vreselijk. Doe Maar had het weliswaar over ‘een film met Doris Day’, maar het zelfde geldt wat mij betreft voor een lied van Doris Day. Vooral dit lied ; Doris
Day - Que sera sera.
---------- Han Busstra zorgde voor de tekening
|