|
|
|
|
|
|
|
archiefvorig nr.lopend nr. |
|
|
|
Nummer 2
Jaargang 22
3 oktober 2024 Nummer 4 verschijnt op 31 oktober 2024 | |
|
Beschouwingen > Een rustig mens |
delen printen
terug
|
|
|
|
|
|
|
Adri Duivesteijn en het belang van publieke gebouwen |
Willem Minderhout |
|
|
Anderhalf jaar geleden overleed PvdA-coryfee Adri Duivesteijn, voormalig Tweede Kamerlid en wethouder in Den Haag en Almere. In mijn oude whatsapp berichten lees ik dat ik op 13 oktober 2022 bij Adri langs zou gaan om bij een kop koffie weer eens bij te praten. Het volgende bericht dat ik naar Adri stuurde was een foto van een Covid-test. Positief. Ondanks alle vaccinaties had Corona me toch te pakken gekregen. Onze afspraak werd uitgesteld. ‘Wij zoeken een ander mooi moment’, appte Adri. Dat moment is er nooit gekomen. Adri overleed op 17 maart 2023.
Eén van de taken die ik had toen ik voor Adri in de Tweede Kamer werkte was ‘tekstschrijver’. Hij werd regelmatig gevraagd om voor een of andere publicatie een voorwoord, een bijdrage of een toespraak te leveren. Ik mocht die schrijven, maar wel op grond van gedetailleerde instructies. Ik mocht me helemaal uitleven, maar uiteindelijk bepaalde hij precies wat er wel en niet in kon. Soms ging dat heel vlot, maar het kwam ook voor dat we langdurig concepten heen en weer schoven. Schrijven was ook nadenken voor Adri. Een keer moest ik iets schrijven voor een publicatie over publiek opdrachtgeverschap. Ter inspiratie gaf hij me een gedicht van Seamus Heany.
Markings (fragment) We marked the pitch: four jackets for four goalposts, That was all. The corners and the squares Were there like longitude and latitude Under the bumpy thistly ground, to be Agreed about or disagreed about When the time came. And then we picked the teams And crossed the line our called names drew between us.
https://resources.teachnet.ie/ckelly/heaney/Markings.htm
Dit gedicht gaf volgens Adri de essentie van ruimtelijke ordening aan. Als de overheid investeringen in publieke gebouwen (de ‘jackets’) op de goede plaats zou doen, dan ontstaat er vanzelf een speelveld waarbinnen het maatschappelijke spel zich kan ontwikkelen.
Publieke gebouwen
Als voorbeeld hoe het niet moet noemde hij de huisvesting van het Nationaal Archief en de Koninklijke Bibliotheek: lelijke gebouwen, onvindbaar weggestopt in een onbereikbaar hoekje achter het Haagse Centraal Station en het voormalige ministerie van Buitenlandse Zaken (momenteel de Tweede Kamer). Hoe het wel moet had hij uiteraard zelf laten zien. Het is aan hem (en aan Joop ten Velden) te danken dat het Haagse stadhuis midden in het centrum staat en niet ergens aan de rand, waar het voorheen stond. Vrijwel niemand weet meer dat het centrum van Den Haag een troosteloze aanblik bood totdat in 1986 een ‘window of opportunity’ ontstond om de voorgenomen verbouwing van het Haagse stadhuis aan het Monchyplein te annuleren en een nieuw stadhuis aan het Spui te realiseren: midden in de stad, waar al jaren een braakliggend terrein een troosteloze aanblik bood.
Den Haag werd op dat moment bestuurd door een college van PvdA, D66 en Links Den Haag (een voorloper van GroenLinks) met één stem meerderheid. In de drie jaar dat dat college bestuurde zijn er veel besluiten genomen die het Den Haag van vandaag tot stand hebben gebracht.
Links-populistisch gezever
Ik was indertijd ‘fractievertegenwoordiger’ voor Links Den Haag. Dat was een soort hulpgemeenteraadslid die wel in de commissies, maar niet in de raad het woord mocht voeren. Ik deed de commissies ‘Verkeer’ en ‘Milieu’. Onderwerpen die door D66-wethouder René Vlaanderen bestierd werden. Met de stadhuisdiscussie, die in de toenmalige PvdA in Den Haag tot grote tegenstellingen leidde, had ik slechts zijdelings te maken. Wel waren wij van Links Den Haag, samen met D66 (toen nog D’66) en burgemeester Havermans van het CDA betrouwbaarder partners van Adri dan menig PvdA’er.
Ikzelf had slechts indirect met de stadhuiskwestie te maken. Het was de tijd waarin ook gemeenten naar hartelust buitenlands beleid probeerden te voeren. PvdA-Raadslid Jaap Huurman had veel energie geïnvesteerd in lokaal anti apartheidsbeleid. In Den Haag werd de WAAG, werkgroep anti apartheid 's-Gravenhage, opgericht en daar mocht ik deel van uitmaken. Deze werkgroep werd voorgezeten door de aimabele Herman (willen we naar de Dam, dan gaan we naar de Dam!) Bode van de FNV. In die club zat ook een vertegenwoordiger van het Stedelijk Overleg Stadsvernieuwing (SOS). Het SOS was faliekant tegen het stadhuis, dus iedere bouwonderneming die mee zou doen aan de realisering van de bouw van het stadhuis werd beticht van banden met het Apartheidsregime. Het kostte me veel moeite om dit links-populistische gezever het hoofd te bieden.
Het stadhuis
Ernstiger waren echter de bezwaren die Adri’s partijgenoot Gerard van Otterloo, wethouder financiën, tegen de plannen had. De financiering van het nieuwe stadhuis zou gedekt worden doordat de vele gebouwen waarin de gemeente Den Haag huisde konden worden afgestoten. Van Otterloo vreesde dat dat niet genoeg zou zijn. Hij stelde voor om een groot gedeelte van het nieuwe stadhuis aan ‘private partijen’ te verhuren. Ik heb toen een notitie ‘Concentreer niet minder, maar meer’ geschreven, waarin ik bepleitte dat als er ruimte over was dit niet aan commerciële partijen maar aan de, op dat moment in oprichting zijnde, Haagse Hogeschool zou moeten worden aangeboden. Ik kan de tekst niet terugvinden, maar de toenmalige Links Den Haag-fractie vond hem goed genoeg om te publiceren. Constant Martini, de toenmalige Haagse PvdA-leider die momenteel gemeenteraadslid voor Richard de Mos’ ’Hart voor Den Haag’ is, was de auctor intellectualis van de Haagse Hogeschoolplannen: het samenvoegen van een heleboel HBO-instellingen, als onderdeel van de revitalisering van het Haagse Laakhavengebied. Hij was er uiteraard geen voorstander van om de Haagse Hogeschool van de Laakhavens naar het centrum te verplaatsen.
Hogeschool en universiteit
Ik herinner mij dat ik indertijd de haalbaarheid van een plan om de Haagse HBO-instellingen in het nieuwe stadhuis te krijgen zeer laag inschatte. Het was bedoeld als een exercitie tegen de invulling van het de stadhuisplannen met allerhande commerciële doeleinden. De Haagse Hogeschool werd gewoon in de Laakhavens gerealiseerd. Ik werk er al zo’n zestien jaar naar volle tevredenheid. Op instigatie van Francine Houben van architectenbureau Mecanoo werd het atrium van het stadhuis voorzien van publieksfuncties. Eind goed, al goed.
Echter, edoch. Sinds Jouke de Vries de Universiteit van Leiden naar Den Haag bracht, wordt de binnenstad van Den Haag steeds meer het domein van die universiteit, terwijl de Haagse Hogeschool nog steeds weggestopt zit achter station Hollands Spoor. Misschien is indertijd ook deze ‘jacket’ op de verkeerde plek gelegd.
In De Leunstoel haal ik een aantal herinneringen op aan mijn ervaringen met Adri. Ik ga hierbij vooral af op mijn eigen herinneringen, ondersteund door 'Vanzelfsprekend maar niet normaal', het uitstekende boek over Adri van Winfred en Annelies Haase (2019), Adri's website die nog steeds in de lucht is https://www.adriduivesteijn.nl/, Adri's boek 'Het Haagse stadhuis, bouwen in een slangenkuil' (SUN, 1994) en de documenten die ik nog op een harde schijf heb staan uit de periode dat ik voor hem werkte toen hij Tweede Kamerlid was (januari 2005 - mei 2006).
-----------
De foto komt van Wikimedia
|
|
|
|
|
|
|
|
Beschouwingen > Een rustig mens |
Adri Duivesteijn en het belang van publieke gebouwen |
Willem Minderhout |
Anderhalf jaar geleden overleed PvdA-coryfee Adri Duivesteijn, voormalig Tweede Kamerlid en wethouder in Den Haag en Almere. In mijn oude whatsapp berichten lees ik dat ik op 13 oktober 2022 bij Adri langs zou gaan om bij een kop koffie weer eens bij te praten. Het volgende bericht dat ik naar Adri stuurde was een foto van een Covid-test. Positief. Ondanks alle vaccinaties had Corona me toch te pakken gekregen. Onze afspraak werd uitgesteld. ‘Wij zoeken een ander mooi moment’, appte Adri. Dat moment is er nooit gekomen. Adri overleed op 17 maart 2023.
Eén van de taken die ik had toen ik voor Adri in de Tweede Kamer werkte was ‘tekstschrijver’. Hij werd regelmatig gevraagd om voor een of andere publicatie een voorwoord, een bijdrage of een toespraak te leveren. Ik mocht die schrijven, maar wel op grond van gedetailleerde instructies. Ik mocht me helemaal uitleven, maar uiteindelijk bepaalde hij precies wat er wel en niet in kon. Soms ging dat heel vlot, maar het kwam ook voor dat we langdurig concepten heen en weer schoven. Schrijven was ook nadenken voor Adri. Een keer moest ik iets schrijven voor een publicatie over publiek opdrachtgeverschap. Ter inspiratie gaf hij me een gedicht van Seamus Heany.
Markings (fragment) We marked the pitch: four jackets for four goalposts, That was all. The corners and the squares Were there like longitude and latitude Under the bumpy thistly ground, to be Agreed about or disagreed about When the time came. And then we picked the teams And crossed the line our called names drew between us.
https://resources.teachnet.ie/ckelly/heaney/Markings.htm
Dit gedicht gaf volgens Adri de essentie van ruimtelijke ordening aan. Als de overheid investeringen in publieke gebouwen (de ‘jackets’) op de goede plaats zou doen, dan ontstaat er vanzelf een speelveld waarbinnen het maatschappelijke spel zich kan ontwikkelen.
Publieke gebouwen
Als voorbeeld hoe het niet moet noemde hij de huisvesting van het Nationaal Archief en de Koninklijke Bibliotheek: lelijke gebouwen, onvindbaar weggestopt in een onbereikbaar hoekje achter het Haagse Centraal Station en het voormalige ministerie van Buitenlandse Zaken (momenteel de Tweede Kamer). Hoe het wel moet had hij uiteraard zelf laten zien. Het is aan hem (en aan Joop ten Velden) te danken dat het Haagse stadhuis midden in het centrum staat en niet ergens aan de rand, waar het voorheen stond. Vrijwel niemand weet meer dat het centrum van Den Haag een troosteloze aanblik bood totdat in 1986 een ‘window of opportunity’ ontstond om de voorgenomen verbouwing van het Haagse stadhuis aan het Monchyplein te annuleren en een nieuw stadhuis aan het Spui te realiseren: midden in de stad, waar al jaren een braakliggend terrein een troosteloze aanblik bood.
Den Haag werd op dat moment bestuurd door een college van PvdA, D66 en Links Den Haag (een voorloper van GroenLinks) met één stem meerderheid. In de drie jaar dat dat college bestuurde zijn er veel besluiten genomen die het Den Haag van vandaag tot stand hebben gebracht.
Links-populistisch gezever
Ik was indertijd ‘fractievertegenwoordiger’ voor Links Den Haag. Dat was een soort hulpgemeenteraadslid die wel in de commissies, maar niet in de raad het woord mocht voeren. Ik deed de commissies ‘Verkeer’ en ‘Milieu’. Onderwerpen die door D66-wethouder René Vlaanderen bestierd werden. Met de stadhuisdiscussie, die in de toenmalige PvdA in Den Haag tot grote tegenstellingen leidde, had ik slechts zijdelings te maken. Wel waren wij van Links Den Haag, samen met D66 (toen nog D’66) en burgemeester Havermans van het CDA betrouwbaarder partners van Adri dan menig PvdA’er.
Ikzelf had slechts indirect met de stadhuiskwestie te maken. Het was de tijd waarin ook gemeenten naar hartelust buitenlands beleid probeerden te voeren. PvdA-Raadslid Jaap Huurman had veel energie geïnvesteerd in lokaal anti apartheidsbeleid. In Den Haag werd de WAAG, werkgroep anti apartheid 's-Gravenhage, opgericht en daar mocht ik deel van uitmaken. Deze werkgroep werd voorgezeten door de aimabele Herman (willen we naar de Dam, dan gaan we naar de Dam!) Bode van de FNV. In die club zat ook een vertegenwoordiger van het Stedelijk Overleg Stadsvernieuwing (SOS). Het SOS was faliekant tegen het stadhuis, dus iedere bouwonderneming die mee zou doen aan de realisering van de bouw van het stadhuis werd beticht van banden met het Apartheidsregime. Het kostte me veel moeite om dit links-populistische gezever het hoofd te bieden.
Het stadhuis
Ernstiger waren echter de bezwaren die Adri’s partijgenoot Gerard van Otterloo, wethouder financiën, tegen de plannen had. De financiering van het nieuwe stadhuis zou gedekt worden doordat de vele gebouwen waarin de gemeente Den Haag huisde konden worden afgestoten. Van Otterloo vreesde dat dat niet genoeg zou zijn. Hij stelde voor om een groot gedeelte van het nieuwe stadhuis aan ‘private partijen’ te verhuren. Ik heb toen een notitie ‘Concentreer niet minder, maar meer’ geschreven, waarin ik bepleitte dat als er ruimte over was dit niet aan commerciële partijen maar aan de, op dat moment in oprichting zijnde, Haagse Hogeschool zou moeten worden aangeboden. Ik kan de tekst niet terugvinden, maar de toenmalige Links Den Haag-fractie vond hem goed genoeg om te publiceren. Constant Martini, de toenmalige Haagse PvdA-leider die momenteel gemeenteraadslid voor Richard de Mos’ ’Hart voor Den Haag’ is, was de auctor intellectualis van de Haagse Hogeschoolplannen: het samenvoegen van een heleboel HBO-instellingen, als onderdeel van de revitalisering van het Haagse Laakhavengebied. Hij was er uiteraard geen voorstander van om de Haagse Hogeschool van de Laakhavens naar het centrum te verplaatsen.
Hogeschool en universiteit
Ik herinner mij dat ik indertijd de haalbaarheid van een plan om de Haagse HBO-instellingen in het nieuwe stadhuis te krijgen zeer laag inschatte. Het was bedoeld als een exercitie tegen de invulling van het de stadhuisplannen met allerhande commerciële doeleinden. De Haagse Hogeschool werd gewoon in de Laakhavens gerealiseerd. Ik werk er al zo’n zestien jaar naar volle tevredenheid. Op instigatie van Francine Houben van architectenbureau Mecanoo werd het atrium van het stadhuis voorzien van publieksfuncties. Eind goed, al goed.
Echter, edoch. Sinds Jouke de Vries de Universiteit van Leiden naar Den Haag bracht, wordt de binnenstad van Den Haag steeds meer het domein van die universiteit, terwijl de Haagse Hogeschool nog steeds weggestopt zit achter station Hollands Spoor. Misschien is indertijd ook deze ‘jacket’ op de verkeerde plek gelegd.
In De Leunstoel haal ik een aantal herinneringen op aan mijn ervaringen met Adri. Ik ga hierbij vooral af op mijn eigen herinneringen, ondersteund door 'Vanzelfsprekend maar niet normaal', het uitstekende boek over Adri van Winfred en Annelies Haase (2019), Adri's website die nog steeds in de lucht is https://www.adriduivesteijn.nl/, Adri's boek 'Het Haagse stadhuis, bouwen in een slangenkuil' (SUN, 1994) en de documenten die ik nog op een harde schijf heb staan uit de periode dat ik voor hem werkte toen hij Tweede Kamerlid was (januari 2005 - mei 2006).
-----------
De foto komt van Wikimedia
|
© 2024 Willem Minderhout |
|
|
|
|
powered by CJ2 |
|