archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
Moeder natuur, ze kan me wat | Haitze Meurs | |||
Met de verhuizing naar een woning met een royale tuin werd de liefde voor de natuur ernstig gestimuleerd. Je denkt wel dat je een perceel met woning tot je eigendom mag rekenen, maar wat later blijkt dat een hoop andere wezens er ook zo over denken. De egel die elke nacht braaf zijn rondjes op het terrein schuifelt, de duiven, een merel, de kippen van de buren die ons gras meer waarderen dan dat bij de buren. Kortom tal van wezens zien en gedragen zich als mede-eigenaar van ons perceel. Dat maakt je bescheiden, maar ook dankbaar dat je er samen van mag genieten. Ergo, het geeft verplichtingen om de tuin geschikt te maken en te houden voor medegebruikers. Vanuit het besef van onze verantwoordelijkheid voor het welzijn van de dieren, besloten we de natuur een handje te helpen met het plaatsen van vogelhuisjes. Immers, niets mooier dan een nest met jonge vogels in het voorjaar. We investeerden in goede huisjes, stevige palen, met zorg geplaatst op rustige locaties. Alles geplaatst? Nee, we hadden nog een oud klein vogelhuisje over waar we zo gauw geen plaats voor wisten. Dat ding werd tijdelijk even aan een tak gehangen langs het pad, op heuphoogte. Maar dan blijkt de menselijke natuur onverwacht naar voren te komen: niets zo blijvend als een tijdelijke maatregel. (kwartje Kok, IJsselbrug Zutphen, tal van belastingen ...). Dus dat kastje kreeg geen aandacht meer. Dit jaar met spanning gekeken naar de vruchten van onze arbeid in vogelland. Van alle vogelhuisjes werd er maar één huisje geschikt bevonden. Door een koolmezenpaartje. Welke kozen ze uit? Ja, inderdaad, dat oude ding dat was blijven hangen. ‘Zo is de natuur’ mompelen ze dan. Een prachtig gezicht wel hoe de koolmeesjes met moed, ijver en volharding eerst het nest klaarstomen, eieren produceren en vervolgens broeden. Maar dan begint het pas echt. Het voeden van de kuikentjes. Het hele gezin leefde mee met de geboorte en het voedingsproces van het koolmezenechtpaar. Eerste vraag ochtends was steevast wie de koolmezen al gezien had. Je moest er niet aan denken dat er iets met de ouders zou gebeuren. Af en aan vlogen ze. Met een gemeten record van binnen 13 seconden alweer terug op het nest. Honderden keren per dag. Had ik ze nog moeten bijvoeren door slakken en wormen naast het nestkastje te leggen? ‘Niet doen’ riepen deskundigen ‘je moet de natuur z’n gang laten gaan’. Eindelijk was daar de dag dat de eerste jongeling uitvloog. Het werd opgemerkt en we hebben het beleefd als een bevalling. Spannend. Ontroerend. Associaties komen op met het ‘uitvliegen’ van je eigen kroost enkele jaren geleden. Het hulpeloze fladderen, 10 tot 20 cm hoog nog maar en 50 cm vooruit. Een gemakkelijke prooi voor de kat van de buren. Beter om het vogeltje even in het nest terug te plaatsen? ‘Niet doen’ riep de deskundige. ‘Dan ruikt het anders en dan wordt het verstoten door de ouders. Afblijven. Je moet de natuur haar eigen gang laten gaan.’ Okay, dat klinkt wel aardig, maar toch kwam er een sterke behoefte opzetten om de luchtbuks vast in gereedheid te brengen tegen de kat van de buren. Het vogeltje was inmiddels al zo’n 10 meter van het nest verwijderd, onder toeziend oog van zijn ouders. Had ik al iets gemeld over de Vlaamse Gaai, die ook in onze tuin woont? Op dit moment komt hij het verhaal binnenvallen. Een duikvlucht en tot onze ontzetting grijpt de Gaai het prille leven bij de kladden. We stormen er op af, de Gaai vlucht met (tijdelijke) achterlating van zijn prooi, maar het is reeds te laat. Binnen een seconde was het kuikentje dood. Ons allen verslagen achterlatend. Verslagen door de natuur, die zijn eigen gang ging. ------ De tekening is van Coc van Duijn Meer informatie op: http://cocvanduijn.nl/ |
||||
© 2019 Haitze Meurs | ||||
powered by CJ2 |