archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Lopen delen printen terug
Hoogtevrees * Henk Klaren

1803BZ HoogtevreesDe hoogbouw van New York is grotendeels gebouwd door Mohawk-bouwvakkers. Onder dat volk komt hoogtevrees maar heel zelden voor. Je ziet in de populaire pers soms van die geinige plaatjes van een rijtje bouwakkers die de lunch nuttigen gezeten op een stalen balk, die honderden meters van de grond hangt. Geen hoogtevrees betekent niet dat je niet van zo’n balk af kunt kukelen. Ik las onlangs, dat die Mohawks best vaak vallen, doodvallen.

Zo bezien is hoogtevrees zo gek nog niet. Ik kan uit persoonlijke ervaring spreken dat ‘hoogtevrezers’ de neiging hebben om plekken te mijden waar sprake is van veel reliëf. Dat lukt niet altijd. Een mens wil ook wel eens in de Ardennen wandelen. Dat is wel geen hooggebergte, maar deze opgeheven schiervlakte kent heel steile hellingen. En als je dan met veel moeite boven bent gekomen (niet naar beneden kijken) ben je niet op een bergtop, maar in een vriendelijk, licht glooiend landschap. Als het in Nederland was geweest hadden er zomaar elektrische Picnic-bestelautootjes kunnen rondrijden.

Zo’n soort contrast tussen een afgrond en een lieflijk landschap vind je ook bij de White Cliffs tussen Dover en Folkestone. Er loopt een wandelpad pal langs de afgrond. Links de afrond, rechts prikkeldraad en daarachter grazige weiden. Daar liep ik. Ik moest wel steeds over een hek klimmen naar de volgende wei. Zo kon ik met mijn fobie omgaan. Dat viel nog mee. Als je in Dover naar dat wandelpad toe gaat loop je over een smal paadje naar boven. Bij het begin van dat paadje staat een waarschuwingsbord. Daar staat een afgrond op met een gestileerd mannetje dat naar beneden stort. Iemand wilde een foto van mij maken naast dat bord. Dát viel niet mee. De foto is niet genomen. Ik was niet in de stemming.

In ons vlakke land – vrij naar Jacques Brel – beperkt het je ook niet zo erg. Maar je zult maar wonen op die práchtige plekken die op de televisie worden vertoond tijdens de saaie momenten in bergetappes van de grote wielerrondes. En – laten we eerlijk zijn – er zijn ontzettend véél saaie momenten (nou ja momenten: periodes!) in bergetappes van de grote wielerrondes. Pas op de laatste beklimming wordt die sport leuk om naar te kijken. Afdalingen zijn wel spannend. Niet zozeer vanwege de sport, maar omdat het zo eng is. Ik wil tijdens een afdaling nog wel eens een kopje koffie zetten, of een plaspauze inlassen.

Vanwege die saaiheid laat de regie van de Tv-uitzendingen vaak mooie beelden van de omgeving zien. Kastelen en zelfs hele dorpen op onmogelijke hoogtes. Hoe hebben ze die dingen ooit kunnen bouwen vraag je je af. Ze hadden niet de beschikking over Mohawk-Indianen. Of moet ik zeggen: ‘Native Americans’. Hoe vertaal je dat nou weer? ‘Geboren Amerikanen’ lijkt me niet juist. Verreweg de meeste lui die er nu wonen zijn er ook geboren. ‘Afstammelingen van de oorspronkelijke bewoners van Amerika’ is wel ongeveer juist, maar duurt te lang om uit te spreken tijdens een serieus gesprek. Nou ja, ander onderwerp.
Behalve gebouwen laat men tijdens de Tv-reportages ook natuur zien. Als het een bergetappe is bevat de natuur ook nogal wat bergen. Dan blijkt dat daar allerlei lieden op geklommen zijn. Die staan dan vrolijk te zwaaien naar de helikopter met de camera. Ze staan daar echt niet om de koers te zien, want vanaf die hoogtes kun je die vast niet volgen. Nee, ze staan er om te zwaaien. Sommige uitslovers voeren zelfs stunts uit. Koorddansen tussen twee bergtoppen … . En dat allemaal echt niet op plekjes waar een Picnic-bestelautootje kan komen.

Het zal u niet verbazen. Alpinisme is mijn hobby niet. Picnic-bestelautootjes maken dat niet aantrekkelijker. Heb je zo’n stuk geklommen, moet je ook nog zelf je potje koken.

-------
Het plaatje van Han Busstra vormde de aanzet voor deze ontboezeming.


© 2020 Henk Klaren meer Henk Klaren - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Hoogtevrees * Henk Klaren
1803BZ HoogtevreesDe hoogbouw van New York is grotendeels gebouwd door Mohawk-bouwvakkers. Onder dat volk komt hoogtevrees maar heel zelden voor. Je ziet in de populaire pers soms van die geinige plaatjes van een rijtje bouwakkers die de lunch nuttigen gezeten op een stalen balk, die honderden meters van de grond hangt. Geen hoogtevrees betekent niet dat je niet van zo’n balk af kunt kukelen. Ik las onlangs, dat die Mohawks best vaak vallen, doodvallen.

Zo bezien is hoogtevrees zo gek nog niet. Ik kan uit persoonlijke ervaring spreken dat ‘hoogtevrezers’ de neiging hebben om plekken te mijden waar sprake is van veel reliëf. Dat lukt niet altijd. Een mens wil ook wel eens in de Ardennen wandelen. Dat is wel geen hooggebergte, maar deze opgeheven schiervlakte kent heel steile hellingen. En als je dan met veel moeite boven bent gekomen (niet naar beneden kijken) ben je niet op een bergtop, maar in een vriendelijk, licht glooiend landschap. Als het in Nederland was geweest hadden er zomaar elektrische Picnic-bestelautootjes kunnen rondrijden.

Zo’n soort contrast tussen een afgrond en een lieflijk landschap vind je ook bij de White Cliffs tussen Dover en Folkestone. Er loopt een wandelpad pal langs de afgrond. Links de afrond, rechts prikkeldraad en daarachter grazige weiden. Daar liep ik. Ik moest wel steeds over een hek klimmen naar de volgende wei. Zo kon ik met mijn fobie omgaan. Dat viel nog mee. Als je in Dover naar dat wandelpad toe gaat loop je over een smal paadje naar boven. Bij het begin van dat paadje staat een waarschuwingsbord. Daar staat een afgrond op met een gestileerd mannetje dat naar beneden stort. Iemand wilde een foto van mij maken naast dat bord. Dát viel niet mee. De foto is niet genomen. Ik was niet in de stemming.

In ons vlakke land – vrij naar Jacques Brel – beperkt het je ook niet zo erg. Maar je zult maar wonen op die práchtige plekken die op de televisie worden vertoond tijdens de saaie momenten in bergetappes van de grote wielerrondes. En – laten we eerlijk zijn – er zijn ontzettend véél saaie momenten (nou ja momenten: periodes!) in bergetappes van de grote wielerrondes. Pas op de laatste beklimming wordt die sport leuk om naar te kijken. Afdalingen zijn wel spannend. Niet zozeer vanwege de sport, maar omdat het zo eng is. Ik wil tijdens een afdaling nog wel eens een kopje koffie zetten, of een plaspauze inlassen.

Vanwege die saaiheid laat de regie van de Tv-uitzendingen vaak mooie beelden van de omgeving zien. Kastelen en zelfs hele dorpen op onmogelijke hoogtes. Hoe hebben ze die dingen ooit kunnen bouwen vraag je je af. Ze hadden niet de beschikking over Mohawk-Indianen. Of moet ik zeggen: ‘Native Americans’. Hoe vertaal je dat nou weer? ‘Geboren Amerikanen’ lijkt me niet juist. Verreweg de meeste lui die er nu wonen zijn er ook geboren. ‘Afstammelingen van de oorspronkelijke bewoners van Amerika’ is wel ongeveer juist, maar duurt te lang om uit te spreken tijdens een serieus gesprek. Nou ja, ander onderwerp.
Behalve gebouwen laat men tijdens de Tv-reportages ook natuur zien. Als het een bergetappe is bevat de natuur ook nogal wat bergen. Dan blijkt dat daar allerlei lieden op geklommen zijn. Die staan dan vrolijk te zwaaien naar de helikopter met de camera. Ze staan daar echt niet om de koers te zien, want vanaf die hoogtes kun je die vast niet volgen. Nee, ze staan er om te zwaaien. Sommige uitslovers voeren zelfs stunts uit. Koorddansen tussen twee bergtoppen … . En dat allemaal echt niet op plekjes waar een Picnic-bestelautootje kan komen.

Het zal u niet verbazen. Alpinisme is mijn hobby niet. Picnic-bestelautootjes maken dat niet aantrekkelijker. Heb je zo’n stuk geklommen, moet je ook nog zelf je potje koken.

-------
Het plaatje van Han Busstra vormde de aanzet voor deze ontboezeming.
© 2020 Henk Klaren
powered by CJ2