|
|
|
|
|
|
|
archiefvorig nr.lopend nr. |
|
|
|
Nummer 2
Jaargang 22
3 oktober 2024 Nummer 4 verschijnt op 31 oktober 2024 | |
|
Beschouwingen > De verbazing |
delen printen
terug
|
|
|
|
|
|
|
De wereld verandert niet sneller dan vroeger |
Paul Bordewijk |
|
|
Op 31 augustus publiceerde het Financieele Dagblad een interessant interview met de gerenommeerde politieke analiste Anne Applebaum, ook bekend als de echtgenote van de Poolse minister van Buitenlandse Zaken Sikorski. In het interview komt de vraag aan de orde hoe het komt dat delen van het Europese electoraat niet afwijzend staan tegenover een sterke man of sterke vrouw. Haar antwoord: 'We leven nu in tijden van zeer snelle economische, sociale en demografische veranderingen. Als je ouder bent dan 50 of 60, is het waarschijnlijk zo dat de wereld van je kindertijd volledig is verdwenen, de plek waar je bent opgegroeid is nu vast heel anders. En het is altijd zo in de geschiedenis: op momenten van zeer snelle verandering gaan mensen op zoek naar ankers, naar stabiliteit.'
Ik heb daar een tijdje op lopen kauwen. Maken wij inderdaad zulke snelle veranderingen mee? Wel als we de filosoof Ad Verbrugge geloven, die zijn YouTube kanaal 'De Nieuwe Wereld' aanprijst met ‘Verdiepende Gesprekken in Tijden van Verandering’. Maar niet als we naar de overleden historicus Hermann von der Dunk luisteren, die in 1996 'Elke Tijd is Overgangstijd' publiceerde, waarmee hij zelfs de Troonrede van 2021 haalde.
Zelf
Hoe ervaar ik dat zelf? Ik woon al vijftig jaar in hetzelfde huis, en dat huis staat er al vanaf 1939. Het huis waar ik in 1943 geboren ben, staat er ook nog steeds. De gebouwde omgeving verandert in de eerste plaats door stadsuitbreidingen, en dat gaat de laatste tijd juist niet erg hard, en in de tweede plaats door stadsvernieuwing, en dat ging in de jaren ‘70 en ’80 toch ook een stuk harder.
Op sommige terreinen zie je juist een opmerkelijke stabiliteit. Ons huidige regeringsstelsel wijkt nauwelijks af van dat van honderd jaar geleden, alleen de zittingsduur van de Eerste Kamer is veranderd. Dat was in de eeuw daarvoor wel anders. In de periode van 1825 tot 1925 ontwikkelde de autoritaire monarchie zich in meerdere stappen tot de huidige democratische rechtsstaat, met ministeriële verantwoordelijkheid, steeds breder kiesrecht, en evenredige vertegenwoordiging. Wel doen er gedeeltelijk andere partijen mee, maar de effecten daarvan vallen vaak ook mee. Ooit werd D66 opgericht om het bestel op te blazen, nu strijdt het voor behoud van de instituties.
Veranderd
Lang niet alle aspecten van het leven zijn de laatste honderd jaar net zo stabiel gebleven als onze democratie. Neem het verkeer, dat levert een heel ander straatbeeld op dan honderd jaar geleden. Toch zijn dit vooral kwantitatieve veranderingen. Treinen, trams, bussen, fietsen, auto’s en zelfs vliegtuigen waren er honderd jaar geleden ook al, maar twee honderd jaar geleden nog niet. De meeste spoorlijnen zijn meer dan honderd jaar oud. Tweehonderd jaar geleden waren er nog diligences en trekschuiten, die in de loop van de negentiende eeuw verdwenen zijn. Sinds 1925 zijn er vooral meer auto’s gekomen, en ook meer wegen om ze te kunnen laten rijden.
Zoiets geldt ook voor onze communicatiemiddelen. De belangrijkste innovaties waren de telegraaf en de telefoon, die allebei uit de negentiende eeuw stammen, wanneer we de optische telegraaf niet mee tellen. Zelfs de radio was er in 1925 al. De mogelijkheden van telegraaf en telefoon hebben zich in de laatste eeuw wel geweldig uitgebreid, zeker wanneer je televisie en internet ook als toepassingen daarvan ziet. Ook fotografie en film gaan terug tot de negentien eeuw, maar hebben daarna veel innovaties gekend. Ook veel innovaties in de gezondheidszorg dateren uit de negentiende eeuw, zoals drinkwaterleidingen en rioleringen. Inenten gaat zelfs nog verder terug.
Geen grote veranderingen
Je kunt dus niet stellen dat het verlangen naar een sterke man terug te voeren is op grote maatschappelijke veranderingen. Integendeel. In de negentiende eeuw ontwikkelde de democratie zich tegelijkertijd met veel andere maatschappelijke veranderingen. Maar één verandering verdient daarbij wel speciale aandacht, de demografische verandering, en niet die waarbij de bevolking vergrijst maar waarbij die verkleurt. Veel mensen voelen zich daarbij onbehaaglijk, niet omdat ze veranderingen niet aankunnen maar omdat ze een verandering waarbij door immigratie de normen en waarden in hun buurt verschuiven en hun kleding en levenswijze door de buren wordt verafschuwd niet prettig vinden. Ik ben niet de eerste die constateert dat degenen die dit land besturen in andere buurten wonen en daarmee tot andere keuzes komen, maar het voedt wel het verlangen naar andere bestuurders.
----------
De illustratie is van Petra Busstra.
|
|
|
|
|
|
|
|
Beschouwingen > De verbazing |
De wereld verandert niet sneller dan vroeger |
Paul Bordewijk |
Op 31 augustus publiceerde het Financieele Dagblad een interessant interview met de gerenommeerde politieke analiste Anne Applebaum, ook bekend als de echtgenote van de Poolse minister van Buitenlandse Zaken Sikorski. In het interview komt de vraag aan de orde hoe het komt dat delen van het Europese electoraat niet afwijzend staan tegenover een sterke man of sterke vrouw. Haar antwoord: 'We leven nu in tijden van zeer snelle economische, sociale en demografische veranderingen. Als je ouder bent dan 50 of 60, is het waarschijnlijk zo dat de wereld van je kindertijd volledig is verdwenen, de plek waar je bent opgegroeid is nu vast heel anders. En het is altijd zo in de geschiedenis: op momenten van zeer snelle verandering gaan mensen op zoek naar ankers, naar stabiliteit.'
Ik heb daar een tijdje op lopen kauwen. Maken wij inderdaad zulke snelle veranderingen mee? Wel als we de filosoof Ad Verbrugge geloven, die zijn YouTube kanaal 'De Nieuwe Wereld' aanprijst met ‘Verdiepende Gesprekken in Tijden van Verandering’. Maar niet als we naar de overleden historicus Hermann von der Dunk luisteren, die in 1996 'Elke Tijd is Overgangstijd' publiceerde, waarmee hij zelfs de Troonrede van 2021 haalde.
Zelf
Hoe ervaar ik dat zelf? Ik woon al vijftig jaar in hetzelfde huis, en dat huis staat er al vanaf 1939. Het huis waar ik in 1943 geboren ben, staat er ook nog steeds. De gebouwde omgeving verandert in de eerste plaats door stadsuitbreidingen, en dat gaat de laatste tijd juist niet erg hard, en in de tweede plaats door stadsvernieuwing, en dat ging in de jaren ‘70 en ’80 toch ook een stuk harder.
Op sommige terreinen zie je juist een opmerkelijke stabiliteit. Ons huidige regeringsstelsel wijkt nauwelijks af van dat van honderd jaar geleden, alleen de zittingsduur van de Eerste Kamer is veranderd. Dat was in de eeuw daarvoor wel anders. In de periode van 1825 tot 1925 ontwikkelde de autoritaire monarchie zich in meerdere stappen tot de huidige democratische rechtsstaat, met ministeriële verantwoordelijkheid, steeds breder kiesrecht, en evenredige vertegenwoordiging. Wel doen er gedeeltelijk andere partijen mee, maar de effecten daarvan vallen vaak ook mee. Ooit werd D66 opgericht om het bestel op te blazen, nu strijdt het voor behoud van de instituties.
Veranderd
Lang niet alle aspecten van het leven zijn de laatste honderd jaar net zo stabiel gebleven als onze democratie. Neem het verkeer, dat levert een heel ander straatbeeld op dan honderd jaar geleden. Toch zijn dit vooral kwantitatieve veranderingen. Treinen, trams, bussen, fietsen, auto’s en zelfs vliegtuigen waren er honderd jaar geleden ook al, maar twee honderd jaar geleden nog niet. De meeste spoorlijnen zijn meer dan honderd jaar oud. Tweehonderd jaar geleden waren er nog diligences en trekschuiten, die in de loop van de negentiende eeuw verdwenen zijn. Sinds 1925 zijn er vooral meer auto’s gekomen, en ook meer wegen om ze te kunnen laten rijden.
Zoiets geldt ook voor onze communicatiemiddelen. De belangrijkste innovaties waren de telegraaf en de telefoon, die allebei uit de negentiende eeuw stammen, wanneer we de optische telegraaf niet mee tellen. Zelfs de radio was er in 1925 al. De mogelijkheden van telegraaf en telefoon hebben zich in de laatste eeuw wel geweldig uitgebreid, zeker wanneer je televisie en internet ook als toepassingen daarvan ziet. Ook fotografie en film gaan terug tot de negentien eeuw, maar hebben daarna veel innovaties gekend. Ook veel innovaties in de gezondheidszorg dateren uit de negentiende eeuw, zoals drinkwaterleidingen en rioleringen. Inenten gaat zelfs nog verder terug.
Geen grote veranderingen
Je kunt dus niet stellen dat het verlangen naar een sterke man terug te voeren is op grote maatschappelijke veranderingen. Integendeel. In de negentiende eeuw ontwikkelde de democratie zich tegelijkertijd met veel andere maatschappelijke veranderingen. Maar één verandering verdient daarbij wel speciale aandacht, de demografische verandering, en niet die waarbij de bevolking vergrijst maar waarbij die verkleurt. Veel mensen voelen zich daarbij onbehaaglijk, niet omdat ze veranderingen niet aankunnen maar omdat ze een verandering waarbij door immigratie de normen en waarden in hun buurt verschuiven en hun kleding en levenswijze door de buren wordt verafschuwd niet prettig vinden. Ik ben niet de eerste die constateert dat degenen die dit land besturen in andere buurten wonen en daarmee tot andere keuzes komen, maar het voedt wel het verlangen naar andere bestuurders.
----------
De illustratie is van Petra Busstra. |
© 2024 Paul Bordewijk |
|
|
|
|
powered by CJ2 |
|