archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Groen is gras Theo Capel

0001 BZ Capel
Je kan geen fraai glimmend tijdschrift openslaan of je komt wel een artikel over tuinarchitect Piet Oudolf tegen. Langzamerhand staan we niet meer bekend om onze bloembollen, maar om het ranke gras dat Oudolf overal ter wereld propageert als de ideale beplanting van de tuin. Niet het bloemenweitje dat ook een tijdje populair was, maar lange, slanke halmen met pluimen en aren die wuiven en zwaaien naar de fortuinlijke en vaak ook gefortuneerde eigenaar van de tuin. Zijn vroegere compagnon Romke van der Kaa – ook een tuinpaus – met wie hij brak vanwege zakelijke jaloezie, had zo zijn twijfels, maar het is Oudolf voor de wind gegaan en met zijn grassen is hij een soort Jan des Bouvrie van de tuin geworden. Of moet je in plaats van tuin het bij makelaars geliefde ‘buitenruimte’ gaan gebruiken, een term die genieten zonder inspanning suggereert?

Oudolf heeft ook een kwekerij die vooral door zijn vrouw Anja wordt gerund, omdat Piet zelf druk is met zijn advieswerk en de halve wereld afreist. Kwekerij Oudolf bevindt zich in Hummelo, een dorp aan de oostelijke kant van de IJssel.
Het fietstochtje van Zutphen ernaar toe beviel me niet echt. Het landschap wordt gevormd door een soort uiterwaarden. Het is vlak, en bijna uitsluitend weiland. Die zagen er wel fantastisch sappig groen uit, ook nog in diverse tinten, maar voor mensen als Oudolf met het verkeerde gras. Als liefhebber van een strak gazon vond ik het wel het nodige hebben, maar in het vlakke land waar de wind vrij spel heeft zijn je gedachten eerder bij de kilometerstand dan bij de verrukking van een grazige weide.

Door de wind rook ik de penetrante strontlucht al van ver. Misschien moet je mest zeggen of gier, maar voor de stadsmens ruikt het gewoon naar stront. Het was voorbij het plaatsje Baak. Ik zag dat de weg hier Muizengat heette. Dan moet je je natuurlijk niet verbazen over stank.
En was het erger dan ik op station Amersfoort had meegemaakt? Tegen betaling van een muntstuk van 50 cent werd me daar een brandschoon, stalen toilet beloofd, dat na ieder bezoek weer piekfijn op orde gebracht zou worden. Het toonde de zwakke kant van de automatisering van het bestaan weer eens aan. Veel beter was het geweest als er een dame met een stevige borstel en een fles bleekwater waakzaam achter een tafeltje had gezeten. Tegen mensen die de rand van het toilet vol schijten en vervolgens de rest rond de pot op de grond deponeren, kan de automatische spoelinrichting niet op. Daar sta je dan: geld kwijt en blaas vol, maar dus wel voorbereid op de geuren van het boerenland.

De eigenzinnigheid van Oudolf komt ook tot uiting in de kwekerij. Hier was geen sprake van de gebruikelijke alfabetische indeling, maar van een ordening die ik uit mezelf niet doorkreeg. Ik was om te beginnen geïnteresseerd in de phloxen. De ene soort stond hier en de andere daar. Gelukkig was er een boek aan de balie waarin alle soorten planten wel op alfabet en met afbeelding stonden, zodat je wist dat iets te vinden moest zijn en in welk vak.
Bij navraag over de indeling vertelde men dat de planten op bloei en kleurcombinatie in de vakken stonden. Zo was het alsof je in de loop van het jaar naar een tuin keek in plaats van naar een verkoopuitstalling. Voor de eigenaren een leukere opzet dan voor de klant, maar er valt iets voor te zeggen.

Ik ging met Helenium Blondie naar huis en vergat te vragen of de plant naar de zangeres van de gelijknamige popgroep was genoemd. Mijn tuinboek noemde hem of haar niet bij de laagblijvende soorten. Er stonden ook fraaie mauve phloxen die Blue Paradise heetten en een grijsblauwe plant die ik evenmin kon laten staan, Scutellaria genaamd, met lipvormige bloemen. De Nederlandse naam Glidkruid kwam me al even onbekend voor, maar je hoeft niet alles te weten om toch van iets te kunnen genieten.

Bouwvakkers waren achter de kwekerij bezig met een hoogst modern, blokkendoosachtig pand met grote ramen. Het bleek de bevestiging van het succes van Piet Oudolf te zijn. Maar anders dan ik dacht, wordt het niet de nieuwe villa van de familie maar is het als kantoor bedoeld. Ik zie niet goed waar een kleine kwekerij een groot kantoor voor nodig heeft, maar het zal wel bedoeld zijn om de landschaparchitecten te huisvesten die de visioenen van Oudolf in plannen moeten omzetten. Navraag leerde dat hij het zo druk heeft met het generen van ideeën dat hiervoor een speciale ruimte nodig is die tegelijkertijd gaat dienen als ontvangstruimte voor lieden uit de hele wereld die willen kennisnemen van de vergezichten van de meester. Mochten ze met de trein richting Hummelo gaan, dan zijn ze nu alvast gewaarschuwd voor de taferelen op station Amersfoort. Je kunt beter gewoon je behoefte in het gras doen.
 
*************************************
Floris Wiegerinck is ontwerper en tekenaar.
Ga voor informatie naar www.floriswiegerinck.nl


© 2007 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Groen is gras Theo Capel
0001 BZ Capel
Je kan geen fraai glimmend tijdschrift openslaan of je komt wel een artikel over tuinarchitect Piet Oudolf tegen. Langzamerhand staan we niet meer bekend om onze bloembollen, maar om het ranke gras dat Oudolf overal ter wereld propageert als de ideale beplanting van de tuin. Niet het bloemenweitje dat ook een tijdje populair was, maar lange, slanke halmen met pluimen en aren die wuiven en zwaaien naar de fortuinlijke en vaak ook gefortuneerde eigenaar van de tuin. Zijn vroegere compagnon Romke van der Kaa – ook een tuinpaus – met wie hij brak vanwege zakelijke jaloezie, had zo zijn twijfels, maar het is Oudolf voor de wind gegaan en met zijn grassen is hij een soort Jan des Bouvrie van de tuin geworden. Of moet je in plaats van tuin het bij makelaars geliefde ‘buitenruimte’ gaan gebruiken, een term die genieten zonder inspanning suggereert?

Oudolf heeft ook een kwekerij die vooral door zijn vrouw Anja wordt gerund, omdat Piet zelf druk is met zijn advieswerk en de halve wereld afreist. Kwekerij Oudolf bevindt zich in Hummelo, een dorp aan de oostelijke kant van de IJssel.
Het fietstochtje van Zutphen ernaar toe beviel me niet echt. Het landschap wordt gevormd door een soort uiterwaarden. Het is vlak, en bijna uitsluitend weiland. Die zagen er wel fantastisch sappig groen uit, ook nog in diverse tinten, maar voor mensen als Oudolf met het verkeerde gras. Als liefhebber van een strak gazon vond ik het wel het nodige hebben, maar in het vlakke land waar de wind vrij spel heeft zijn je gedachten eerder bij de kilometerstand dan bij de verrukking van een grazige weide.

Door de wind rook ik de penetrante strontlucht al van ver. Misschien moet je mest zeggen of gier, maar voor de stadsmens ruikt het gewoon naar stront. Het was voorbij het plaatsje Baak. Ik zag dat de weg hier Muizengat heette. Dan moet je je natuurlijk niet verbazen over stank.
En was het erger dan ik op station Amersfoort had meegemaakt? Tegen betaling van een muntstuk van 50 cent werd me daar een brandschoon, stalen toilet beloofd, dat na ieder bezoek weer piekfijn op orde gebracht zou worden. Het toonde de zwakke kant van de automatisering van het bestaan weer eens aan. Veel beter was het geweest als er een dame met een stevige borstel en een fles bleekwater waakzaam achter een tafeltje had gezeten. Tegen mensen die de rand van het toilet vol schijten en vervolgens de rest rond de pot op de grond deponeren, kan de automatische spoelinrichting niet op. Daar sta je dan: geld kwijt en blaas vol, maar dus wel voorbereid op de geuren van het boerenland.

De eigenzinnigheid van Oudolf komt ook tot uiting in de kwekerij. Hier was geen sprake van de gebruikelijke alfabetische indeling, maar van een ordening die ik uit mezelf niet doorkreeg. Ik was om te beginnen geïnteresseerd in de phloxen. De ene soort stond hier en de andere daar. Gelukkig was er een boek aan de balie waarin alle soorten planten wel op alfabet en met afbeelding stonden, zodat je wist dat iets te vinden moest zijn en in welk vak.
Bij navraag over de indeling vertelde men dat de planten op bloei en kleurcombinatie in de vakken stonden. Zo was het alsof je in de loop van het jaar naar een tuin keek in plaats van naar een verkoopuitstalling. Voor de eigenaren een leukere opzet dan voor de klant, maar er valt iets voor te zeggen.

Ik ging met Helenium Blondie naar huis en vergat te vragen of de plant naar de zangeres van de gelijknamige popgroep was genoemd. Mijn tuinboek noemde hem of haar niet bij de laagblijvende soorten. Er stonden ook fraaie mauve phloxen die Blue Paradise heetten en een grijsblauwe plant die ik evenmin kon laten staan, Scutellaria genaamd, met lipvormige bloemen. De Nederlandse naam Glidkruid kwam me al even onbekend voor, maar je hoeft niet alles te weten om toch van iets te kunnen genieten.

Bouwvakkers waren achter de kwekerij bezig met een hoogst modern, blokkendoosachtig pand met grote ramen. Het bleek de bevestiging van het succes van Piet Oudolf te zijn. Maar anders dan ik dacht, wordt het niet de nieuwe villa van de familie maar is het als kantoor bedoeld. Ik zie niet goed waar een kleine kwekerij een groot kantoor voor nodig heeft, maar het zal wel bedoeld zijn om de landschaparchitecten te huisvesten die de visioenen van Oudolf in plannen moeten omzetten. Navraag leerde dat hij het zo druk heeft met het generen van ideeën dat hiervoor een speciale ruimte nodig is die tegelijkertijd gaat dienen als ontvangstruimte voor lieden uit de hele wereld die willen kennisnemen van de vergezichten van de meester. Mochten ze met de trein richting Hummelo gaan, dan zijn ze nu alvast gewaarschuwd voor de taferelen op station Amersfoort. Je kunt beter gewoon je behoefte in het gras doen.
 
*************************************
Floris Wiegerinck is ontwerper en tekenaar.
Ga voor informatie naar www.floriswiegerinck.nl
© 2007 Theo Capel
powered by CJ2