archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Nadenken over de border Theo Capel

0305 BZ Tuin
Na de aanleg van een struikenborder als achtergrond wordt het tijd voor een border met vaste planten in mijn nieuwe volkstuin. Het denken ter plaatse wordt bemoeilijkt door de aanhoudende slagregens de laatste tijd. Dat leidt maar af. Onder het afdak van mijn huisje zie ik mijn tuin meer in een vijver veranderen en misschien is de beste weg om van die nood een deugd te maken en me te beperken tot moerasplanten. Smeerwortel (symphytum officinale) doet het spontaan erg goed in alle nattigheid. Ik heb er een stel uitgegraven en langs mijn paadje geplaatst om al enige suggestie van een border te wekken. Bovendien kan het geen kwaad de plant onder handbereik te hebben vanwege de geneeskrachtige werking bij botbreuken. Mocht ik bij het schilderen van mijn huisje van het wankele keukentrapje donderen, dan zou er een papje zijn te maken van de wortel dat een sterk helende werking zou hebben.

En dan zou smeerwortel ook nog goed werken tegen letsel aan de oogbal volgens een van de vele websites die gaan over het heilzame van planten en kruiden. Een sneeuwbal, een punt van een paraplu of het vuistje van een kind kunnen zo maar raak zijn. Het is lang geleden dat ik sneeuwbalgevechten hield en de slag van een vuistje van een peuter die tegenstribbelend wordt opgetild, is ook meer nostalgie dan werkelijkheid, maar ongelukjes met een paraplu kunnen je in dit jaargetijde maar al te vaak overkomen. Ik prijs me gelukkig dat ik dan met een hand voor mijn oog snel naar mijn tuin kan fietsen en smeerwortel kan uitgraven. Misschien is het bezoek aan een EHBO-afdeling van het ziekenhuis nog verstandiger.

Nu het seizoen van gedwongen nietsdoen in de tuin is aangebroken, is er tijd om de adviezen van tuinarchitecte Mien Ruys tot me te nemen. Ik kreeg een oud exemplaar van Toepassing en Verzorging van Vaste Planten van haar hand. Het is de vijfde herziene druk uit 1972 van een boek dat oorspronkelijk in 1939 verscheen en toen Borders, hoe men ze maakt en onderhoudt heette, daarna gewijzigd in Gebruik en Verzorging van Vaste Planten. In het voorwoord schrijft ze dat het inspanning vergt om het gelezene in de praktijk te brengen. Mevrouw Ruys was duidelijk geen type van stilzitten. De lezer wordt voortdurend met 'wij' aangesproken, maar het is duidelijk dat met 'wij' 'jij' wordt bedoeld, op een toon die geen tegenspraak duldt. De 'wij' moeten dit doen en daaraan denken en vooral allerlei foutieve gedachten uit ons hoofd bannen. Het is een toon die me wel bevalt, maar die in onze tijd misschien wel als autoritair overkomt.

Mien Ruys, die stokoud is geworden, was vooral bekend door haar tomeloos gebruik van de gewassen grindtegel en de spoorbiels in de tuin en door haar opvatting dat planten gebruikt moeten worden om de door haar gewenste strakke indeling enigszins te verzachten. De golflijn met zijn zachte rondingen was haar een gruwel. Nu is het net als met elk advies van een deskundige dat je er gelukkig niets van aan hoeft te trekken. In een biografische schets van Mien Ruys staat daarvan ook een aardig voorbeeld uit haar eigen leven. Ze studeerde een tijd architectuur en kreeg als advies vooral haar intuïtie te volgen. Toen ze zei dat ze de Van Nelle fabriek in Rotterdam met zijn vele glas en stalen skelet spontaan prachtig vond, kreeg ze echter te horen dat er dan iets mis was met haar intuïtie. Zo moet je haar adviezen ook maar lezen.

Een van de hoofdstukken gaat over grondbewerking. Daarin las ik dat blauwe klei onbruikbaar is en moet worden weggegraven. Helaas lijkt zo'n laag zich meer dan een meter diep onder mijn tuin uit te strekken en als de bodem van een badkuip te werken. Misschien is het wel klei die zij 'pikkerige klei' noemt, die aan de schop kleeft en waar je balletjes van kan rollen die in de zon tot knikkers drogen. Maar wat moet je doen als je van je tuin geen knikkerbaan wilt maken? Voorlopig heb ik besloten de klei te laten waar hij is en maar gewoon vaste planten neer te zetten. Achter in het boek staat een hele lijst met planten die het in vochthoudende grond goed doen. Naast symphytum, kwam ik daar ook favorieten tegen als brunnera (een soort forse vergeet-me-niet) en dicentra (het tranend hartje). En dotterbloemen zullen het vast ook goed doen in mijn tuin.

In het afgelegen Dedemsvaart kun je bekijken hoe de opvattingen van Mien Ruys in de praktijk uitpakten. Daar is een tuincomplex met haar naam. Ik heb het op mijn lijstje geplaatst van nog te bezoeken tuinen en kwekerijen. Ik zag dat je er kan komen met een bus die van Zwolle over Dedemsvaart naar Coevorden gaat of – nog avontuurlijker – de bus van Hoogeveen naar Ommen, via Balkbrug, bekend als vestigingsplaats van wat vroeger het 'Rijksasiel voor Psychopaten' heette. Dat trekt niet echt om in zo'n bus te stappen, maar het is niet onoverkomelijk, om vervolgens in het voorjaar of de zomer te kunnen genieten van een van de 25 tuinen waaruit het complex in Dedemsvaart bestaat. Men zou er nu ook bezig zijn om vier modeltuintjes voor Vinexwijken te ontwikkelen. Ik ben wel benieuwd wat de opvolgers van de grindtegel en biels worden. Er moeten alternatieven zijn voor het gravel en mijnsplit dat moderne mensen zo aanspreekt. Vaste planten bijvoorbeeld, volgens een van de zeven eisen die Mien Ruys formuleerde voor beplanting. 'Gebruik forse groepen van één soort', luidt de eerste. Ik zal erover nadenken.

© 2005 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Nadenken over de border Theo Capel
0305 BZ Tuin
Na de aanleg van een struikenborder als achtergrond wordt het tijd voor een border met vaste planten in mijn nieuwe volkstuin. Het denken ter plaatse wordt bemoeilijkt door de aanhoudende slagregens de laatste tijd. Dat leidt maar af. Onder het afdak van mijn huisje zie ik mijn tuin meer in een vijver veranderen en misschien is de beste weg om van die nood een deugd te maken en me te beperken tot moerasplanten. Smeerwortel (symphytum officinale) doet het spontaan erg goed in alle nattigheid. Ik heb er een stel uitgegraven en langs mijn paadje geplaatst om al enige suggestie van een border te wekken. Bovendien kan het geen kwaad de plant onder handbereik te hebben vanwege de geneeskrachtige werking bij botbreuken. Mocht ik bij het schilderen van mijn huisje van het wankele keukentrapje donderen, dan zou er een papje zijn te maken van de wortel dat een sterk helende werking zou hebben.

En dan zou smeerwortel ook nog goed werken tegen letsel aan de oogbal volgens een van de vele websites die gaan over het heilzame van planten en kruiden. Een sneeuwbal, een punt van een paraplu of het vuistje van een kind kunnen zo maar raak zijn. Het is lang geleden dat ik sneeuwbalgevechten hield en de slag van een vuistje van een peuter die tegenstribbelend wordt opgetild, is ook meer nostalgie dan werkelijkheid, maar ongelukjes met een paraplu kunnen je in dit jaargetijde maar al te vaak overkomen. Ik prijs me gelukkig dat ik dan met een hand voor mijn oog snel naar mijn tuin kan fietsen en smeerwortel kan uitgraven. Misschien is het bezoek aan een EHBO-afdeling van het ziekenhuis nog verstandiger.

Nu het seizoen van gedwongen nietsdoen in de tuin is aangebroken, is er tijd om de adviezen van tuinarchitecte Mien Ruys tot me te nemen. Ik kreeg een oud exemplaar van Toepassing en Verzorging van Vaste Planten van haar hand. Het is de vijfde herziene druk uit 1972 van een boek dat oorspronkelijk in 1939 verscheen en toen Borders, hoe men ze maakt en onderhoudt heette, daarna gewijzigd in Gebruik en Verzorging van Vaste Planten. In het voorwoord schrijft ze dat het inspanning vergt om het gelezene in de praktijk te brengen. Mevrouw Ruys was duidelijk geen type van stilzitten. De lezer wordt voortdurend met 'wij' aangesproken, maar het is duidelijk dat met 'wij' 'jij' wordt bedoeld, op een toon die geen tegenspraak duldt. De 'wij' moeten dit doen en daaraan denken en vooral allerlei foutieve gedachten uit ons hoofd bannen. Het is een toon die me wel bevalt, maar die in onze tijd misschien wel als autoritair overkomt.

Mien Ruys, die stokoud is geworden, was vooral bekend door haar tomeloos gebruik van de gewassen grindtegel en de spoorbiels in de tuin en door haar opvatting dat planten gebruikt moeten worden om de door haar gewenste strakke indeling enigszins te verzachten. De golflijn met zijn zachte rondingen was haar een gruwel. Nu is het net als met elk advies van een deskundige dat je er gelukkig niets van aan hoeft te trekken. In een biografische schets van Mien Ruys staat daarvan ook een aardig voorbeeld uit haar eigen leven. Ze studeerde een tijd architectuur en kreeg als advies vooral haar intuïtie te volgen. Toen ze zei dat ze de Van Nelle fabriek in Rotterdam met zijn vele glas en stalen skelet spontaan prachtig vond, kreeg ze echter te horen dat er dan iets mis was met haar intuïtie. Zo moet je haar adviezen ook maar lezen.

Een van de hoofdstukken gaat over grondbewerking. Daarin las ik dat blauwe klei onbruikbaar is en moet worden weggegraven. Helaas lijkt zo'n laag zich meer dan een meter diep onder mijn tuin uit te strekken en als de bodem van een badkuip te werken. Misschien is het wel klei die zij 'pikkerige klei' noemt, die aan de schop kleeft en waar je balletjes van kan rollen die in de zon tot knikkers drogen. Maar wat moet je doen als je van je tuin geen knikkerbaan wilt maken? Voorlopig heb ik besloten de klei te laten waar hij is en maar gewoon vaste planten neer te zetten. Achter in het boek staat een hele lijst met planten die het in vochthoudende grond goed doen. Naast symphytum, kwam ik daar ook favorieten tegen als brunnera (een soort forse vergeet-me-niet) en dicentra (het tranend hartje). En dotterbloemen zullen het vast ook goed doen in mijn tuin.

In het afgelegen Dedemsvaart kun je bekijken hoe de opvattingen van Mien Ruys in de praktijk uitpakten. Daar is een tuincomplex met haar naam. Ik heb het op mijn lijstje geplaatst van nog te bezoeken tuinen en kwekerijen. Ik zag dat je er kan komen met een bus die van Zwolle over Dedemsvaart naar Coevorden gaat of – nog avontuurlijker – de bus van Hoogeveen naar Ommen, via Balkbrug, bekend als vestigingsplaats van wat vroeger het 'Rijksasiel voor Psychopaten' heette. Dat trekt niet echt om in zo'n bus te stappen, maar het is niet onoverkomelijk, om vervolgens in het voorjaar of de zomer te kunnen genieten van een van de 25 tuinen waaruit het complex in Dedemsvaart bestaat. Men zou er nu ook bezig zijn om vier modeltuintjes voor Vinexwijken te ontwikkelen. Ik ben wel benieuwd wat de opvolgers van de grindtegel en biels worden. Er moeten alternatieven zijn voor het gravel en mijnsplit dat moderne mensen zo aanspreekt. Vaste planten bijvoorbeeld, volgens een van de zeven eisen die Mien Ruys formuleerde voor beplanting. 'Gebruik forse groepen van één soort', luidt de eerste. Ik zal erover nadenken.
© 2005 Theo Capel
powered by CJ2