archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Een vlaag van krankzinnigheid Theo Capel

0612BZ Sentier Nietsche
Friedrich Nietzsche was te groot van geest om rustig in de tuin te zitten. Een fikse wandeling was meer naar zijn zin. Een übermensch moet zijn energie kwijt. Stilzittend denken was er voor hem niet bij. In de latere jaren van zijn betrekkelijk korte leven – hij werd net geen zesenvijftig – bracht hij de wintermaanden door aan de Côte d’Azur in de buurt van Nice. Hij verbleef in het dorpje Èze sur Mer en liep, of klom, of stormde elke ochtend de steile helling op naar het 400 meter hoger gelegen Èze-le-Village. Hoe hij terugkwam, vertelt het verhaal niet. Bus 83 reed vermoedelijk nog niet in zijn tijd.

In zijn nadagen zou Nietzsche door krankzinnigheid zijn getroffen en wie zijn tocht langs de berghelling over het naar hem genoemde pad nadoet, wil graag die diagnose geloven. Ik had het idee dat het een mooie gelegenheid zou vormen om van de flora van het Middellandse-Zeegebied te genieten, maar alle aandacht was nodig om niet op het keienpad onderuit te gaan. Misschien had ik naar boven moeten gaan in plaats van naar beneden, maar de enkele bezwete idioot met een té rood hoofd die ik onderweg omhoog tegenkwam, vormde een contra-indicatie.

De Jardin Botanique van Nice was een betere vorm van kennismaking met de plantenwereld. Gratis te bezoeken en goedkoop met de bus te bereiken, en voor de bezoeker ligt er ook nog een mooie brochure gratis klaar. Waar doen die Fransen het van?
De tuin zelf vond ik er minder uitzien. Nu was het erg vroeg in het voorjaar, zodat alles nog in bloei moest komen op de groenblijvende planten na. En de tuin is nog jong. Hij is in de jaren tachtig aangelegd op het terrein van de voormalige stadskwekerij en sinds 1991 open voor het publiek. Op een betrekkelijk klein gebied probeert men de vegetatie van het hele gebied rond de Middellandse Zee te tonen, plus die van onder meer de Azoren en Kaapverdië. Zuid-Afrika heeft men ook meegenomen. Eigenlijk zijn alle streken met een klimaat van hete, droge zomers en zachte winters en niets daar tussen in vertegenwoordigd.

Tegen de muur van het kantoortje hing een lijst met 35 beschermde planten uit de regio, waaronder het lenteklokje (leucojum), een familielid van het sneeuwklokje. Hier ging het speciaal om het0612BZ Jardin botanique nivéole de Nice, waarvan me niet duidelijk werd of het misschien wel een zomerklokje was. Het was in ieder geval nergens in het vroege voorjaar te bespeuren. Wel bloeiden de Abessijnse gladiolen al, ook een bolgewas. Het was een laagblijvende variant die veel op ipheion leek, een vriendelijk bolletje met een stervormig bloemetje.

De mimosa stond ook nog heel erg geel in bloei. Daar kan de forsythia bij ons niet tegen op, terwijl die toch ook verpletterend geel is. De struiken en bomen die ik op de hellingen bij Èze had gemist, kon ik nu rustig bekijken. Jeneverbes, steeneik en kurkeik, brem en vooral ook wolfsmelk (euphorbia) waar ik niet gek op ben.
In de brochure stond een schitterende foto van een cistus. Het is een plant met bloemen die veel van die van de papaver weg hebben. De witte bloem met zijn grote, papierachtige blaadjes en met zijn gele hart zag er uit als een vers gebakken eitje. Deze variant is afkomstig uit Kaapverdië, een beetje te ver uit de buurt om er zo maar eens in het voorjaar langs te gaan. Ga dan gewoon naar Nice.

Terug op de Promenade des Anglais, de boulevard langs de kust, besefte ik wat ik in de tuin had gemist. Er stonden nauwelijks palmen. In de soortgelijke hortus van Sollèr, op Majorca, vormen die juist dé aankleding van de tuin. En de promenade zou ook een stuk ongezelliger zijn als de middenberm niet vol met hoge, lage, dikke en dunne palmen stond. Het drukke zesbaans autoverkeer met veel dure patserachtige wagens doet het ook goed, maar de palmen zouden niet moeten ontbreken.

Met de vlijt van de volkstuinder heeft de gemeente Nice de perkjes rond de palmen vol gezet met primula's, muurbloemen, misschien ook wel violieren, goudsbloemen en ander kleurig goed. In bloei staande cistus zou ook prachtig zijn geweest, maar perkplantjes tonen iedere keer weer aan dat slechte smaak en bloemen praktisch hetzelfde opgewekte effect hebben als een goede smaak. Als ik Nietszche zou zijn geweest, zou ik hebben gekozen voor flaneren door Nice in plaats van bergen te bestormen. Aldus sprak ik.
 
*******************
Beetje tot rust komen?


© 2009 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Een vlaag van krankzinnigheid Theo Capel
0612BZ Sentier Nietsche
Friedrich Nietzsche was te groot van geest om rustig in de tuin te zitten. Een fikse wandeling was meer naar zijn zin. Een übermensch moet zijn energie kwijt. Stilzittend denken was er voor hem niet bij. In de latere jaren van zijn betrekkelijk korte leven – hij werd net geen zesenvijftig – bracht hij de wintermaanden door aan de Côte d’Azur in de buurt van Nice. Hij verbleef in het dorpje Èze sur Mer en liep, of klom, of stormde elke ochtend de steile helling op naar het 400 meter hoger gelegen Èze-le-Village. Hoe hij terugkwam, vertelt het verhaal niet. Bus 83 reed vermoedelijk nog niet in zijn tijd.

In zijn nadagen zou Nietzsche door krankzinnigheid zijn getroffen en wie zijn tocht langs de berghelling over het naar hem genoemde pad nadoet, wil graag die diagnose geloven. Ik had het idee dat het een mooie gelegenheid zou vormen om van de flora van het Middellandse-Zeegebied te genieten, maar alle aandacht was nodig om niet op het keienpad onderuit te gaan. Misschien had ik naar boven moeten gaan in plaats van naar beneden, maar de enkele bezwete idioot met een té rood hoofd die ik onderweg omhoog tegenkwam, vormde een contra-indicatie.

De Jardin Botanique van Nice was een betere vorm van kennismaking met de plantenwereld. Gratis te bezoeken en goedkoop met de bus te bereiken, en voor de bezoeker ligt er ook nog een mooie brochure gratis klaar. Waar doen die Fransen het van?
De tuin zelf vond ik er minder uitzien. Nu was het erg vroeg in het voorjaar, zodat alles nog in bloei moest komen op de groenblijvende planten na. En de tuin is nog jong. Hij is in de jaren tachtig aangelegd op het terrein van de voormalige stadskwekerij en sinds 1991 open voor het publiek. Op een betrekkelijk klein gebied probeert men de vegetatie van het hele gebied rond de Middellandse Zee te tonen, plus die van onder meer de Azoren en Kaapverdië. Zuid-Afrika heeft men ook meegenomen. Eigenlijk zijn alle streken met een klimaat van hete, droge zomers en zachte winters en niets daar tussen in vertegenwoordigd.

Tegen de muur van het kantoortje hing een lijst met 35 beschermde planten uit de regio, waaronder het lenteklokje (leucojum), een familielid van het sneeuwklokje. Hier ging het speciaal om het0612BZ Jardin botanique nivéole de Nice, waarvan me niet duidelijk werd of het misschien wel een zomerklokje was. Het was in ieder geval nergens in het vroege voorjaar te bespeuren. Wel bloeiden de Abessijnse gladiolen al, ook een bolgewas. Het was een laagblijvende variant die veel op ipheion leek, een vriendelijk bolletje met een stervormig bloemetje.

De mimosa stond ook nog heel erg geel in bloei. Daar kan de forsythia bij ons niet tegen op, terwijl die toch ook verpletterend geel is. De struiken en bomen die ik op de hellingen bij Èze had gemist, kon ik nu rustig bekijken. Jeneverbes, steeneik en kurkeik, brem en vooral ook wolfsmelk (euphorbia) waar ik niet gek op ben.
In de brochure stond een schitterende foto van een cistus. Het is een plant met bloemen die veel van die van de papaver weg hebben. De witte bloem met zijn grote, papierachtige blaadjes en met zijn gele hart zag er uit als een vers gebakken eitje. Deze variant is afkomstig uit Kaapverdië, een beetje te ver uit de buurt om er zo maar eens in het voorjaar langs te gaan. Ga dan gewoon naar Nice.

Terug op de Promenade des Anglais, de boulevard langs de kust, besefte ik wat ik in de tuin had gemist. Er stonden nauwelijks palmen. In de soortgelijke hortus van Sollèr, op Majorca, vormen die juist dé aankleding van de tuin. En de promenade zou ook een stuk ongezelliger zijn als de middenberm niet vol met hoge, lage, dikke en dunne palmen stond. Het drukke zesbaans autoverkeer met veel dure patserachtige wagens doet het ook goed, maar de palmen zouden niet moeten ontbreken.

Met de vlijt van de volkstuinder heeft de gemeente Nice de perkjes rond de palmen vol gezet met primula's, muurbloemen, misschien ook wel violieren, goudsbloemen en ander kleurig goed. In bloei staande cistus zou ook prachtig zijn geweest, maar perkplantjes tonen iedere keer weer aan dat slechte smaak en bloemen praktisch hetzelfde opgewekte effect hebben als een goede smaak. Als ik Nietszche zou zijn geweest, zou ik hebben gekozen voor flaneren door Nice in plaats van bergen te bestormen. Aldus sprak ik.
 
*******************
Beetje tot rust komen?
© 2009 Theo Capel
powered by CJ2