archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Lopen | ||||
Elke dag weer | Frits Hoorweg | |||
De laatste 10 jaar ben ik bijna dagelijks ’s ochtends van huis naar kantoor gewandeld, en aan het eind van de middag weer terug. Een kilometer is het ongeveer, dwars door de Haagse binnenstad. Het mag misschien vreemd lijken maar die dagelijkse gang is een klein hoogtepunt in mijn bestaan. Onderweg denk ik aan veel dingen, onder andere aan de ongelukkigen die in de file zitten, of in een overvolle trein. Binnenkort komt er een einde aan die dagelijkse routine, omdat ik mij genoodzaakt heb gezien mijn kantoor te sluiten. Er zijn niet genoeg klantjes meer om op zo’n A-locatie te zitten. Voortaan zal ik mijn werk, voor zover daar nog sprake van is, van huis uit doen.
In 1997 gingen wij in de Archipelbuurt wonen. Mijn kantoor was toen al aan de Hartogstraat, een klein zijstraatje van de Kneuterdijk. De wandeling erheen is van een verbluffende eenvoud: nadat ik de Javastraat ben overgestoken (dat valt overigens niet altijd mee in het spitsuur) sta ik in de Zeestraat. Die loop ik helemaal af en dan ga ik rechtdoor het Noordeinde in. Tenslotte sla ik linksaf de Hartogstraat in, die ik uitloop tot ik bijna aan de Kneuterdijk ben. Net voor de hoek rechts open ik de buitendeur, verzamel binnen de voor mij bestemde post en klim twee trappen op.
De natuurliefhebber in mij moet zich tijdens deze wandeling met weinig tevreden stellen. Ik volg de loop van de Haagse Beek maar daar zie je niets van want die is lang geleden onder de grond gestopt. Iets voor het midden van de Zeestraat staat een 125 jaar oude rode beuk die de tijd nog heeft meegemaakt dat de beek bovengronds was. De boom heeft een merkwaardige dikke buik, het gevolg van enting. Op die plek is indertijd een rode tak op een ‘wilde’ onderstam geplaatst. De beuk is een soort contrapunt in een rijtje iepen. In Den Haag staan veel iepen, wel 20.000. Die wijsheid haal ik uit een oude brochure van de Dienst Stadsbeheer, een handig klein boekje dat in je binnenzak past. Overheidsvoorlichting uit soberder tijden is het. Geen ronkende verhalen over hoe de overheid als St.Joris de draak zal overmeesteren, maar veel wetenswaardigheden en een schets van problemen en wat men eraan probeert te doen. Zo weet ik nu welke narigheid de iepenspintkever kan aanrichten en ook dat de helft van de Haagse iepen daar jaarlijks tegen wordt ingeënt, preventief, net zoals velen van ons een griepinjectie krijgen.
Je wordt er vaak aangeschoten door toeristen. Ze zoeken bijvoorbeeld Panorama Mesdag, dat in de Zeestraat zelf is, of het Vredespaleis, dat aan de andere kant van de Javastraat te vinden is. Dergelijke vragen zijn gemakkelijk te beantwoorden, maar soms zijn er buitenlanders die hun ambassade zoeken en het adres niet weten. Dat verbaast mij altijd zeer, ze gaan er blijkbaar vanuit dat er altijd wel iemand op straat is die weet waar alle ambassades zijn. Ter hoogte van de Sophialaan kwam ik ooit een Canadees tegen die de wanhoop nabij was. Hij was van zijn papieren beroofd en moest dringend naar de ambassade. Kon ik hem helpen? Nou ik wist niet waar de Canadese ambassade was, maar wilde hem niet aan zijn lot overlaten. Z’n vader had misschien nog wel meegeholpen ons land te bevrijden en nu hadden wij ondankbare Hollanders hem ook nog beroofd. Dus ben ik met hem teruggelopen naar huis en heb daar opgezocht waar hij moest zijn. Dat bleek dus aan de Sophialaan te zijn. Ik heb hem daar toen heen gebracht met de auto via Plein 1813, zodat hij niet zou merken dat hij er al bijna was toen hij mij de weg vroeg.
Aan het einde van de Zeestraat (eigenlijk het begin) passeer je de zijkant van een monumentaal gebouw waarin tegenwoordig het Institute for Social Studies gevestigd is. Vroeger zetelde daar de centrale directie van de PTT, waar mijn vader werkte. Niet dat die zo verschrikkelijk hoog in rang was, maar hij werkte nu eenmaal bij een afdeling die was opgehangen aan de directie. Ergens in de spelonken van het gebouw was een fietsenstalling met een vaste bewaker die (hij zat er nu eenmaal toch) ook reparaties uitvoerde, zelfs voor familieleden. Mijn vader was niet zo’n doe-het-zelver en daarom ben ik nogal eens met hem meegereden op de fiets, om deze aan het eind van de dag weer op te halen. Waarna we weer gezellig samen terugreden; de goeie ouwe tijd.
Op het Noordeinde ben je eigenlijk pas echt in de binnenstad (binnen de Singels). Er is veel horeca en het lijkt wel of er steeds meer galeries komen. Wellicht zou je daaruit kunnen concluderen dat wij steeds meer een kunstminnend volkje zijn. Er zijn ook 4 boekwinkels, waarvan één antiquariaat. Maar de grootste attractie van het Noordeinde is natuurlijk het paleis van onze koningin, daar is bijna altijd wat te doen. Op woensdagochtend overhandigen nieuwe ambassadeurs hun geloofsbrieven. De militaire kapel treedt aan en de ambassadeurs worden in koetsjes aangevoerd. Tijdens kabinetsformaties rijden de auto’s af en aan en hangen er altijd een paar journalisten bij de poort. En dan heb je natuurlijk ook nog de begrafenissen en Prinsjesdag.
De Hartogstraat zelf tenslotte is een beetje een achterafstraatje, hoewel er enkele zeer oude panden in staan, met opmerkelijke gevelornamenten. Het Hartoghuis zelf, waar mijn kantoor dus is, is ook niet mis. Ooit, maar dan heb ik het over de voorganger van het gebouw dat er nu staat, begon hier het Ministerie van Justitie, in de Franse tijd. Het verhaal gaat dat het in recenter tijden gebruikt is door Prins Bernard als hij sterke behoefte aan privacy voelde opkomen. Daar heb ik overigens geen enkele bevestiging voor kunnen vinden.
Niets weerhoudt mij er natuurlijk van om dit wandelingetje regelmatig te blijven maken, maar ja, het zal voortaan toch anders zijn.
*********************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472 |
||||
© 2007 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |