archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Lopen | ||||
Onze identiteit | Frits Hoorweg | |||
Pas in de trein naar Breda bekeek ik de routebeschrijving met aandacht. Een klein jaar geleden had ik hem uit het AD gehaald en sindsdien had hij, met soortgelijke knipsels, in een mapje gezeten. Af en toe blader ik dat mapje door om ideeën voor wandelingen op te doen. En nu was deze uitverkoren omdat ik dacht: ja, laat ik eens naar Breda gaan. Zonder veel nadenken had ik hem bij me gestoken en was in de trein gestapt.
Bij nader inzien viel het me tegen dat ik in Breda geacht werd de bus te nemen naar een hotel aan de rand van de stad. Verder viel het me op dat de beschrijving nogal ingewikkeld oogde, met veel momenten dat je rechts of links moest aanhouden. En op die beschrijving kwam het aan, want de route is een bedenksel van de schrijver van het artikel; er zijn geen tekens op paaltjes en bomen om het de wandelaar makkelijk te maken. Om te voorkomen dat je verdwaalt moet je dan heel goed bij de les blijven. Met als resultaat dat je de hele dag naar de beschrijving loopt te turen, in plaats van om je heen te kijken en te filosoferen over het wel en wee van de wereld, zoals ik nu eenmaal graag doe.
Ik besloot de routebeschrijving te laten voor wat hij was en gewoon vanaf het station in zuidelijke richting te lopen *. Bij de VVV schafte ik mij voor één euro de Toeristische Gids voor Breda aan, vooral vanwege het plattegrondje achterin. Maar tegelijk had ik daarmee een enorme hoeveelheid belangwekkende informatie in handen. Zo las ik dat de naam Breda is ontstaan uit een samentrekking van Brede en Aa. Want Breda ligt op het punt waar de rivieren de Mark en de Aa samenstromen. Maar ook dat er een volkslied is dat ‘Breda vooruit’ heet en dat er een ‘Shops&Funroute’ door de stad is. Misschien volgde ik de laatstgenoemde route wel zonder er op uit te zijn. Toen ik de winkels achter me had gelaten bleek ik al snel langs het riviertje de Mark te lopen. Op een informatiebord stond dat allerlei reconstructiewerk ervoor had gezorgd dat het met de afwatering van de stad nu weer helemaal in orde was. Ik volgde de Mark de stad uit en kwam in een prachtig natuurgebied terecht.
Na dagen regen scheen de zon, het vroor licht. De oevers waren wit van de rijp en de plassen die de laatste regenbui had achtergelaten waren bevroren. Ik begreep (nog meer informatieborden) dat het Markdal zo is ingericht dat de Mark buiten zijn oevers kan treden als er water in overvloed is en dat dezelfde oevers in drogere perioden de recreant dienen. En de natuur krijgt er ruime kansen natuurlijk. Er zijn steile oevers gemaakt om oeverzwaluwen te gerieven en er is een vistrap gemaakt naast een sluis. Zoiets vervult mij met een zekere trots. De laatste tijd is er veel te doen over onze nationale identiteit. We zouden die graag willen hebben, maar weten niet goed wat we ons erbij moeten voorstellen. Als ik het zou mogen zeggen bestaat de kern ervan uit de kennis en het vermogen slimme dingen te doen met water. Niet voor niets kom je het woord ‘polder’ in meerdere talen tegen. Dat stuk van onze identiteit is zelfs een exportproduct.
Uit het VVV-boekje werd mij duidelijk dat er nog iets meer aan de hand is geweest. De Mark is eerder, eind zestiger jaren, gekanaliseerd. En kortgeleden heeft men dat dus weer teniet gedaan. Ik vrees dat die gewoonte ook een onderdeel is van onze nationale identiteit. We besluiten na lang wikken en wegen om iets te gaan doen (bijvoorbeeld een riviertje kanaliseren) en dan doen we het ook grondig, misschien wel omdat we er eerst zo goed over hebben nagedacht. Als na verloop van tijd de inzichten veranderen gaan we eerst weer een poos wikken en wegen, en dan gaan we het heel anders doen, niet een beetje maar compleet.
Maar goed het resultaat ziet er aangenaam uit en biedt de wandelaar veel moois, ook op de winterdag. Schooljongens deden hun best om van de bevroren plassen glijbanen te maken. Dat lukte maar matig vanwege de graspollen die boven het ijs uitstaken. Ze keerden al snel terug naar hun her en der neergesmeten fietsen, druk pratend onder elkaar. Voor mij was niet te verstaan wat ze zeiden maar ik zag die typische wolkjes uit hun mond komen en herkende de bijbehorende gebaren. Toen hun aandacht getrokken werd door het vreemde verschijnsel van een eenzame wandelaar begon er een te roepen: ‘Mijnheer u kunt beter gaan …….. .’
Het laatste woord vervloog. Wat zou hij me hebben willen zeggen? Dat ik beter kon gaan schaatsen? Een heel slecht advies zou dat zijn geweest. Lunchen dat zou wel een goed idee zijn. Ik verliet het Markdal om wat te gaan eten in Ulvenhout. Vervolgens stak ik het weer over en liep door het Mastbos terug naar Breda.
In de trein terug bekeek ik de routebeschrijving uit de krant nog een keer. Het bleek mij dat ik een groot deel ervan had gelopen, alleen niet in de aangegeven volgorde.
* Laat u zich door mijn gezeur niet van de wijs brengen: er is niets mis met die wandelingen uit de zaterdagbijlagen van het AD. Ze zijn alleen meestal geschikter voor automobilisten dan voor treinreizigers en ze veronderstellen tenminste één wandelaar in het gezelschap die zijn koppie erbij houdt.
*********************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl
***************************
Katinka de Roode schrijft en tekent.
Ga naar: www.deroodekatinka.exto.nl |
||||
© 2008 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |