|
Buettner ontleent de wijsheid waarmee ik vorige keer afsloot (Deel 1) aan diverse bezoeken aan ouderen. Ze leiden vrijwel allemaal een sober leven, met veel beweging. Als voorbeeld dient de nu 105-jarige Panchita Castillo, die in een eenvoudig huisje woont in een dorp in Nicoya.
'Ze staat vroeg op, doet een gebedje, gaat naar buiten om de kippeneieren te rapen en plukt wat maisstengels voor ontbijt. Dan komt haar 83-jarige zoon op zijn fiets aanrijden en ontbijten ze samen. Om een uur of tien komen de buurkinderen, die haar adoreren, helpen de kippen bijeen te drijven. Dan veegt ze de boel nog even bijeen, eet de lunch en doet een dutje. Twee keer per week wandelt ze naar de stad om naar de kerk en de markt te gaan. Ze heeft haar hele leven gewerkt, is religieus en heeft een optimistische kijk op de wereld. Ze leeft op een dieet van zwarte bonen, mais, eieren, kaas en vlees'.
Dat is heel wat anders dan het leven in Okinawa, waar men bij voorkeur op de grond zit en de dag begint met 30 push ups. Of Sardinië waar veel oudjes vroeger schaapherders waren, die nu bij elke maaltijd wel een fles rode wijn soldaat maken. Moratais en zijn vrienden op Ikaria werken nog elke dag op het land, of zijn bezig op de wijn-of olijfplantages en qua eetgewoonten bestaat hun ontbijt uit thee, honing en brood en een mix van geitenmelk, rozemarijn en tijm. Als lunch eten ze een maaltijd die bestaat uit bonen, aardappelen en groenten. Daarna een dutje, een loopje naar de buren, een spelletje domino, dan naar huis voor de avondboterham met een glas melk alvorens ze het bed opzoeken.
Ongeveer dezelfde eetgewoonten als 8000 kilometer verderop dus. Vijf plekken op aarde zijn tot nu toe aangewezen waar men onder ideale, tevens sobere omstandigheden extreem gezond oud kan worden. Niet zonder reden zijn het alle locaties waar de zon volop schijnt, wat niet verwonderlijk is want er is niets beters voor je (oude) botten dan de zon. Mits je natuurlijk niet de hele dag gaat liggen bakken. Matig eten, dus geen overvloedige maaltijden doet het ook wel, en tot slot: een rustige, dorpachtige omgeving is verreweg te prefereren boven de heksenketel van de grote stad.
Op het eerste gezicht een tamelijk saaie opsomming, maar is het niet zo – wellicht met uitzondering van punt 2 (eetgewoonten) – dat mensen van alle leeftijden, vooral jonge gezinnen, kiezen voor een vakantie in een 'schattig dorpje' in een zonnige omgeving? Valt op de uitkomst van het onderzoek van Buettner en zijn medewerkers – dat uitwijst dat een sobere leefstijl in een zonnige, tevens pastorale omgeving bevorderlijk is voor het bereiken van een hoge leeftijd - weinig aan te merken. De conclusie van het Geografisch genootschap dat slechts op vijf plekken op de wereld daaraan voldaan wordt, lijkt mij discutabel. Hoe zit het bijvoorbeeld met het dorp aan de zuidkust van Portugal, waar ik vaak verblijf, zittend op mijn balkon in de zon, met ongehinderd uitzicht op lagunes en een azuurblauwe zee.
De bezigheid van de inwoners bestaat uit vissen uit zee halen. 's Morgens vroeg tuffen ze het haventje uit, tegen de middag zijn ze terug, halen de vis binnen, doen een dutje, lummelen wat rond op de boulevard, nemen een neutje en gaan vroeg onder de wol. De toeristen en overwinteraars vertonen een identiek gedrag, behalve dat ze niet 's morgens vroeg al hun bed verlaten om de netten binnen te halen. Wat eten betreft, drie- of vier gangen maaltijden worden zelden geconsumeerd. Er zijn een paar eethuizen, de één beter dan de andere, maar een Michelin inspecteur zou hier niet naar talen (het hele dorp wordt niet eens vermeldt in de Portugese Michelin gids). De vraag rijst dan ook: hoe is het gesteld met de gemiddelde leeftijd van tijdelijke bezoekers?
Ik ben zelf niet echt op onderzoek uitgegaan, want ik vind het tamelijk onbeleefd een oud uitziende autochtoon naar zijn leeftijd te vragen. Als-ie me al zou verstaan en een duidelijk antwoord zou geven. Maar de meeste toeristen, meestal Engels, Duits of Nederlandstalig die hier overwinteren en drie tot zes maanden verblijven zijn gemakkelijk te benaderen en geven meestal spontaan antwoord op de vraag hoe oud men wel is. En blijft iemand het antwoord schuldig dan is er altijd nog mijn vriend Ben, die hier nu al 16 jaar elke winter verblijft en vrijwel iedereen kent. Die, wijst hij mij aan, als we op een terrasje aan de boulevard zitten, die is 83 jaar, maar zijn vrouw is 87. Onderwerp is een echtpaar dat kwiek over de sidewalk, evenwijdig aan de boulevard, loopt.
'En die daar?', vraag ik en wijs op een licht gebogen, in korte broek gestoken heer, die weliswaar gebruik maakt van een wandelstok, maar er aardig de vaart in heeft. 'Dat is Joaquim of eigenlijk John, een Engelsman die hier al een jaar of dertig woont'. 'Yes, maar hoe oud is-ie?' Hij moet een jaar of 92 zijn, schat Ben, 'maar ik zal het even vragen'. 'Joaquim', roept hij en na enig zoeken ontwaart de aangesprokene ons en schuifelt naar ons toe. 'You like a glass of wine?' offreert Ben. Dat wil-ie wel, gaat zitten en weldra ontstaat een geanimeerde conversatie. Dit duurt te lang vind ik, en stel hem de gewetensvraag: 'How old are you, Joaquim?' 'What do you think'. Hij houdt de spanning er nog even in. 'Seventy', please ik hem. 'I am 89, and next month I hope to be 90', zegt hij plechtig. Verdere vragen omtrent zijn eetgewoonten, gaan me te ver, maar zeker is dat dit dorp geen slecht figuur zou slaan in het onderzoek van Dr. Buettner.
-------- Het plaatje is van Freek de Vries Lentsch
|
|