archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 20
Jaargang 21
5 september 2024
Nummer 1 verschijnt op
19 september 2024
Beschouwingen > De verbazing delen printen terug
De dubbele bevrijding van Schiermonnikoog* Willem Minderhout

2120BS Schier‘Toen ik voor het eerst op Schiermonnikoog was, kon je hier vanaf springen. Ik heb daar geloof ik nog een foto van.’ We staan bij de bunker op het hoogste punt van het eiland. De bunker is flink opgeknapt. Je kunt er via een metalen trap op en staat hij niet langer in het rulle zand, maar rondom is een klinkerpad aangelegd. Ook een soepele dertienjarige jongen, die ik destijds was, zou hier niet meer probleemloos af kunnen springen, laat staan een stramme zestiger die ik nu ben. Op de informatieborden staat het een en ander over de functie van de bunker. Hij was vooral belangrijk voor de informatievoorziening van het Duitse leger. Er stond tijdens de oorlog een grote radarmast op. Vanaf Schiermonnikoog werd de Noordzee in de gaten gehouden.

Ik meen mij te herinneren dat ik hier tijdens een recent bezoek iets op een informatiebord gezien had over het verloop van de Tweede Wereldoorlog op Schier. Schier was het laatste stukje Nederland dat bevrijd werd. Ik kan het echter niet terugvinden.

Graaf Bernstorff

’s Avonds komen we moe en hongerig weer in het dorp aan. We besluiten buten de deur te eten. Ons oog valt op ‘Hotel Graaf Bernstorff’, schuin tegenover het beroemde hotel Van der Werff.  Het is genoemd naar een Duitse graaf die ooit Schier in eigendom had, weet ik. Maar het fijne weet ik ook hier niet van.
In ons vakantiehuis wordt mijn oog getrokken door een boek dat waarschijnlijk op al die vragen een antwoord kan geven. ‘Een omstreden eiland’, heet het. Het is een proefschrift waarmee Foske van der Ven  in 1993 doctor in de rechtsgeschiedenis is geworden. Normaal zijn proefschriften geen echte ‘pageturners’, maar dit is daar een uitzondering op. Van der Ven beschrijft de eigendom van Schiermonnikoog van de eerste ‘schiere’ (grijze) monniken in de veertiende eeuw tot en met de Duitse graaf.

Deze laatste periode krijgt de meeste aandacht. Graaf Bernstorff kocht het eiland in 1892 van mr. J.E Banck. Ik weet nu dus ook naar wie de  'Banckspolder’ is vernoemd. Deze polder is ontstaan doordat Banck hier een groot stuk land indijkte. Hij was ook de eerste die de toeristische potentie van het eiland onderkende. Hij stichtte het badhotel (dat in 1923, dus in de periode van de Bernstorffen, majestueus door de golven zou worden verzwolgen) en organiseerde een eerste vaste veerdienst met Groningen. Uit deze periode stamt een uiterst amusant reisverslag van een Fransman, Henry Havard. Hoewel dit reisverslag helemaal niets van doen heeft met het onderwerp van de dissertatie heeft  Van der Ven fragmenten ervan opgenomen als een bijlage bij het proefschrift, dat daardoor nog interessanter wordt voor de geïnteresseerde lezer.   

Maar terug naar Schier in de oorlog. Het eiland werd als laatste stukje Nederland door de Duitsers bezet. Op 16 mei, twee dagen na de capitulatie, verzond de burgemeester van Schiermonnikoog een telegram waarin hij ‘Duitse bescherming’ voor zijn eiland vraagt. Ondanks deze late bezetting zou Schier het langst onder de Duitse bezetting zuchten. Pas op 23 mei 1945 landden de Canadezen op Schier. Ze hadden acht dagen nodig om het eiland te bevrijden, zodat pas op 1 juni de vlag uit kon.

Oorlogsschade

Na de oorlog werd de oorlogsschade deels verhaald op Duitsers die bezittingen in Nederland hadden. Een beroemd voorbeeld is ‘Huis Doorn’, dat in bezit was van de zoon van Wilhelm II, de laatste keizer van Duitsland. Ook graaf Bernstorff werd in december 1945 van zijn bezit van Schiermonnikoog vervallen verklaard. Schiermonnikoog was nu niet alleen staatsrechtelijk, maar ook privaatrechtelijk van Duitse smetten vrij. De graaf kon dit vonnis aanvechten als hij kon aantonen dat hij zich actief had verzet tegen de nazi's. Als Bernstorff bijvoorbeeld betrokken zou zijn geweest bij de Stauffenbergputsch, dan zou het eiland nog in het bezit van zijn familie zijn geweest als ze het niet uit vrije wil verkocht hadden.

Zo uitgesproken antinazi was de graaf echter niet geweest. Hij was zelfs lid van de NSDAP geweest en, als ruiter, zelfs van de SA. Toch deed hij een poging om door een procedure van ‘ontvijanding’ zijn bezit te behouden. Juist omdat zijn familie altijd als antinazi te boek had gestaan moest hij zich bij de partij aansluiten om rampspoed te voorkomen. De graaf was nooit antisemiet geweest en had altijd het beste voor gehad met de bevolking van Schier, die hij tijdens de oorlog toestemming gaf om hout te sprokkelen in zijn bossen.  Bovendien had2120BS Schier2 hij zijn jachtopziener, die voor de geallieerden spioneerde, altijd de hand boven het hoofd gehouden en zelfs uit gevangenschap weten los te praten. 

Het is een schoolvoorbeeld van het ‘grijze verleden’, maar de pleidooien van de graaf mochten niet baten. Voor schadeloosstelling mocht hij zich tot zijn eigen regering wenden.
Van der Ven laat weten dat hij de juridische basis van de onteigening van Schiermonnikoog nogal dun vindt. Toch zou het vreemd zijn als het bezit van het eiland in particulier eigendom gebleven zou zijn. De teloorgang van het badhotel is een mooie illustratie van de enorme investeringen die nodig waren om het eiland te beschermen. Dat zou een particulier nooit op kunnen brengen.

Op internet vond ik een bericht uit 2008 dat de erfgenamen van de graaf het eiland alsnog zouden willen claimen. De familie weerspreekt dit echter, ondanks hun blijvende liefde voor Schier. In het proefschrift van Van der Ven staat een foto van de laatste eigenaar die in 1975 bij de burgemeester en de notaris van Schiermonnikoog op bezoek is. De verhoudingen waren al die tijd goed gebleven, maar het eigendom van Schier ligt bij de Staat der Nederlanden en wordt als ‘Nationaal Park’ beheerd door Natuurmonumenten en dat lijkt me een goede zaak.

Wat ik verder erg leuk vond in dit proefschrift:  

Niet-Noorderlingen zoals ik weten meestal niet precies of Schier bij Friesland of bij Groningen hoort. Hoewel de veerboot vanaf Gronings grondgebied vertrekt, hoort het eiland bij Friesland. Hilarisch is het verslag van een bezoek van de Groningse burgemeester Cort van der Linden in 1948 aan het eiland. Hij had grootse plannen voor Schier als een soort Scheveningen van Groningen. Toen hij aankwam op het eiland was hij blij verrast door alle vlaggen die, dacht hij, voor hem waren uitgestoken. De Friezen hadden echter lucht gekregen van zijn plannen en de Friese Commissaris van de Koningin Linthorst Homan had de dag tevoren met een delegatie in twee vliegtuigen (‘voor het eerst in de geschiedenis’) het eiland bezocht en de Friese sentimenten flink aangewakkerd. Cort van der Linden droop met zijn staart tussen de benen af.

Duitsers konden de schade van de onteigening van bezit in Nederland op de Duitse regering verhalen. Maar hoe hoog was die schade? Daarvoor gold de marktprijs. Maar wat was die marktprijs als de onteigenaar, de staat, het  eigendom zelf hield? Je kunt iets niet aan jezelf verkopen. Er werd destijds een entiteit ‘Het rijk in Europa’ gecreëerd waaraan 'de Staat der Nederlanden' Schiermonnikoog verkocht. Voilà: een marktprijs!

De zee neemt en de zee geeft. In de Waddenzee is sprake van constante landaanwinning door kweldervorming. Leg er een dijk omheen en je kunt er prachtig boeren. Van wie is dat land dan eigenlijk? Er is op dat onderwerp een constante strijd tussen de staat en de boeren die aanpalende percelen bezitten. Ik meen dat dit conflict pas onlangs, met de aanleg van zeedijken op deltahoogte, in het voordeel van de staat is beslecht. 

Thuis vond ik in een oude multomap de foto waarop ik als dertienjarige van de bunker spring. In de map zat een aantal fotootjes van een van mijn eerste zomerkampen (zoka's) van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN). Het was in de zomer van 1973, dus de laatste eigenaar van Schier was nog in leven, realiseer ik me nu. De foto, op minuscuul formaat afgedrukt, moet gemaakt zijn met mijn cameraatje, maar door wie herinner ik me niet meer. De andere foto's zijn niet interessant. Er zijn er bij waarop wat kampgenoten staan, maar die zijn onherkenbaar. Ook ontbreken de foto's met de op Schier onvermijdelijke fazanten niet. Om wadvogels te fotograferen was die camera volledig ongeschikt. 

Een foto treft me: in het water van de Waddenzee staat een soort 'hoogzit' die van ruwe palen en planken in elkaar is gezet. Hierin zaten we om de beurt met zijn tweeën tijdens laag water om wadvogels te tellen. Voordat het wad droogviel waadden we er heen. Vervolgens telden we vanuit de hut om het kwartier de vogels op het wad en noteerden we wat ze aan het doen waren: 'pitten, poetsen, foerageren, waken', als ik het me goed herinner. Als oude stramme man spring ik wellicht niet meer van bunkers, maar ik zou best nog wel een keer zes uur in zo'n hokje willen zitten. Misschien samen met een nazaat van graaf Bernstorff.   

----------

De foto's zijn geleverd door de auteur.



© 2024 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De verbazing" -
Beschouwingen > De verbazing
De dubbele bevrijding van Schiermonnikoog* Willem Minderhout
2120BS Schier‘Toen ik voor het eerst op Schiermonnikoog was, kon je hier vanaf springen. Ik heb daar geloof ik nog een foto van.’ We staan bij de bunker op het hoogste punt van het eiland. De bunker is flink opgeknapt. Je kunt er via een metalen trap op en staat hij niet langer in het rulle zand, maar rondom is een klinkerpad aangelegd. Ook een soepele dertienjarige jongen, die ik destijds was, zou hier niet meer probleemloos af kunnen springen, laat staan een stramme zestiger die ik nu ben. Op de informatieborden staat het een en ander over de functie van de bunker. Hij was vooral belangrijk voor de informatievoorziening van het Duitse leger. Er stond tijdens de oorlog een grote radarmast op. Vanaf Schiermonnikoog werd de Noordzee in de gaten gehouden.

Ik meen mij te herinneren dat ik hier tijdens een recent bezoek iets op een informatiebord gezien had over het verloop van de Tweede Wereldoorlog op Schier. Schier was het laatste stukje Nederland dat bevrijd werd. Ik kan het echter niet terugvinden.

Graaf Bernstorff

’s Avonds komen we moe en hongerig weer in het dorp aan. We besluiten buten de deur te eten. Ons oog valt op ‘Hotel Graaf Bernstorff’, schuin tegenover het beroemde hotel Van der Werff.  Het is genoemd naar een Duitse graaf die ooit Schier in eigendom had, weet ik. Maar het fijne weet ik ook hier niet van.
In ons vakantiehuis wordt mijn oog getrokken door een boek dat waarschijnlijk op al die vragen een antwoord kan geven. ‘Een omstreden eiland’, heet het. Het is een proefschrift waarmee Foske van der Ven  in 1993 doctor in de rechtsgeschiedenis is geworden. Normaal zijn proefschriften geen echte ‘pageturners’, maar dit is daar een uitzondering op. Van der Ven beschrijft de eigendom van Schiermonnikoog van de eerste ‘schiere’ (grijze) monniken in de veertiende eeuw tot en met de Duitse graaf.

Deze laatste periode krijgt de meeste aandacht. Graaf Bernstorff kocht het eiland in 1892 van mr. J.E Banck. Ik weet nu dus ook naar wie de  'Banckspolder’ is vernoemd. Deze polder is ontstaan doordat Banck hier een groot stuk land indijkte. Hij was ook de eerste die de toeristische potentie van het eiland onderkende. Hij stichtte het badhotel (dat in 1923, dus in de periode van de Bernstorffen, majestueus door de golven zou worden verzwolgen) en organiseerde een eerste vaste veerdienst met Groningen. Uit deze periode stamt een uiterst amusant reisverslag van een Fransman, Henry Havard. Hoewel dit reisverslag helemaal niets van doen heeft met het onderwerp van de dissertatie heeft  Van der Ven fragmenten ervan opgenomen als een bijlage bij het proefschrift, dat daardoor nog interessanter wordt voor de geïnteresseerde lezer.   

Maar terug naar Schier in de oorlog. Het eiland werd als laatste stukje Nederland door de Duitsers bezet. Op 16 mei, twee dagen na de capitulatie, verzond de burgemeester van Schiermonnikoog een telegram waarin hij ‘Duitse bescherming’ voor zijn eiland vraagt. Ondanks deze late bezetting zou Schier het langst onder de Duitse bezetting zuchten. Pas op 23 mei 1945 landden de Canadezen op Schier. Ze hadden acht dagen nodig om het eiland te bevrijden, zodat pas op 1 juni de vlag uit kon.

Oorlogsschade

Na de oorlog werd de oorlogsschade deels verhaald op Duitsers die bezittingen in Nederland hadden. Een beroemd voorbeeld is ‘Huis Doorn’, dat in bezit was van de zoon van Wilhelm II, de laatste keizer van Duitsland. Ook graaf Bernstorff werd in december 1945 van zijn bezit van Schiermonnikoog vervallen verklaard. Schiermonnikoog was nu niet alleen staatsrechtelijk, maar ook privaatrechtelijk van Duitse smetten vrij. De graaf kon dit vonnis aanvechten als hij kon aantonen dat hij zich actief had verzet tegen de nazi's. Als Bernstorff bijvoorbeeld betrokken zou zijn geweest bij de Stauffenbergputsch, dan zou het eiland nog in het bezit van zijn familie zijn geweest als ze het niet uit vrije wil verkocht hadden.

Zo uitgesproken antinazi was de graaf echter niet geweest. Hij was zelfs lid van de NSDAP geweest en, als ruiter, zelfs van de SA. Toch deed hij een poging om door een procedure van ‘ontvijanding’ zijn bezit te behouden. Juist omdat zijn familie altijd als antinazi te boek had gestaan moest hij zich bij de partij aansluiten om rampspoed te voorkomen. De graaf was nooit antisemiet geweest en had altijd het beste voor gehad met de bevolking van Schier, die hij tijdens de oorlog toestemming gaf om hout te sprokkelen in zijn bossen.  Bovendien had2120BS Schier2 hij zijn jachtopziener, die voor de geallieerden spioneerde, altijd de hand boven het hoofd gehouden en zelfs uit gevangenschap weten los te praten. 

Het is een schoolvoorbeeld van het ‘grijze verleden’, maar de pleidooien van de graaf mochten niet baten. Voor schadeloosstelling mocht hij zich tot zijn eigen regering wenden.
Van der Ven laat weten dat hij de juridische basis van de onteigening van Schiermonnikoog nogal dun vindt. Toch zou het vreemd zijn als het bezit van het eiland in particulier eigendom gebleven zou zijn. De teloorgang van het badhotel is een mooie illustratie van de enorme investeringen die nodig waren om het eiland te beschermen. Dat zou een particulier nooit op kunnen brengen.

Op internet vond ik een bericht uit 2008 dat de erfgenamen van de graaf het eiland alsnog zouden willen claimen. De familie weerspreekt dit echter, ondanks hun blijvende liefde voor Schier. In het proefschrift van Van der Ven staat een foto van de laatste eigenaar die in 1975 bij de burgemeester en de notaris van Schiermonnikoog op bezoek is. De verhoudingen waren al die tijd goed gebleven, maar het eigendom van Schier ligt bij de Staat der Nederlanden en wordt als ‘Nationaal Park’ beheerd door Natuurmonumenten en dat lijkt me een goede zaak.

Wat ik verder erg leuk vond in dit proefschrift:  

Niet-Noorderlingen zoals ik weten meestal niet precies of Schier bij Friesland of bij Groningen hoort. Hoewel de veerboot vanaf Gronings grondgebied vertrekt, hoort het eiland bij Friesland. Hilarisch is het verslag van een bezoek van de Groningse burgemeester Cort van der Linden in 1948 aan het eiland. Hij had grootse plannen voor Schier als een soort Scheveningen van Groningen. Toen hij aankwam op het eiland was hij blij verrast door alle vlaggen die, dacht hij, voor hem waren uitgestoken. De Friezen hadden echter lucht gekregen van zijn plannen en de Friese Commissaris van de Koningin Linthorst Homan had de dag tevoren met een delegatie in twee vliegtuigen (‘voor het eerst in de geschiedenis’) het eiland bezocht en de Friese sentimenten flink aangewakkerd. Cort van der Linden droop met zijn staart tussen de benen af.

Duitsers konden de schade van de onteigening van bezit in Nederland op de Duitse regering verhalen. Maar hoe hoog was die schade? Daarvoor gold de marktprijs. Maar wat was die marktprijs als de onteigenaar, de staat, het  eigendom zelf hield? Je kunt iets niet aan jezelf verkopen. Er werd destijds een entiteit ‘Het rijk in Europa’ gecreëerd waaraan 'de Staat der Nederlanden' Schiermonnikoog verkocht. Voilà: een marktprijs!

De zee neemt en de zee geeft. In de Waddenzee is sprake van constante landaanwinning door kweldervorming. Leg er een dijk omheen en je kunt er prachtig boeren. Van wie is dat land dan eigenlijk? Er is op dat onderwerp een constante strijd tussen de staat en de boeren die aanpalende percelen bezitten. Ik meen dat dit conflict pas onlangs, met de aanleg van zeedijken op deltahoogte, in het voordeel van de staat is beslecht. 

Thuis vond ik in een oude multomap de foto waarop ik als dertienjarige van de bunker spring. In de map zat een aantal fotootjes van een van mijn eerste zomerkampen (zoka's) van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN). Het was in de zomer van 1973, dus de laatste eigenaar van Schier was nog in leven, realiseer ik me nu. De foto, op minuscuul formaat afgedrukt, moet gemaakt zijn met mijn cameraatje, maar door wie herinner ik me niet meer. De andere foto's zijn niet interessant. Er zijn er bij waarop wat kampgenoten staan, maar die zijn onherkenbaar. Ook ontbreken de foto's met de op Schier onvermijdelijke fazanten niet. Om wadvogels te fotograferen was die camera volledig ongeschikt. 

Een foto treft me: in het water van de Waddenzee staat een soort 'hoogzit' die van ruwe palen en planken in elkaar is gezet. Hierin zaten we om de beurt met zijn tweeën tijdens laag water om wadvogels te tellen. Voordat het wad droogviel waadden we er heen. Vervolgens telden we vanuit de hut om het kwartier de vogels op het wad en noteerden we wat ze aan het doen waren: 'pitten, poetsen, foerageren, waken', als ik het me goed herinner. Als oude stramme man spring ik wellicht niet meer van bunkers, maar ik zou best nog wel een keer zes uur in zo'n hokje willen zitten. Misschien samen met een nazaat van graaf Bernstorff.   

----------

De foto's zijn geleverd door de auteur.

© 2024 Willem Minderhout
powered by CJ2