archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Lopen | ||||
Rotterdamse fossielen, tweespraak | Frits Hoorweg | |||
‘Ik moet morgen in Rotterdam zijn.’ ‘Leuk. Fijne stad Rotterdam.’ ‘O ja, heb je er iets mee?’ ‘Ik ben er geboren.’ ‘Ga weg … goh, dat had ik niet achter je gezocht.’ ‘Moet je voor zaken?’ ‘Misschien … twee acquisitiegesprekken.’ ‘Maar, veelbelovend?’ ‘Mwa, voor die tweede heb ik nog wel een goed verhaal nodig.’ ‘Zitten ze kort achter elkaar?’ ‘Nee, er zit wel twee-en-een-half-uur tussen.’ ‘Nou, dat kun je nog wat relaxen, even gaan sightseeën.’ ‘Het meeste heb ik daar wel gezien, geloof ik.’ ‘Joh, doe niet zo mal.’ ‘Nee serieus: die brug, de tunnel, de Euromast … ‘. ‘Wat dacht je van een fossielentocht?’ ‘Fossielen???’ ‘Ja, Jelle Reumer schreef er een boekje over.’ ‘Hebben we het nog steeds over Rotterdam?’ ‘Onder andere, hij reisde het hele land af.’ ‘Maar … fossielen, die moet je toch opgraven? ‘Soms zijn ze onderdeel van natuursteen geworden.’ ‘En als zodanig in gebouwen verwerkt?’ ‘Precies. Het voormalige postkantoor aan de Coolsingel bijvoorbeeld.’ ‘Dat gebouw waar ook nog kogelgaten in te herkennen zijn?’ ‘Ja, vrijwel dat hele gebouw is uit Muschelkalk opgetrokken.’ ‘Nou, die fossielen zijn me anders nooit opgevallen.’ ‘Daarvoor moet je eigenlijk naar binnen en dat gaat niet zomaar.’ ‘Nou, dat schiet dus niet op … .’ ‘Schuin er tegenover aan de zijkant van het ABN-kantoor … .‘ ‘Daar valt meer te zien?’ ‘Jazeker, maar voor het echte werk moet je naar de Westersingel.’ ‘Met al die beelden langs het water?’ ‘Precies, één daarvan is Liggende Figuur van Wotruba.’ ‘En daar moet ik maar eens goed naar gaan kijken?!’ ‘Zeker en dan ontdek je in het gesteente allerlei sporen.’ ‘En dan?’ ‘Je moet eigenlijk dat boekje erbij hebben, hier … kijk achterin.’ ‘Oh, die merkwaardige rondjes. Zien er wel koddig uit, wat zijn het?’ ‘Ja, dat weet de schrijver eigenlijk ook niet.’ ‘Hij eindigt z’n boekje met een cliffhanger dus.’ ‘Maar hij meldt wel dat de steensoort Miocene Kalk is.’ ‘Ja dat staat hier, gevormd in het Pan-no-nische bekken.’ ‘Dat was een zee, ergens in de buurt van Wenen.’ ‘Tsjonge, en dat was wanneer?’ ‘Meer dan vijf miljoen jaar geleden.’ ‘Hallelujah! Liepen wij toen al rechtop?’ ‘Nee, het gaat je pet te boven. Brengt je in hoger sferen.’ ‘Misschien is dat wel net wat ik nodig heb voor dat tweede gesprek.’ -------------- Jelle Reumer, Kijk waar je loopt, over stadspaleontologie, Historische Uitgeverij, 2016 Het tweede plaatje is van de schrijver |
||||
© 2017 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |