archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Lopen | ||||
Een jolige, kwajongensachtige stemming | Frits Hoorweg | |||
Het is vrijdagmiddag kwart voor 4. Ik ben met een stel vrienden neergestreken in een huisje in Hoenderloo. De bedden zijn opgemaakt, de tassen uitgepakt (voorzover nodig), het bier staat in de koelkast en de oude jenever ligt in het vriesvak. De stemming is jolig.
‘Wat zullen we eens gaan doen?’ zegt er een.
We kijken naar buiten. Daar schijnt, volkomen tegen de verwachting in een bleek zonnetje. Het waait nogal hard, maar het is wonder boven wonder droog. Volgens het weerbericht zal dat niet lang duren. Er is slecht weer in aantocht.
‘Misschien kunnen we nog een eind gaan lopen,’ zegt een ander en hij begint te zwaaien met beschrijvingen van wandelingen die hij via Google heeft opgezocht en vervolgens uitgedraaid. ‘Hier, we kunnen naar Otterlo lopen over de Hoge Veluwe, en daar de bus terug nemen. Dat moet nog wel te doen zijn, want het is maar een kilometer of acht.’
Het is een stoutmoedig voorstel, maar het past wonderwel in de kwajongensachtige sfeer die ontstaat als wij samen op stap zijn. Die sfeer is zo aanstekelijk dat hij zelfs overslaat op de man die de toegangspoort tot het natuurgebied bewaakt. Terwijl hij onze toegangskaarten van zeven Euro per stuk uitdraait, bevestigt hij dat we in Otterlo op een bus kunnen stappen die ons terugbrengt naar Hoenderloo.
‘Het wordt wel om een uur of 5 al donker en er is op het terrein geen verlichting,’ zegt hij met een verontschuldigende glimlach. Maar hij zegt niet dat wat wij willen doen onmogelijk is. Hij wenst ons ten afscheid zelfs een plezierige wandeling.
We besluiten de route van het, voor een stukje over het nationale park lopende, Trekvogelpad te volgen. Onze theorie is dat de rood-witte tekentjes ook in de schemering nog zichtbaar moeten zijn. Voor het echt donker is zijn we aan de andere kant, dat staat vast.
Tevreden met onze ondernemingszin stappen we lekker door. De ondergrond voelt prettig aan, al moeten we af en toe door een plas waden. Het heeft de laatste dagen veel geregend. We passeren het Hubertusslot en ronden de vijver die er achter is gemaakt. Het lukt ons zelfs nog om het informatiebord te lezen. Even verderop, het schemert inmiddels ernstig, raken we het spoor kwijt. We zien geen rood-witte tekens meer. Is de ploeg die dit deel van de wandeling moet onderhouden een beetje laks geweest, of zijn de tekens in de schemering toch minder duidelijk dan wij dachten? Het leidt tot heen en weer geloop en kostbaar tijdverlies. Ik begin mij te realiseren dat ik niets te eten of te drinken bij me heb en dat ik ook niet op een nacht in de buitenlucht gekleed ben, maar ik geef geen kik. We besluiten noodgedwongen een eindje op het gevoel te lopen en met succes. Een eindje verderop keren de tekens weer terug. Gelukkig! Snel doorlopen nu.
Links en rechts passeren we percelen die grondig omgewoeld zijn. Waarschijnlijk het werk van die vriendelijk wroetende bosbewoners waar Katharina Kouwenhoven zo op gesteld is. De beesten zelf houden zich blijkbaar ergens verborgen, of zijn gewoon elders aan het wroeten. Alles bij elkaar bevinden we ons in een enigszins sinister decor. De takken van de bomen, die hun bladeren grotendeels verloren hebben, hebben wel wat van wanhopig uitgestrekte armen. Er is niet zoveel fantasie voor nodig je in een wereld te wanen die zojuist een atoomramp of zo te verwerken heeft gehad. Hoe ver moeten we nog?
We komen een ‘paddestoel’ tegen waarop te lezen staat dat Otterlo nog 4 kilometer en een beetje is. Hè, hoe kan dat nou? Je zou toch mogen aannemen dat we inmiddels over de helft zijn. Of was de oorspronkelijke schatting van de afstand te optimistisch? Een goed gesprek leert dat dat helemaal niet onmogelijk is. Tenslotte lopen we niet in een rechte lijn. (Een understatement merk ik later bij bestudering van de kaart.) Het is nu zo donker dat we besluiten de richting te volgen die aangegeven wordt op de paddestoel. Zo hebben we toch wat geleerd: het Trekvogelpad is minder geschikt voor nachtwandelingen! We lopen nu over een fietspad dat bedekt is met schelpengruis, wat als voordeel heeft dat het een beetje oplicht. Van de jolige stemming waarmee we begonnen is niet zoveel meer over, maar dan blijkt de redding nabij.
Midden in het bos stuiten we ineens op een stel duistere gebouwen. Dat blijkt het bezoekerscentrum Museonder te zijn. Op een richtingaanwijzer staat te lezen dat we nog steeds meer dan drie kilometer van Otterlo verwijderd zijn. Wat te doen? We lopen wat rond en dan komt de fietsenstalling in het zicht. Witte fietsen! We kunnen op de fiets naar Otterloo rijden. Op die schelpenpaden is net genoeg licht om dat te doen. Dan heeft er iemand een nog beter idee: laten we terug naar Hoenderloo fietsen. Dan hoeven we ook niet met de bus.
Zo gezegd, zo gedaan. Zonder ongelukken bereiken we uitgang Hoenderloo van de Hoge Veluwe, waar onze auto staat. Vanwege het late uur blijken we zonder te betalen van de parkeerplaats af te kunnen rijden.
Prompt is de jolige, kwajongensachtige stemming weer terug.
*********************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar. Informatie op www.latsiko.nl . |
||||
© 2007 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |