|
|
|
|
|
|
|
archiefvorig nr.lopend nr. |
|
|
|
Nummer 6
Jaargang 22
28 november 2024 Nummer 7 verschijnt op 19 december 2024 | |
|
Bezigheden > Ontmoetingen |
delen printen
terug
|
|
|
|
|
|
|
Mijn vriend Jan* |
Bram Schilperoord |
|
|
Je hebt vrienden en vrienden. Met de een hebt je het over Ajax, met de andere over z'n kwaaltjes, maar met nog een andere gaat het wel eens over 'innerlijke zielenroerselen', om maar eens een ouderwets woord van stal te halen. Mijn vriend Jan was zo iemand. Ik leerde hem een jaar of veertig geleden kennen bij de 'Werkkrant', een alternatief maandblad dat zich zoals toen gebruikelijk afzette tegen de maatschappij en alles wat daarbij hoorde. Het streven was elke maand te verschijnen, wat zelden lukte, maar daar gingen we niet onder gebukt. Een andere vriend maakte fraaie tekeningen, ik schreef vrijblijvende stukjes en Jan deed de organisatie, en was af en toe ook goed voor een gedegen artikel in het blaadje. De redactie was gevestigd in een gekraakt pand in de Jordaan en na afloop van de altijd vermoeiende redactiebijeenkomsten – alles moest immers besproken worden – liep ik soms even met Jan op, die in een kolossaal pand woonde, een gracht verder, dat tevens het archief huisvestte van het Wilhelmina-Gasthuis, een ziekenhuis dat allang niet meer bestaat. Jan was daar archivaris geweest, deed dat werk niet meer maar had nog steeds toegang tot dat archief dat heel interessante en zeer oude kostbare prenten op de planken had, die ik dan allemaal moest zien.
Zeilboot op tweehoog
Over zijn functie daar praatte hij met weinig ophef maar zijn werk als beeldend kunstenaar nam-ie zeer serieus en hij maakte mooi werk. In de kelders van het Stedelijk Museum moeten zeker nog een stuk of tien van zijn schilderijen staan. Begin jaren negentig verhuisde hij naar de Pijp, een woonwijk in Amsterdam, en maakte korte metten met de muren van het pand. In de aldus ontstane ruimte fabriceerde hij collages, maquettes en ingenieuze kijkdozen. Ook was hij een tijdje bezig met het ontwerpen van een vier meter lange zeilboot, die op een gegeven moment ook daadwerkelijk tot stand kwam. En dat allemaal op 2-hoog in de Pijp. Jan werkte met z’n handen en zat waarschijnlijk nooit stil, maar hij had ook een rusteloze onderzoekende geest. Als hij met een onderwerp bezig was haalde hij hele bibliotheken overhoop om daar dan werkelijk alles over te weten te komen. Enige vrijblijvendheid was hem vreemd.
Graaf Voltaire
Zijn grootste liefde was, denk ik, de filosofie, en daarin een vorm van satire. Niet voor niets was zijn laatste literaire project getiteld Graaf Voltaire, naar de 18-eeuwse filosoof die door zijn satirische geschriften op gespannen voet stond met het Franse gezag. Voltaire streefde naar sociale rechtvaardigheid, die niet alleen toen maar ook nú met een lantaarntje is te zoeken. En dat was koren op de molen van Jans' redenaties. Ik moet bekennen dat ik Jans' uitvoerige gedocumenteerde geschriften bewonderde om de stijlvastheid maar dat het me soms boven de pet ging. Ik vond dat hij vaak te veel hooi op z’n vork nam, en ook teveel onderwerpen op een hoop gooide. Maar dat kon ik ´m rustig zeggen, dat vond ie best. Daarbij had hij een fascinatie voor het buitenaardse en kon soms aardig doordraaien maar hij bezat ook een eigenschap die heden ten dage zeldzaam is geworden - niemand luistert immers meer - maar Jan kon zeer aandachtig luisteren. Zelf was hij een oratorisch talent. Helaas met een te klein publiek. Hij had tien keer meer te vertellen dan een ‘gewoon mens’, en misschien verdiende hij wel een aanzienlijk groter podium. Hij zou met gemak elke week een nieuwe filosofische talkshow hebben kunnen opvoeren. Maar daarvoor zou-ie weer concessies hebben moeten doen en dat lag nu eenmaal niet in zijn aard.
Hij is niet echt oud geworden, R.I.P. heet het dan.
----------
De tekening is van Marcia Meerum Terwogt.
|
|
|
|
|
|
|
|
Bezigheden > Ontmoetingen |
Mijn vriend Jan* |
Bram Schilperoord |
Je hebt vrienden en vrienden. Met de een hebt je het over Ajax, met de andere over z'n kwaaltjes, maar met nog een andere gaat het wel eens over 'innerlijke zielenroerselen', om maar eens een ouderwets woord van stal te halen. Mijn vriend Jan was zo iemand. Ik leerde hem een jaar of veertig geleden kennen bij de 'Werkkrant', een alternatief maandblad dat zich zoals toen gebruikelijk afzette tegen de maatschappij en alles wat daarbij hoorde. Het streven was elke maand te verschijnen, wat zelden lukte, maar daar gingen we niet onder gebukt. Een andere vriend maakte fraaie tekeningen, ik schreef vrijblijvende stukjes en Jan deed de organisatie, en was af en toe ook goed voor een gedegen artikel in het blaadje. De redactie was gevestigd in een gekraakt pand in de Jordaan en na afloop van de altijd vermoeiende redactiebijeenkomsten – alles moest immers besproken worden – liep ik soms even met Jan op, die in een kolossaal pand woonde, een gracht verder, dat tevens het archief huisvestte van het Wilhelmina-Gasthuis, een ziekenhuis dat allang niet meer bestaat. Jan was daar archivaris geweest, deed dat werk niet meer maar had nog steeds toegang tot dat archief dat heel interessante en zeer oude kostbare prenten op de planken had, die ik dan allemaal moest zien.
Zeilboot op tweehoog
Over zijn functie daar praatte hij met weinig ophef maar zijn werk als beeldend kunstenaar nam-ie zeer serieus en hij maakte mooi werk. In de kelders van het Stedelijk Museum moeten zeker nog een stuk of tien van zijn schilderijen staan. Begin jaren negentig verhuisde hij naar de Pijp, een woonwijk in Amsterdam, en maakte korte metten met de muren van het pand. In de aldus ontstane ruimte fabriceerde hij collages, maquettes en ingenieuze kijkdozen. Ook was hij een tijdje bezig met het ontwerpen van een vier meter lange zeilboot, die op een gegeven moment ook daadwerkelijk tot stand kwam. En dat allemaal op 2-hoog in de Pijp. Jan werkte met z’n handen en zat waarschijnlijk nooit stil, maar hij had ook een rusteloze onderzoekende geest. Als hij met een onderwerp bezig was haalde hij hele bibliotheken overhoop om daar dan werkelijk alles over te weten te komen. Enige vrijblijvendheid was hem vreemd.
Graaf Voltaire
Zijn grootste liefde was, denk ik, de filosofie, en daarin een vorm van satire. Niet voor niets was zijn laatste literaire project getiteld Graaf Voltaire, naar de 18-eeuwse filosoof die door zijn satirische geschriften op gespannen voet stond met het Franse gezag. Voltaire streefde naar sociale rechtvaardigheid, die niet alleen toen maar ook nú met een lantaarntje is te zoeken. En dat was koren op de molen van Jans' redenaties. Ik moet bekennen dat ik Jans' uitvoerige gedocumenteerde geschriften bewonderde om de stijlvastheid maar dat het me soms boven de pet ging. Ik vond dat hij vaak te veel hooi op z’n vork nam, en ook teveel onderwerpen op een hoop gooide. Maar dat kon ik ´m rustig zeggen, dat vond ie best. Daarbij had hij een fascinatie voor het buitenaardse en kon soms aardig doordraaien maar hij bezat ook een eigenschap die heden ten dage zeldzaam is geworden - niemand luistert immers meer - maar Jan kon zeer aandachtig luisteren. Zelf was hij een oratorisch talent. Helaas met een te klein publiek. Hij had tien keer meer te vertellen dan een ‘gewoon mens’, en misschien verdiende hij wel een aanzienlijk groter podium. Hij zou met gemak elke week een nieuwe filosofische talkshow hebben kunnen opvoeren. Maar daarvoor zou-ie weer concessies hebben moeten doen en dat lag nu eenmaal niet in zijn aard.
Hij is niet echt oud geworden, R.I.P. heet het dan.
----------
De tekening is van Marcia Meerum Terwogt.
|
© 2024 Bram Schilperoord |
|
|
|
|
powered by CJ2 |
|