archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Mijn opa in Purmerend (2) Julius Pasgeld

1817BS OpaEen andere herinnering aan mijn opa heb ik van horen zeggen. Opa woonde, zoals hiervoor al vermeld, op de eerste verdieping van het stadhuis in Purmerend. In een kast op die etage was de vloer kennelijk zo slecht geïsoleerd dat je daar de gesprekken die een verdieping lager plaatsvonden letterlijk kon horen. En daar bevond zich uitgerekend de burgemeesterskamer. De toenmalige burgemeester van Purmerend, Pieter P. Kikkert besprak daar met regelmatig met de bezetter wie er in Purmerend in aanmerking kwam voor ‘vervoer naar Duitsland’.
Je zou er een film van kunnen maken. Mijn tante Zus en mijn tante Bob, in die kast, luisterend naar wie de volgende dag de pineut zou zijn. En dan fietsten ze diezelfde dag nog haastig naar die mensen om te vertellen wat voor onheil hen boven het hoofd hing. Zodat ze de benen konden nemen voordat de Gestapo voor hun deur stond.

De Westerbork-serenade
Een laatste herinnering: mijn opa was indertijd een groot fan van Johnny en Jones, een Amsterdams jazz-zangers-duo bestaande uit Nol van Wesel en Max Kannewasser. ‘Meneer dinges weet niet wat swing is. Hij weet niet wat een saxofoon voor een ding is’, aldus een van hun liederen uit de veertiger jaren van de vorige eeuw. Veel oewap wadap. Maar ook: Swing your song Violetta. Vine, vine, vine, vine, bab e la.

Alles wat ik van mijn opa heb geërfd is één 78-toerenplaat. Van Johnny en Jones. Aan de ene kant stond een lied waarin de schitterende zinsnede ‘We kunnen vanavond niet naar buiten. Wat een weer, wat een weer’. En van de ander kant herinner ik me alleen nog maar: ‘Hoi de loi, de la de loe bapa’.
Tijdens de oorlog zongen Johnny and Jones ook:

Ik … zing … mijn  Wes-ter-bor-rek Se-re-na-de,
langs het spoorwegbaantje
bij het zilv’ren maantje.
Op de hei.
Ik zing mijn Wes-ter-bor-rek se-re-na-de,
mit eine schöne dame,
wandelend tezamen.
Zij aan zij.
Want tussen de barakken,
kreeg ik het te pakken
op de hei.


En daar begon het gedonder. Opa vond het prachtig. Maar mijn vader, inmiddels 30, was van mening, dat dat niet door de beugel kon. Een liefdesliedje dat zich afspeelde in een concentratiekamp! Ik herinner me nog de felle discussies tussen mijn opa en mijn vader. Discussies, die over beschaving gingen. En over cultuur. Cultuur, die volgens mijn vader slechts bestond uit klassieke muziek, toneelstukken van vóór 1900 en hooguit een meer eigentijdse opera, zoals Macky Messer van Bertold Brecht. Discussies waar ik soms zelf bijzat en die het mij moeilijk maakten partij te kiezen.

Regelmatig reden we daarna nog vanuit Den Haag, waar mijn ouders inmiddels waren gaan wonen,  naar de Vooruitstraat in Purmerend. En later naar het bejaardenhuis ‘De Rusthoeve’ aan de Wolthuissingel, waar opa zijn laatste levensperiode doorbracht.
Hij overleed in 1966 op 79 jarige leeftijd.


© 2021 Julius Pasgeld meer Julius Pasgeld - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Mijn opa in Purmerend (2) Julius Pasgeld
1817BS OpaEen andere herinnering aan mijn opa heb ik van horen zeggen. Opa woonde, zoals hiervoor al vermeld, op de eerste verdieping van het stadhuis in Purmerend. In een kast op die etage was de vloer kennelijk zo slecht geïsoleerd dat je daar de gesprekken die een verdieping lager plaatsvonden letterlijk kon horen. En daar bevond zich uitgerekend de burgemeesterskamer. De toenmalige burgemeester van Purmerend, Pieter P. Kikkert besprak daar met regelmatig met de bezetter wie er in Purmerend in aanmerking kwam voor ‘vervoer naar Duitsland’.
Je zou er een film van kunnen maken. Mijn tante Zus en mijn tante Bob, in die kast, luisterend naar wie de volgende dag de pineut zou zijn. En dan fietsten ze diezelfde dag nog haastig naar die mensen om te vertellen wat voor onheil hen boven het hoofd hing. Zodat ze de benen konden nemen voordat de Gestapo voor hun deur stond.

De Westerbork-serenade
Een laatste herinnering: mijn opa was indertijd een groot fan van Johnny en Jones, een Amsterdams jazz-zangers-duo bestaande uit Nol van Wesel en Max Kannewasser. ‘Meneer dinges weet niet wat swing is. Hij weet niet wat een saxofoon voor een ding is’, aldus een van hun liederen uit de veertiger jaren van de vorige eeuw. Veel oewap wadap. Maar ook: Swing your song Violetta. Vine, vine, vine, vine, bab e la.

Alles wat ik van mijn opa heb geërfd is één 78-toerenplaat. Van Johnny en Jones. Aan de ene kant stond een lied waarin de schitterende zinsnede ‘We kunnen vanavond niet naar buiten. Wat een weer, wat een weer’. En van de ander kant herinner ik me alleen nog maar: ‘Hoi de loi, de la de loe bapa’.
Tijdens de oorlog zongen Johnny and Jones ook:

Ik … zing … mijn  Wes-ter-bor-rek Se-re-na-de,
langs het spoorwegbaantje
bij het zilv’ren maantje.
Op de hei.
Ik zing mijn Wes-ter-bor-rek se-re-na-de,
mit eine schöne dame,
wandelend tezamen.
Zij aan zij.
Want tussen de barakken,
kreeg ik het te pakken
op de hei.


En daar begon het gedonder. Opa vond het prachtig. Maar mijn vader, inmiddels 30, was van mening, dat dat niet door de beugel kon. Een liefdesliedje dat zich afspeelde in een concentratiekamp! Ik herinner me nog de felle discussies tussen mijn opa en mijn vader. Discussies, die over beschaving gingen. En over cultuur. Cultuur, die volgens mijn vader slechts bestond uit klassieke muziek, toneelstukken van vóór 1900 en hooguit een meer eigentijdse opera, zoals Macky Messer van Bertold Brecht. Discussies waar ik soms zelf bijzat en die het mij moeilijk maakten partij te kiezen.

Regelmatig reden we daarna nog vanuit Den Haag, waar mijn ouders inmiddels waren gaan wonen,  naar de Vooruitstraat in Purmerend. En later naar het bejaardenhuis ‘De Rusthoeve’ aan de Wolthuissingel, waar opa zijn laatste levensperiode doorbracht.
Hij overleed in 1966 op 79 jarige leeftijd.
© 2021 Julius Pasgeld
powered by CJ2