archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Vuile was en vroege dood Bram Schilperoord

1910BS Vuile was
Gisteren was het een 'welbestede dag', om maar eens een ouderwetse uitdrukking van stal te halen. Maar met een tragisch randje, waarover straks meer. De dag begon met het zien van de wasmand die gevuld was met vuile sokken, handdoeken, T-shirts, onderbroeken en het bepaald níet meer hagelwitte beddengoed. Verder: rondslingerende wielerkledij, besmeurde broeken en een vlekkerig windjack, die smeekten om een ritje naar de wasserette. Met twee keer fietsen lukte het me de boel, zorgvuldig gerangschikt in witte-, bonte- en 'delicaat' wasgoed ter plekke in de wasserette in de Warmoesstraat te krijgen om aldaar drie reuzenmachines te vullen en aan het werk te zetten.

De Warmoesstraat in Amsterdam is het hart van de rosse buurt, tevens toeristenhotspot nr.1 waar nog maar sporadisch Nederlands wordt gesproken. Vrijwel elke keer als ik daar ben word ik in een vreemde taal gevraagd hoe dat werkt, zo'n wasmachine, waar het geld in moet, hoeveel het kost, hoe lang het duurt etc. Meestal zijn dat jonge backpackers die nog nooit de was hebben gedaan en mij aanzien voor de wasbaas. Geduldig leg ik het dan uit, ik weet het want ik kom er al een jaar of tien en de eigenaar laat zich - verstandig genoeg – nooit zien.

De wasmachines doen het prima op vier standen, cool, medium, warm en hot, maar de drogers lieten het weer eens afweten. Na 16 minuten en 2 euro laten ronddraaien in een lauwe luchtstroom was de boel eigenlijk nog kletsnat. Ook een eurootje en 8 minuten meer had nauwelijks effect zodat er niets anders op zat dan om thuis de boel aan de waslijn te hangen. Ik heb een waslijntje van niks, onvoldoende voor de naar schatting 25 kilo textiel, zodat ik eerst nog even bij de Blokker nieuwe waslijnen en voldoende knijpers moest aanschaffen, maar nadat ook daar aan voldaan was hing de boel dan ook eindelijk keurig op een rij.

Op dat tijdstip kreeg ik bezoek van twee functionarissen van de woningclub die mij konden melden dat mijn huis geschilderd zou worden. Gratis en voor niks, dat spreekt. Voorrecht van een woninghuurder. Niet veel later voegde zich een derde bij het gezelschap die onmiddellijk de kozijnen, deuren en het balkon begon op te meten. Op mijn vraag wanneer het schilderwerk zou plaatsvinden, was het antwoord, omstreeks april, mei volgend jaar. Druk, druk! Begrijpelijk. Alles bij elkaar zou het werk in één à twee dagen gefikst zijn.

Curieus was dat dezelfde man omstreeks 1985 als leerling-huisschilder mijn huis had geschilderd. Prompt kreeg hij een déjà vu maar een kopje thee bracht 'm weer bij zijn positieven. Ook mijn buurman, tevens privé tuinman Hans kwam een kijkje nemen en begon voortvarend de overbodige rommel op mijn achtererf op te ruimen, lees: aan de straat te zetten. Zo kijken de buren aan de straatzijde nu uit op een enorme bak zand, diverse gebroken bloempotten en een tien jaar geleden door mij meegenomen 'amsterdammertje', een loodzware half verroeste ijzeren paal met een krom voetstuk. Donderdag komt 'Grof vuil' langs, hopelijk zien ze 't liggen. 'Opgeruimd staat netjes', luidt een gezegde maar eigenlijk is het net andersom. Ofwel, is het net(jes) dan geeft dat een opgeruimd gevoel.

Althans zo voelde ik me toen ik op straat liep en besloot een bezoekje te brengen aan een oude vriendin, waar ik precies twintig jaar geleden behoorlijk verliefd op was geweest. Ongeveer een jaar had onze verkering standgehouden. Veel contact hadden we niet meer behalve dat ze me regelmatig belde om een paar boodschappen te doen. Altijd witte wijn en een 'pakkie shag', want veel kwam ze niet meer buiten, geteisterd door pleinvrees en lichamelijke kwalen zoals recent een borstamputatie. Twee à drie maanden had ik niets meer van haar gehoord maar dat hoefde niets te betekenen, gewoon als ze was uitsluitend mijn huistelefoonnummer te bellen en géén boodschap in te spreken als ik niet opnam. Daarbij was ik ongeveer zes weken van huis geweest. Enfin, ik belde haar nummer en kreeg de mededeling 'het nummer dat u heeft gekozen is buiten dienst'. Een beetje ongerust begaf ik me naar haar huis in dezelfde straat waar ik woon, ongeveer honderd meter bij mij vandaan. Een blik op haar lege balkon en de gordijnloze ramen deed het ergste vermoeden.

Op mijn aanbellen werd er niet opengedaan, ook hoorde ik geen geluid in de deurspeaker. Maar even later ging de voordeur van het acht woonhuizen tellende appartement open, waaruit een jonge man verscheen. Ik vroeg 'm of mijn buurvrouw thuis was die ik zo goed mogelijk omschreef. 'Ze heeft een hondje', voegde ik er aan toe. 'Liep ze met een rollator?' vroeg hij. Die had ik nooit gezien, had ze ongetwijfeld voor mij verborgen, maar ze liep zo moeizaam, zo'n hulpstuk was onontbeerlijk. Na nog wat omschrijvingen van mij zei hij, 'die mevrouw is een paar maanden geleden overleden'. 'Waaraan?', vroeg ik. Dat wist hij niet, hij was maar een tijdelijke bewoner van een van de huizen, hij dacht aan kanker.

Wat een treurigheid toch. Ik kon het niet opbrengen gelijk terug naar mijn huis te gaan. Gelukkig is er de afleiding van de grote stad. Effe naar het café. Niets dommer dan thuis te gaan somberen. Iets wat zij veel te vaak heeft gedaan. Sommige mensen lijden aan het leven. Mijn buurvrouw annex ex-geliefde was twintig jaar geleden een beauty maar de laatste tien jaar volledig in de versukkeling geraakt. Niet ouder dan 60 geworden, zonder een spoor achter te laten. Alweer een oude vriendin minder.

----------

Tekenaar Han Busstra laat zien hoe dat is: de vuile was buiten hangen.




© 2022 Bram Schilperoord meer Bram Schilperoord - meer "Het leven zelf"
Beschouwingen > Het leven zelf
Vuile was en vroege dood Bram Schilperoord
1910BS Vuile was
Gisteren was het een 'welbestede dag', om maar eens een ouderwetse uitdrukking van stal te halen. Maar met een tragisch randje, waarover straks meer. De dag begon met het zien van de wasmand die gevuld was met vuile sokken, handdoeken, T-shirts, onderbroeken en het bepaald níet meer hagelwitte beddengoed. Verder: rondslingerende wielerkledij, besmeurde broeken en een vlekkerig windjack, die smeekten om een ritje naar de wasserette. Met twee keer fietsen lukte het me de boel, zorgvuldig gerangschikt in witte-, bonte- en 'delicaat' wasgoed ter plekke in de wasserette in de Warmoesstraat te krijgen om aldaar drie reuzenmachines te vullen en aan het werk te zetten.

De Warmoesstraat in Amsterdam is het hart van de rosse buurt, tevens toeristenhotspot nr.1 waar nog maar sporadisch Nederlands wordt gesproken. Vrijwel elke keer als ik daar ben word ik in een vreemde taal gevraagd hoe dat werkt, zo'n wasmachine, waar het geld in moet, hoeveel het kost, hoe lang het duurt etc. Meestal zijn dat jonge backpackers die nog nooit de was hebben gedaan en mij aanzien voor de wasbaas. Geduldig leg ik het dan uit, ik weet het want ik kom er al een jaar of tien en de eigenaar laat zich - verstandig genoeg – nooit zien.

De wasmachines doen het prima op vier standen, cool, medium, warm en hot, maar de drogers lieten het weer eens afweten. Na 16 minuten en 2 euro laten ronddraaien in een lauwe luchtstroom was de boel eigenlijk nog kletsnat. Ook een eurootje en 8 minuten meer had nauwelijks effect zodat er niets anders op zat dan om thuis de boel aan de waslijn te hangen. Ik heb een waslijntje van niks, onvoldoende voor de naar schatting 25 kilo textiel, zodat ik eerst nog even bij de Blokker nieuwe waslijnen en voldoende knijpers moest aanschaffen, maar nadat ook daar aan voldaan was hing de boel dan ook eindelijk keurig op een rij.

Op dat tijdstip kreeg ik bezoek van twee functionarissen van de woningclub die mij konden melden dat mijn huis geschilderd zou worden. Gratis en voor niks, dat spreekt. Voorrecht van een woninghuurder. Niet veel later voegde zich een derde bij het gezelschap die onmiddellijk de kozijnen, deuren en het balkon begon op te meten. Op mijn vraag wanneer het schilderwerk zou plaatsvinden, was het antwoord, omstreeks april, mei volgend jaar. Druk, druk! Begrijpelijk. Alles bij elkaar zou het werk in één à twee dagen gefikst zijn.

Curieus was dat dezelfde man omstreeks 1985 als leerling-huisschilder mijn huis had geschilderd. Prompt kreeg hij een déjà vu maar een kopje thee bracht 'm weer bij zijn positieven. Ook mijn buurman, tevens privé tuinman Hans kwam een kijkje nemen en begon voortvarend de overbodige rommel op mijn achtererf op te ruimen, lees: aan de straat te zetten. Zo kijken de buren aan de straatzijde nu uit op een enorme bak zand, diverse gebroken bloempotten en een tien jaar geleden door mij meegenomen 'amsterdammertje', een loodzware half verroeste ijzeren paal met een krom voetstuk. Donderdag komt 'Grof vuil' langs, hopelijk zien ze 't liggen. 'Opgeruimd staat netjes', luidt een gezegde maar eigenlijk is het net andersom. Ofwel, is het net(jes) dan geeft dat een opgeruimd gevoel.

Althans zo voelde ik me toen ik op straat liep en besloot een bezoekje te brengen aan een oude vriendin, waar ik precies twintig jaar geleden behoorlijk verliefd op was geweest. Ongeveer een jaar had onze verkering standgehouden. Veel contact hadden we niet meer behalve dat ze me regelmatig belde om een paar boodschappen te doen. Altijd witte wijn en een 'pakkie shag', want veel kwam ze niet meer buiten, geteisterd door pleinvrees en lichamelijke kwalen zoals recent een borstamputatie. Twee à drie maanden had ik niets meer van haar gehoord maar dat hoefde niets te betekenen, gewoon als ze was uitsluitend mijn huistelefoonnummer te bellen en géén boodschap in te spreken als ik niet opnam. Daarbij was ik ongeveer zes weken van huis geweest. Enfin, ik belde haar nummer en kreeg de mededeling 'het nummer dat u heeft gekozen is buiten dienst'. Een beetje ongerust begaf ik me naar haar huis in dezelfde straat waar ik woon, ongeveer honderd meter bij mij vandaan. Een blik op haar lege balkon en de gordijnloze ramen deed het ergste vermoeden.

Op mijn aanbellen werd er niet opengedaan, ook hoorde ik geen geluid in de deurspeaker. Maar even later ging de voordeur van het acht woonhuizen tellende appartement open, waaruit een jonge man verscheen. Ik vroeg 'm of mijn buurvrouw thuis was die ik zo goed mogelijk omschreef. 'Ze heeft een hondje', voegde ik er aan toe. 'Liep ze met een rollator?' vroeg hij. Die had ik nooit gezien, had ze ongetwijfeld voor mij verborgen, maar ze liep zo moeizaam, zo'n hulpstuk was onontbeerlijk. Na nog wat omschrijvingen van mij zei hij, 'die mevrouw is een paar maanden geleden overleden'. 'Waaraan?', vroeg ik. Dat wist hij niet, hij was maar een tijdelijke bewoner van een van de huizen, hij dacht aan kanker.

Wat een treurigheid toch. Ik kon het niet opbrengen gelijk terug naar mijn huis te gaan. Gelukkig is er de afleiding van de grote stad. Effe naar het café. Niets dommer dan thuis te gaan somberen. Iets wat zij veel te vaak heeft gedaan. Sommige mensen lijden aan het leven. Mijn buurvrouw annex ex-geliefde was twintig jaar geleden een beauty maar de laatste tien jaar volledig in de versukkeling geraakt. Niet ouder dan 60 geworden, zonder een spoor achter te laten. Alweer een oude vriendin minder.

----------

Tekenaar Han Busstra laat zien hoe dat is: de vuile was buiten hangen.


© 2022 Bram Schilperoord
powered by CJ2