archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Lopen delen printen terug
Veere, versteende herinnering Frits Hoorweg

0202Zeuren achteraf mag
Nergens zijn de bungalowparken zo lelijk als in Zeeland. Dat is te zeggen: nergens valt de lelijkheid ervan zo op als in Zeeland. Met hun uitheemse kleuren en fantasievolle vormen misstaan ze er meer dan bijvoorbeeld op de Veluwe, waar ze decent achter bossages schuil gaan.Veel bomen groeien er niet in Zeeland en het toch al vlakke land wordt door de westenwind nog vlakker geslagen (een parafrase van de Nederlandse vertaling van een liedje van Brel). De oorspronkelijke bewoners waren daarom zo verstandig hun boeltje dicht bij de grond te houden en er kleuren voor te kiezen die de weergoden zo min mogelijk aanstoot zouden geven. Behalve de kerken dan, met torens die om de enige ware God te gerieven als rotsen de lucht in steken en “in dit land de enige bergen zijn”.

Driekwart eeuw geleden schreef Dr.P.H. Ritter Jr. nog: “Zeeland is een der weinige streken op aarde, waar men kan reizen zonder toerist te zijn.” Nou dat is voorgoed voorbij. Heel Nederland is een openluchtmuseum geworden, Zeeland incluis. Gelukkig zie je in een museum ook wel eens iets aardigs. Zo’n moment deed zich voor toen we, lopend van Vrouwenpolder naar Veere, op een dijk terecht kwamen en ineens onze bestemming in beeld kregen. Nergens een storend element om ons af te leiden van die reusachtige kathedraal, een kleinere kerk verderop, en de huisjes er omheen. Iets naar rechts stond, als een uitroepteken, een hoge molen. Op het dijkje was, behalve mijn reisgenoten, geen toerist te bekennen. Via het bolwerk kwamen we in het stadje zelf terecht. Daar was het meteen gedaan met de idylle. We liepen langs de jachthaven en kwamen vervolgens op een plein terecht.

Dr. P.H. Ritter Jr. (altijd die titel voor de naam en de afkorting van junior erachter) was voor de oorlog hoofdredacteur van het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad. Op zaterdag verscheen zijn vaste rubriek Over Boeken, Menschen en Stromingen als hoofdartikel op de voorpagina. Daarnaast sprak hij op zondagmiddag voor de AVRO-radio over boeken. Hij was met recht een letterkundige. “Alles in Veere is versteende herinnering,” schreef hij. Ja, maar inmiddels wel modern ingericht ten behoeve van de bekende truttige uitbating: kaarsen, kleedjes en pannekoeken. Buiten staan de rekken waarin de fietsende, oudere echtparen netjes hun rijwielen kunnen plaatsen. Alleen als je omhoog kijkt naar de toren van de kathedraal ervaar je wat Ritter ook ervoer. “Hij blijkt niet anders te zijn dan een reusachtig stuk verweerdheid. In zijn hoogopgaande muren zijn blinde vensters of vensters van hout en gewoon vensterglas.” Gek is dat. Het archaïsche taalgebruik van Ritter pakt je soms toch. Nou ja, tot er een zin komt als: “Ik denk diepzinnig over de tegenstelling tussen oneindigheid en eeuwigheid.”

We liepen terug naar Vrouwenpolder, waar we de auto’s noodgedwongen hadden laten staan. Eigenlijk hadden we van Vrouwenpolder naar Arnemuiden willen lopen, daarbij halverwege Veere aandoend. Met het oog op een soepele terugreis gingen twee man, met ieder een auto, op weg naar Arnemuiden, om er daar een te parkeren en weer terug te gaan naar Vrouwenpolder in de andere auto. Als je met een wat grotere groep in twee auto’s op stap gaat is dat in principe een aardige mogelijkheid om het vervoersprobleem op te lossen dat aan het eind van een lange wandeling onvermijdelijk ontstaat. Maar in Veere bleek dat aldaar niet meer is dan een voetgangersbrug over het Kanaal door Walcheren. Om met een auto over dat kanaal in Arnemuiden te komen moesten ze via Middelburg rijden (en terug natuurlijk). Dat vonden de heren chauffeurs te gek en daarom besloten ze dat we moesten afzien van Arnemuiden en terugkeren naar Vrouwenpolder.

Over dezelfde dijk waarover we het laatste stuk naar Veere waren gelopen liepen we terug. We keken uit over het Veerse Meer. Op een gegeven moment voerde de route ons van de dijk af, een weg over en een krekengebied in dat ontstaan is bij bombardementen tijdens de slag om de Scheldemond in de 2e Wereldoorlog. Men heeft ervoor gekozen die kreken te laten voor wat ze zijn en ze op te sieren met elzen, eiken en essen. Later kwamen we weer op een dijk, de Veerse Gatdijk. Daar konden we even de illusie koesteren dat de tijd had stilgestaan, maar bij Vrouwenpolder waren de sporen van het moderne toerisme weer overdadig aanwezig.

De citaten van Ritter haalde ik uit Sentimentele Aardrijkskunde, een bundeling van twee eerdere bundelingen, met illustraties van Anton Pieck. Ik vond de bundel bij De Slegte in de Topografiekast. De illustraties zijn leuker dan de wel erg archaïsche en soms gewoon stompzinnige teksten. “Ik denk diepzinnig na … . “ Je moet maar durven.
 
***************************************************************
Vanwege het verschijnen van zijn nieuwe boek: De Krokodil van Manhattan treedt
Kees 't Hart zondag 5 maart op bij Buddenbrooks. Toegang kost 5 Euro. Reserveren
is aan te bevelen. Ga naar: www.buddenbrooks.nl .


© 2006 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Veere, versteende herinnering Frits Hoorweg
0202Zeuren achteraf mag
Nergens zijn de bungalowparken zo lelijk als in Zeeland. Dat is te zeggen: nergens valt de lelijkheid ervan zo op als in Zeeland. Met hun uitheemse kleuren en fantasievolle vormen misstaan ze er meer dan bijvoorbeeld op de Veluwe, waar ze decent achter bossages schuil gaan.Veel bomen groeien er niet in Zeeland en het toch al vlakke land wordt door de westenwind nog vlakker geslagen (een parafrase van de Nederlandse vertaling van een liedje van Brel). De oorspronkelijke bewoners waren daarom zo verstandig hun boeltje dicht bij de grond te houden en er kleuren voor te kiezen die de weergoden zo min mogelijk aanstoot zouden geven. Behalve de kerken dan, met torens die om de enige ware God te gerieven als rotsen de lucht in steken en “in dit land de enige bergen zijn”.

Driekwart eeuw geleden schreef Dr.P.H. Ritter Jr. nog: “Zeeland is een der weinige streken op aarde, waar men kan reizen zonder toerist te zijn.” Nou dat is voorgoed voorbij. Heel Nederland is een openluchtmuseum geworden, Zeeland incluis. Gelukkig zie je in een museum ook wel eens iets aardigs. Zo’n moment deed zich voor toen we, lopend van Vrouwenpolder naar Veere, op een dijk terecht kwamen en ineens onze bestemming in beeld kregen. Nergens een storend element om ons af te leiden van die reusachtige kathedraal, een kleinere kerk verderop, en de huisjes er omheen. Iets naar rechts stond, als een uitroepteken, een hoge molen. Op het dijkje was, behalve mijn reisgenoten, geen toerist te bekennen. Via het bolwerk kwamen we in het stadje zelf terecht. Daar was het meteen gedaan met de idylle. We liepen langs de jachthaven en kwamen vervolgens op een plein terecht.

Dr. P.H. Ritter Jr. (altijd die titel voor de naam en de afkorting van junior erachter) was voor de oorlog hoofdredacteur van het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad. Op zaterdag verscheen zijn vaste rubriek Over Boeken, Menschen en Stromingen als hoofdartikel op de voorpagina. Daarnaast sprak hij op zondagmiddag voor de AVRO-radio over boeken. Hij was met recht een letterkundige. “Alles in Veere is versteende herinnering,” schreef hij. Ja, maar inmiddels wel modern ingericht ten behoeve van de bekende truttige uitbating: kaarsen, kleedjes en pannekoeken. Buiten staan de rekken waarin de fietsende, oudere echtparen netjes hun rijwielen kunnen plaatsen. Alleen als je omhoog kijkt naar de toren van de kathedraal ervaar je wat Ritter ook ervoer. “Hij blijkt niet anders te zijn dan een reusachtig stuk verweerdheid. In zijn hoogopgaande muren zijn blinde vensters of vensters van hout en gewoon vensterglas.” Gek is dat. Het archaïsche taalgebruik van Ritter pakt je soms toch. Nou ja, tot er een zin komt als: “Ik denk diepzinnig over de tegenstelling tussen oneindigheid en eeuwigheid.”

We liepen terug naar Vrouwenpolder, waar we de auto’s noodgedwongen hadden laten staan. Eigenlijk hadden we van Vrouwenpolder naar Arnemuiden willen lopen, daarbij halverwege Veere aandoend. Met het oog op een soepele terugreis gingen twee man, met ieder een auto, op weg naar Arnemuiden, om er daar een te parkeren en weer terug te gaan naar Vrouwenpolder in de andere auto. Als je met een wat grotere groep in twee auto’s op stap gaat is dat in principe een aardige mogelijkheid om het vervoersprobleem op te lossen dat aan het eind van een lange wandeling onvermijdelijk ontstaat. Maar in Veere bleek dat aldaar niet meer is dan een voetgangersbrug over het Kanaal door Walcheren. Om met een auto over dat kanaal in Arnemuiden te komen moesten ze via Middelburg rijden (en terug natuurlijk). Dat vonden de heren chauffeurs te gek en daarom besloten ze dat we moesten afzien van Arnemuiden en terugkeren naar Vrouwenpolder.

Over dezelfde dijk waarover we het laatste stuk naar Veere waren gelopen liepen we terug. We keken uit over het Veerse Meer. Op een gegeven moment voerde de route ons van de dijk af, een weg over en een krekengebied in dat ontstaan is bij bombardementen tijdens de slag om de Scheldemond in de 2e Wereldoorlog. Men heeft ervoor gekozen die kreken te laten voor wat ze zijn en ze op te sieren met elzen, eiken en essen. Later kwamen we weer op een dijk, de Veerse Gatdijk. Daar konden we even de illusie koesteren dat de tijd had stilgestaan, maar bij Vrouwenpolder waren de sporen van het moderne toerisme weer overdadig aanwezig.

De citaten van Ritter haalde ik uit Sentimentele Aardrijkskunde, een bundeling van twee eerdere bundelingen, met illustraties van Anton Pieck. Ik vond de bundel bij De Slegte in de Topografiekast. De illustraties zijn leuker dan de wel erg archaïsche en soms gewoon stompzinnige teksten. “Ik denk diepzinnig na … . “ Je moet maar durven.
 
***************************************************************
Vanwege het verschijnen van zijn nieuwe boek: De Krokodil van Manhattan treedt
Kees 't Hart zondag 5 maart op bij Buddenbrooks. Toegang kost 5 Euro. Reserveren
is aan te bevelen. Ga naar: www.buddenbrooks.nl .
© 2006 Frits Hoorweg
powered by CJ2