archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Trots Thomas van der Steen

1902BS Trots
Mooi weer kondigde zich gisteren al aan toen we op Mallorca landden, de zon ging vuurrood onder. Het zwembad van onze villa laten we vandaag links liggen want we gaan naar het strand. Het is zondagochtend, dochter Zoë en vrouw Belinda pakken hun snorkelspullen, ik mijn boek. 

Het mooiste strand in het noorden is Platja de Formentor en een kwartiertje rijden. Gisteren viel mij de enorme hoeveelheid wielrenners al op. Op de Ma-2200 reden meer fietsen dan auto’s, krankzinnig, nu zijn er zo mogelijk nóg meer. De toppen van de Serra de Tramuntana vormen hun uitdaging.

Groepjes ultrafitte jongemannen in speedy outfits maar ook eenlingen, mannen met dikke buiken en vrouwen met dito achterwerken. De weg wordt aan de ene kant begrensd door een rotswand, de andere door een vangrail. Achter die barrière gaapt een kloof waarvan de bodem 300 meter lager ligt. In gelid sjokken auto’s mee naar de top. Terwijl de zwoegers naar de zweetdruppels aan het puntje van hun neus staren, zo genieten wij van het panorama, de rotsformaties, turkooizen baaitjes en wilde geiten. Na de top van de berg maakt alles vaart, de wielrenners voorop. Maar opeens komen de auto’s tot stilstand.

Een vrouw rent overstuur, zwaaiend met haar armen, naar boven. ‘Doctor, Arzt, help, doctor!’, roept ze. ‘Mam, we moeten, het moet’, zegt Zoë en stapt uit. Belinda volgt en ze haasten zich naar beneden. Alles staat muurvast dus ik loop ook bergafwaarts. Iedereen heeft de wettelijke plicht een mens in doodsnood te helpen maar voor artsen en verpleegkundigen is het een missie. Belinda is al decennia IC-verpleegkundige, Zoë A-verpleegkundige op afdeling Neurologie van het AMC. 

Vlak voor de haarspeldbocht ligt een wielrenner bewegingsloos op zijn rug. Drie mensen ontfermen zich over hem, een vrouw, een grote, kale man en een oudere man met petje. Zoë ziet dat het helemaal foute boel is, vraagt haar moeder of ze moet gaan reanimeren, die knikt. Ze laat zich op haar knieën vallen en begint direct. Belinda overziet en analyseert de situatie, stelt vragen aan omstanders en coördineert.

Motoragenten proberen het verkeer te regelen. Dan stopt een politieauto waarvan de agent komt aanrennen met beademingsapparatuur. Zoë en de grote man (Dieter) wisselen elkaar af met borstcompressies, de oudere man beademt. Zoë kan niet geloven dat er geen defibrillator in dezelfde auto ligt, rent erheen, kijkt achterin en trekt verontwaardigd het apparaat uit de auto. Terug bij het slachtoffer (Scott, 49) neemt Dieter het koffertje aan en prepareert het voor gebruik. Belinda corrigeert hem en wijst de goede pads aan, ze vormen een team. 

Uit angst dat de ambulance de plek niet kan bereiken beveelt de guardia civil de auto’s die van boven komen door te rijden. In die rij staat ook de onze en ik trek een sprintje bergop, rij naar beneden en parkeer vlakbij de onheilsplek. 

Een van de vrienden van Scott maant volkomen radeloos de bestuurders met wilde armgebaren door te rijden. Als ze afremmen bij het voorbijrijden scheldt hij ze verrot. Een andere vriend loopt met de handen voor zijn gezicht weg van de scène. Ik zie wat er in zijn hoofd omgaat. Hij beseft dat Scott dood is, dat ze morgen landen in Manchester en al van verre Scott’s vrouw Deborah zien met aan de ene hand Ryan, aan de andere Gwen. Gaan ze vertellen dat Scott de avond ervoor al klaagde over pijn op zijn borst?

De politieman met de hoogste rang vraagt aan een collega wat die Hyundai daar doet. Die knikt naar mij, ik hoor hem marido y papa zeggen, en knikt daarna naar mijn vrouw en dochter. 

Met mijn lekenblik zie ik dat Scott dood is, morsdood. Juist dan arriveren twee, even later zelfs een derde ambulance en de plek wordt overspoeld door mensen met nog meer apparatuur. Zoë staat op en maakt ruimte, Belinda komt naar mij toe en zegt dat ze niets meer kunnen doen. We stappen in, gracias klinkt van alle kanten en er wordt driftig op fluitjes geblazen om ons vrije doorgang te verlenen.

In de auto buitelen adrenaline en medische termen over elkaar heen. Asystolie, ritmestoornis, mayo-tube, ambuballon, ventrikelfibrilleren, ischemie, brachycardie, het duizelt me. Dan volgt een term die ik wel ken: flatline. Terloops meldt dochterlief nog even hoe akelig het voelde toen zij zijn ribben voelde breken onder haar handen. Beiden hopen dat Scott dood blijft, het zuurstoftekort heeft veel en veel te lang geduurd, kwaliteit van leven is onmogelijk. ‘Als jij ooit, papa, klachten hebt en je gaat niet naar de dokter….’,  bijt Zoë mij toe terwijl ze gedachteloos kleine steentjes uit haar knieën peutert.’ 

Op het strand pak ik de schaduw en boek, de dames hun duikbril. Ik hoop maar dat Zoë het incident snel van zich afschudt, Belinda is wel wat gewend. 

Na 20 minuten rijzen mijn engelen op uit de branding. Bij het zien van de rode putjes op Zoë’s geschaafde knieën zwel ik van trots.

------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie: lindahulshof71@gmail.com


© 2021 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Trots Thomas van der Steen
1902BS Trots
Mooi weer kondigde zich gisteren al aan toen we op Mallorca landden, de zon ging vuurrood onder. Het zwembad van onze villa laten we vandaag links liggen want we gaan naar het strand. Het is zondagochtend, dochter Zoë en vrouw Belinda pakken hun snorkelspullen, ik mijn boek. 

Het mooiste strand in het noorden is Platja de Formentor en een kwartiertje rijden. Gisteren viel mij de enorme hoeveelheid wielrenners al op. Op de Ma-2200 reden meer fietsen dan auto’s, krankzinnig, nu zijn er zo mogelijk nóg meer. De toppen van de Serra de Tramuntana vormen hun uitdaging.

Groepjes ultrafitte jongemannen in speedy outfits maar ook eenlingen, mannen met dikke buiken en vrouwen met dito achterwerken. De weg wordt aan de ene kant begrensd door een rotswand, de andere door een vangrail. Achter die barrière gaapt een kloof waarvan de bodem 300 meter lager ligt. In gelid sjokken auto’s mee naar de top. Terwijl de zwoegers naar de zweetdruppels aan het puntje van hun neus staren, zo genieten wij van het panorama, de rotsformaties, turkooizen baaitjes en wilde geiten. Na de top van de berg maakt alles vaart, de wielrenners voorop. Maar opeens komen de auto’s tot stilstand.

Een vrouw rent overstuur, zwaaiend met haar armen, naar boven. ‘Doctor, Arzt, help, doctor!’, roept ze. ‘Mam, we moeten, het moet’, zegt Zoë en stapt uit. Belinda volgt en ze haasten zich naar beneden. Alles staat muurvast dus ik loop ook bergafwaarts. Iedereen heeft de wettelijke plicht een mens in doodsnood te helpen maar voor artsen en verpleegkundigen is het een missie. Belinda is al decennia IC-verpleegkundige, Zoë A-verpleegkundige op afdeling Neurologie van het AMC. 

Vlak voor de haarspeldbocht ligt een wielrenner bewegingsloos op zijn rug. Drie mensen ontfermen zich over hem, een vrouw, een grote, kale man en een oudere man met petje. Zoë ziet dat het helemaal foute boel is, vraagt haar moeder of ze moet gaan reanimeren, die knikt. Ze laat zich op haar knieën vallen en begint direct. Belinda overziet en analyseert de situatie, stelt vragen aan omstanders en coördineert.

Motoragenten proberen het verkeer te regelen. Dan stopt een politieauto waarvan de agent komt aanrennen met beademingsapparatuur. Zoë en de grote man (Dieter) wisselen elkaar af met borstcompressies, de oudere man beademt. Zoë kan niet geloven dat er geen defibrillator in dezelfde auto ligt, rent erheen, kijkt achterin en trekt verontwaardigd het apparaat uit de auto. Terug bij het slachtoffer (Scott, 49) neemt Dieter het koffertje aan en prepareert het voor gebruik. Belinda corrigeert hem en wijst de goede pads aan, ze vormen een team. 

Uit angst dat de ambulance de plek niet kan bereiken beveelt de guardia civil de auto’s die van boven komen door te rijden. In die rij staat ook de onze en ik trek een sprintje bergop, rij naar beneden en parkeer vlakbij de onheilsplek. 

Een van de vrienden van Scott maant volkomen radeloos de bestuurders met wilde armgebaren door te rijden. Als ze afremmen bij het voorbijrijden scheldt hij ze verrot. Een andere vriend loopt met de handen voor zijn gezicht weg van de scène. Ik zie wat er in zijn hoofd omgaat. Hij beseft dat Scott dood is, dat ze morgen landen in Manchester en al van verre Scott’s vrouw Deborah zien met aan de ene hand Ryan, aan de andere Gwen. Gaan ze vertellen dat Scott de avond ervoor al klaagde over pijn op zijn borst?

De politieman met de hoogste rang vraagt aan een collega wat die Hyundai daar doet. Die knikt naar mij, ik hoor hem marido y papa zeggen, en knikt daarna naar mijn vrouw en dochter. 

Met mijn lekenblik zie ik dat Scott dood is, morsdood. Juist dan arriveren twee, even later zelfs een derde ambulance en de plek wordt overspoeld door mensen met nog meer apparatuur. Zoë staat op en maakt ruimte, Belinda komt naar mij toe en zegt dat ze niets meer kunnen doen. We stappen in, gracias klinkt van alle kanten en er wordt driftig op fluitjes geblazen om ons vrije doorgang te verlenen.

In de auto buitelen adrenaline en medische termen over elkaar heen. Asystolie, ritmestoornis, mayo-tube, ambuballon, ventrikelfibrilleren, ischemie, brachycardie, het duizelt me. Dan volgt een term die ik wel ken: flatline. Terloops meldt dochterlief nog even hoe akelig het voelde toen zij zijn ribben voelde breken onder haar handen. Beiden hopen dat Scott dood blijft, het zuurstoftekort heeft veel en veel te lang geduurd, kwaliteit van leven is onmogelijk. ‘Als jij ooit, papa, klachten hebt en je gaat niet naar de dokter….’,  bijt Zoë mij toe terwijl ze gedachteloos kleine steentjes uit haar knieën peutert.’ 

Op het strand pak ik de schaduw en boek, de dames hun duikbril. Ik hoop maar dat Zoë het incident snel van zich afschudt, Belinda is wel wat gewend. 

Na 20 minuten rijzen mijn engelen op uit de branding. Bij het zien van de rode putjes op Zoë’s geschaafde knieën zwel ik van trots.

------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie: lindahulshof71@gmail.com
© 2021 Thomas van der Steen
powered by CJ2