archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 22
28 november 2024
Nummer 7 verschijnt op
19 december 2024
Beschouwingen > Buitenlandse zaken delen printen terug
Vrijwilliger in het buitenland Rob van Olphen

2201BS Vrijwilliger
Eind jaren 60 werkte ik als vrijwilliger in het buitenland. Mijn eerste klus was onkruid wieden in de katoenvelden. ‘s Morgens om 4 uur 30 melden bij de garage en dan met een hele ploeg in een aanhanger van een tractor naar de katoenvelden. Daar aangekomen begon het inmiddels al licht te worden.

Gewapend met een hakker gingen we het veld in. Je stond gelijk in een modderpoel, want de hele nacht had de irrigatie aangestaan. In de ochtend was het koud en nat. Zodra de zon opkwam was het afzien. Er was geen schaduw, want een katoenplant wordt niet hoger dan een meter. Twee weken heb ik dit volgehouden.

Daarna kreeg ik een job in de citrusplantage. Dat was veel interessanter en had meer afwisseling. In de ochtend begon je met het verplaatsen van irrigatiebuizen die wel zes meter lang waren. Dat was zwaar werk. Eerst lieten we het water er uit lopen, dan loodsten we de buizen verticaal tussen de bomen door en vervolgens moesten we ze weer aankoppelen. Verder moesten we bomen snoeien en enten en fruit plukken (sinaasappels, citroenen, mandarijnen, grapefruit). Leuk werk. Bemesten was minder prettig werk. Je moest met een jutezak op je rug vol met kippenmest de mest rondom de bomen verdelen. De ammoniak brandde op je blote rug.

Boomratten

Er huisden veel boomratten in de boomgaard en die maakten vaak een nest in de open irrigatiebuizen. Zodra de buizen werden aangesloten en er waterdruk op werd gezet werd zo’n rat vermorzeld. De restanten van die vermorzelde ratten verstopten de sproeiers. Omdat ik de langste was, was mij de eer te beurt gevallen om, staande op een lange ladder, die rattenlijkjes er uit te pulken. 

Ik had per ongeluk verteld dat ik ooit in Nederland een EHBO-cursus had gevolgd en ik was gelijk de klos: ik werd gezien als de specialist om splinters verwijderen, pleisters te plakken, blaren door te prikken enzovoort.
Op een dag werd ik geroepen bij een Engels meisje dat zich heel beroerd voelde. Ik had geen idee wat ze mankeerde. Ik ben toen naar onze groepsleider gesneld voor hulp. Die groepsleider was beslist niet blij dat hij gestoord werd in zijn middagdutje. De jonge dame bleek hartstikke stoned te zijn, maar verder kerngezond. Ik heb flink op mijn donder gekregen voor iets waar ik totaal geen verstand van had.

Een andere keer vond ik een piepklein steenuiltje dat door zijn moeder uit het nest was gegooid. Hij miste een paar teentjes, had diarree en was broodmager. Uit de keuken heb ik rauwe lever gevraagd en met een pincet en engelengeduld heb ik het uiltje gevoerd .Gelukkig heb ik dat uiltje, Jacob, in leven kunnen houden. Hij was handtam en zat af en toe op mijn schouder. In de avond liet ik Jacob los en dan scharrelde hij door het gras. Het gebeurde regelmatig dat hij bezoek van steenuiltjes kreeg die om hem heen paradeerden en probeerden Jacob te verleiden om mee weg te vliegen. Ze gingen dicht tegen hem aanstaan en namen een aanloop om weg te vliegen. Jacob was totaal niet geïnteresseerd en bleef lekker in zijn eigen territorium.

Zandpatrijzen

Iemand had tien kuikens van Arabische zandpatrijzen mee naar huis genomen. Vijf waren inmiddels overleden door verkeerde voeding. Ik stelde voor om de resterende kuikens groot te brengen, maar kreeg als reactie dat het mij ook niet zou lukken. Voor mij was het een uitdaging om die kuikens in leven te houden. Ik heb ze mee naar huis genomen en gelijk onder een lamp gezet. De andere dag ben ik in het bos op jacht gegaan naar eieren van rode mieren. Ik legde een wit laken op de grond gelegd, legde een paar schoteltjes op takjes, deponeerde met een lepel de miereneitjes op het laken. Het eerste wat die mieren doen is de eitjes zo snel mogelijk in veiligheid brengen en dat deden ze door de eieren onder de schoteltjes te leggen! Als ik de schoteltjes optilde kon ik de schone eitjes, zonder takjes en nestmateriaal, met een lepel in een potje doen. In miereneieren zit alles in wat die patrijzenkuikens nodig hebben, dus die vijf kuikens groeiden als kool. Mijn collega's liepen likkebaardend rond de ren van mijn kroost met het idee om die patrijzen uit te nodigen voor een barbecuefeestje. Ik heb ze toen vermanend toegesproken: wie ooit het lef zou hebben om aan mijn kroost te komen zou met mij te doen krijgen!

Toen ze helemaal volgroeid waren heb ik er twee aan een kinderboerderij geschonken. De andere drie heb ik meegenomen de natuur in en daar losgelaten. Jammer genoeg gingen ze er niet vandoor maar bleven ze achter mij aanlopen. Met heel veel moeite heb ik ze van mij af weten te schudden met de intense hoop dat ze zichzelf zouden redden.

----------

De tekening is van Jille van der Veen.


© 2024 Rob van Olphen meer Rob van Olphen - meer "Buitenlandse zaken"
Beschouwingen > Buitenlandse zaken
Vrijwilliger in het buitenland Rob van Olphen
2201BS Vrijwilliger
Eind jaren 60 werkte ik als vrijwilliger in het buitenland. Mijn eerste klus was onkruid wieden in de katoenvelden. ‘s Morgens om 4 uur 30 melden bij de garage en dan met een hele ploeg in een aanhanger van een tractor naar de katoenvelden. Daar aangekomen begon het inmiddels al licht te worden.

Gewapend met een hakker gingen we het veld in. Je stond gelijk in een modderpoel, want de hele nacht had de irrigatie aangestaan. In de ochtend was het koud en nat. Zodra de zon opkwam was het afzien. Er was geen schaduw, want een katoenplant wordt niet hoger dan een meter. Twee weken heb ik dit volgehouden.

Daarna kreeg ik een job in de citrusplantage. Dat was veel interessanter en had meer afwisseling. In de ochtend begon je met het verplaatsen van irrigatiebuizen die wel zes meter lang waren. Dat was zwaar werk. Eerst lieten we het water er uit lopen, dan loodsten we de buizen verticaal tussen de bomen door en vervolgens moesten we ze weer aankoppelen. Verder moesten we bomen snoeien en enten en fruit plukken (sinaasappels, citroenen, mandarijnen, grapefruit). Leuk werk. Bemesten was minder prettig werk. Je moest met een jutezak op je rug vol met kippenmest de mest rondom de bomen verdelen. De ammoniak brandde op je blote rug.

Boomratten

Er huisden veel boomratten in de boomgaard en die maakten vaak een nest in de open irrigatiebuizen. Zodra de buizen werden aangesloten en er waterdruk op werd gezet werd zo’n rat vermorzeld. De restanten van die vermorzelde ratten verstopten de sproeiers. Omdat ik de langste was, was mij de eer te beurt gevallen om, staande op een lange ladder, die rattenlijkjes er uit te pulken. 

Ik had per ongeluk verteld dat ik ooit in Nederland een EHBO-cursus had gevolgd en ik was gelijk de klos: ik werd gezien als de specialist om splinters verwijderen, pleisters te plakken, blaren door te prikken enzovoort.
Op een dag werd ik geroepen bij een Engels meisje dat zich heel beroerd voelde. Ik had geen idee wat ze mankeerde. Ik ben toen naar onze groepsleider gesneld voor hulp. Die groepsleider was beslist niet blij dat hij gestoord werd in zijn middagdutje. De jonge dame bleek hartstikke stoned te zijn, maar verder kerngezond. Ik heb flink op mijn donder gekregen voor iets waar ik totaal geen verstand van had.

Een andere keer vond ik een piepklein steenuiltje dat door zijn moeder uit het nest was gegooid. Hij miste een paar teentjes, had diarree en was broodmager. Uit de keuken heb ik rauwe lever gevraagd en met een pincet en engelengeduld heb ik het uiltje gevoerd .Gelukkig heb ik dat uiltje, Jacob, in leven kunnen houden. Hij was handtam en zat af en toe op mijn schouder. In de avond liet ik Jacob los en dan scharrelde hij door het gras. Het gebeurde regelmatig dat hij bezoek van steenuiltjes kreeg die om hem heen paradeerden en probeerden Jacob te verleiden om mee weg te vliegen. Ze gingen dicht tegen hem aanstaan en namen een aanloop om weg te vliegen. Jacob was totaal niet geïnteresseerd en bleef lekker in zijn eigen territorium.

Zandpatrijzen

Iemand had tien kuikens van Arabische zandpatrijzen mee naar huis genomen. Vijf waren inmiddels overleden door verkeerde voeding. Ik stelde voor om de resterende kuikens groot te brengen, maar kreeg als reactie dat het mij ook niet zou lukken. Voor mij was het een uitdaging om die kuikens in leven te houden. Ik heb ze mee naar huis genomen en gelijk onder een lamp gezet. De andere dag ben ik in het bos op jacht gegaan naar eieren van rode mieren. Ik legde een wit laken op de grond gelegd, legde een paar schoteltjes op takjes, deponeerde met een lepel de miereneitjes op het laken. Het eerste wat die mieren doen is de eitjes zo snel mogelijk in veiligheid brengen en dat deden ze door de eieren onder de schoteltjes te leggen! Als ik de schoteltjes optilde kon ik de schone eitjes, zonder takjes en nestmateriaal, met een lepel in een potje doen. In miereneieren zit alles in wat die patrijzenkuikens nodig hebben, dus die vijf kuikens groeiden als kool. Mijn collega's liepen likkebaardend rond de ren van mijn kroost met het idee om die patrijzen uit te nodigen voor een barbecuefeestje. Ik heb ze toen vermanend toegesproken: wie ooit het lef zou hebben om aan mijn kroost te komen zou met mij te doen krijgen!

Toen ze helemaal volgroeid waren heb ik er twee aan een kinderboerderij geschonken. De andere drie heb ik meegenomen de natuur in en daar losgelaten. Jammer genoeg gingen ze er niet vandoor maar bleven ze achter mij aanlopen. Met heel veel moeite heb ik ze van mij af weten te schudden met de intense hoop dat ze zichzelf zouden redden.

----------

De tekening is van Jille van der Veen.
© 2024 Rob van Olphen
powered by CJ2