archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Dromen Julius Pasgeld

2016BS DromenMijn hele leven al word ik ’s nachts geteisterd door vreselijke dromen. Het lijkt de laatste jaren erger te worden. Logisch natuurlijk. Want naarmate je ouder wordt moet je steeds meer kwijt. Zo ruim ik ’s nachts allerlei rotzooi op, zoek ik me een ongeluk naar mijn huis, reken af met rivalen en verdwaal in mijn eigen wereld.

Een greep uit mijn dromen van de afgelopen veertien dagen:

- Ik rijd op mijn scootertje voorzichtig over dakgoten met diep onder me de straten waar de mensen verbaasd naar boven kijken om te zien waar dat geluid vandaan komt. In een poging om een kortere weg naar huis te vinden ben ik daar op de een of andere manier terechtgekomen. Ineens houdt de dakgoot op. Ik kan niet meer remmen, stort naar beneden en kom met een dreun terecht op het dak van een kiosk. Onderdelen van het scootertje, waaronder beide banden vliegen alle richtingen op.
Op de grond verzamelt een tiental oud-studenten zich om mij heen om mij bij te staan in de ellende. Een van de studenten blijkt in het bezit van een gebruiksaanwijzing om alle onderdelen van het scootertje weer op de juiste wijze in elkaar te zetten. En zo komt alles toch weer goed.
Maar waar wàs ik eigenlijk? En waar had ik mijn auto ook al weer geparkeerd?
En hoe kom ik in godsnaam weer thuis?

- Tegen alle goede raad in vaar ik met mijn ouwe brik toch de haven uit. Er heerst grote onvrede aan boord en mijn bemanning (ik blijk namelijk de kapitein te zijn) is mij niet welgezind. De eerste de beste golf die op zee over ons heen dendert is zo verschrikkelijk, dat ik in allerijl besluit toch maar terug te keren naar de haven.

- Uit mijn schoolagenda’s van de afgelopen vijftien jaar dreun ik alle namen op van de leerlingen die ik in mijn leven heb gehad. Alleen maar om te kijken wie er ontbreekt. Intussen komt er een enorme vrachtwagen voorrijden. Kennelijk nodig om al mijn schoolherinneringen naar het heden te verplaatsen. Ik zet me op de bestuurdersplaats. Maar na één bocht stopt de vrachtwagen er mee.
Zelfs de inmiddels te hulp geroepen wegenwacht krijgt hem niet meer aan de praat.

Den Haag

Hoewel ik nu al vijftien jaar in Zeeland woon, duikt Den Haag nog regelmatig op in mijn dromen. Zo ook de afgelopen veertien dagen nog. Twee keer zelfs:

- Ik bevind me in een doolhof van onderaardse ruimtes: kelders, souterrains en ander geheimzinnige verblijven die allemaal op de een of andere, moeizaam te vinden manier met elkaar in verbinding staan. Ik zoek me een ongeluk om me te verplaatsen.
Soms biedt een klein kelderraampje uitzicht op een trottoir erachter maar alle raampjes zitten op slot. Dolgraag zou ik weer gewoon oppervlakkig willen zijn. Maar dat lukt steeds maar niet. Achter alles wat ik op mijn weg tegenkom zoek ik letterlijk een uitweg. In de onderaardse ruimtes zelf gebeurt trouwens van alles. Er wordt vergaderd, het huishouden wordt gedaan, er wordt gebridged. Er zijn ook veel kinderen. Door een kelderraampje herken ik ineens een Haags stadsbeeld. Ik moet dus wel in Den Haag zijn. Langzaam zoek ik langs muren, wanden en kasten verder. Uiteindelijk kan ik naar boven en klim eruit.

- Tijdens een wandeling door de bosjes van Pex in Den Haag stuit ik plotseling op een stapel leeggelopen beren die net genoeg energie blijken te hebben om nog wat tegen elkaar te mompelen.

Maar ook de verhoudingen die ik vroeger had, doen het ‘s nachts nog steeds goed:

- Op een grote boot bevinden zich tal van mensen die een relatie met elkaar hebben. Op teken van de kapitein mag iedereen zijn rivaal in de liefde met een grote spuit, waar een krachtige straal water uitkomt, van de boot afspuiten.
Na afloop van deze relationele concurrentieslag zal de kapitein in z’n eentje bepalen welke relaties mogen blijven bestaan. Ik doe mijn best. Val aan en verdedig. Spuit zoveel mogelijk mededingers van het dek.
Vlak voordat de kapitein de uitslag bekend maakt word ik wakker.

- Een van mijn vriendinnen uit een vorig leven valt uit het raam van een huis van drie hoog naar beneden. Ze glijdt tussen de bosjes die op de oever van de gracht groeien in het water. Ik erachteraan. Duik van grote hoogte in de gracht. Trek haar met veel moeite op de kant. En red zo haar leven.

Het grootste deel van mijn leven ligt nu achter me. Dacht ik. Maar de dromen over dat leven blijven me nog steeds achtervolgen. Soms wel zes in één nacht. Hoe kom ik er af?

----------

De tekening is van Han Busstra



© 2023 Julius Pasgeld meer Julius Pasgeld - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Dromen Julius Pasgeld
2016BS DromenMijn hele leven al word ik ’s nachts geteisterd door vreselijke dromen. Het lijkt de laatste jaren erger te worden. Logisch natuurlijk. Want naarmate je ouder wordt moet je steeds meer kwijt. Zo ruim ik ’s nachts allerlei rotzooi op, zoek ik me een ongeluk naar mijn huis, reken af met rivalen en verdwaal in mijn eigen wereld.

Een greep uit mijn dromen van de afgelopen veertien dagen:

- Ik rijd op mijn scootertje voorzichtig over dakgoten met diep onder me de straten waar de mensen verbaasd naar boven kijken om te zien waar dat geluid vandaan komt. In een poging om een kortere weg naar huis te vinden ben ik daar op de een of andere manier terechtgekomen. Ineens houdt de dakgoot op. Ik kan niet meer remmen, stort naar beneden en kom met een dreun terecht op het dak van een kiosk. Onderdelen van het scootertje, waaronder beide banden vliegen alle richtingen op.
Op de grond verzamelt een tiental oud-studenten zich om mij heen om mij bij te staan in de ellende. Een van de studenten blijkt in het bezit van een gebruiksaanwijzing om alle onderdelen van het scootertje weer op de juiste wijze in elkaar te zetten. En zo komt alles toch weer goed.
Maar waar wàs ik eigenlijk? En waar had ik mijn auto ook al weer geparkeerd?
En hoe kom ik in godsnaam weer thuis?

- Tegen alle goede raad in vaar ik met mijn ouwe brik toch de haven uit. Er heerst grote onvrede aan boord en mijn bemanning (ik blijk namelijk de kapitein te zijn) is mij niet welgezind. De eerste de beste golf die op zee over ons heen dendert is zo verschrikkelijk, dat ik in allerijl besluit toch maar terug te keren naar de haven.

- Uit mijn schoolagenda’s van de afgelopen vijftien jaar dreun ik alle namen op van de leerlingen die ik in mijn leven heb gehad. Alleen maar om te kijken wie er ontbreekt. Intussen komt er een enorme vrachtwagen voorrijden. Kennelijk nodig om al mijn schoolherinneringen naar het heden te verplaatsen. Ik zet me op de bestuurdersplaats. Maar na één bocht stopt de vrachtwagen er mee.
Zelfs de inmiddels te hulp geroepen wegenwacht krijgt hem niet meer aan de praat.

Den Haag

Hoewel ik nu al vijftien jaar in Zeeland woon, duikt Den Haag nog regelmatig op in mijn dromen. Zo ook de afgelopen veertien dagen nog. Twee keer zelfs:

- Ik bevind me in een doolhof van onderaardse ruimtes: kelders, souterrains en ander geheimzinnige verblijven die allemaal op de een of andere, moeizaam te vinden manier met elkaar in verbinding staan. Ik zoek me een ongeluk om me te verplaatsen.
Soms biedt een klein kelderraampje uitzicht op een trottoir erachter maar alle raampjes zitten op slot. Dolgraag zou ik weer gewoon oppervlakkig willen zijn. Maar dat lukt steeds maar niet. Achter alles wat ik op mijn weg tegenkom zoek ik letterlijk een uitweg. In de onderaardse ruimtes zelf gebeurt trouwens van alles. Er wordt vergaderd, het huishouden wordt gedaan, er wordt gebridged. Er zijn ook veel kinderen. Door een kelderraampje herken ik ineens een Haags stadsbeeld. Ik moet dus wel in Den Haag zijn. Langzaam zoek ik langs muren, wanden en kasten verder. Uiteindelijk kan ik naar boven en klim eruit.

- Tijdens een wandeling door de bosjes van Pex in Den Haag stuit ik plotseling op een stapel leeggelopen beren die net genoeg energie blijken te hebben om nog wat tegen elkaar te mompelen.

Maar ook de verhoudingen die ik vroeger had, doen het ‘s nachts nog steeds goed:

- Op een grote boot bevinden zich tal van mensen die een relatie met elkaar hebben. Op teken van de kapitein mag iedereen zijn rivaal in de liefde met een grote spuit, waar een krachtige straal water uitkomt, van de boot afspuiten.
Na afloop van deze relationele concurrentieslag zal de kapitein in z’n eentje bepalen welke relaties mogen blijven bestaan. Ik doe mijn best. Val aan en verdedig. Spuit zoveel mogelijk mededingers van het dek.
Vlak voordat de kapitein de uitslag bekend maakt word ik wakker.

- Een van mijn vriendinnen uit een vorig leven valt uit het raam van een huis van drie hoog naar beneden. Ze glijdt tussen de bosjes die op de oever van de gracht groeien in het water. Ik erachteraan. Duik van grote hoogte in de gracht. Trek haar met veel moeite op de kant. En red zo haar leven.

Het grootste deel van mijn leven ligt nu achter me. Dacht ik. Maar de dromen over dat leven blijven me nog steeds achtervolgen. Soms wel zes in één nacht. Hoe kom ik er af?

----------

De tekening is van Han Busstra

© 2023 Julius Pasgeld
powered by CJ2