archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
De robots van professor Lupardi * Paul Bordewijk

1503BS BlauwlinksIn mijn jeugd lazen wij thuis het Haags Dagblad, de Haagse editie van Het Parool. Er verschenen toen veel kranten in Den Haag: naast het onafhankelijk socialistische Haags Dagblad ook de PvdA-partijkrant Het Vrije Volk, het katholieke Het Binnenhof, de protestantse Nieuwe Haagse Courant en het liberale Het Vaderland. Maar de meeste abonnees had toch de neutrale Haagse Courant. Zes kranten waarin de Haagse gemeentepolitiek werd gevolgd. Kom daar nu eens om.

In het Haags Dagblad las ik vooral de strip, over kapitein Rob die met zijn schip De Vrijheid de zeven zeeën bevoer en daarbij allerlei avonturen beleefde. Die avonturen verschenen ook in afzonderlijke boekjes en kapitein Rob was ook de centrale figuur in een jeugdblad dat door Het Parool werd uitgegeven: Rob’s Vrienden.
Eerlijk gezegd herinner ik mij van die verhalen vooral dat ik ze heel spannend vond, maar op een enkel detail na kan ik mij niets van die verhalen herinneren. Wat ik me wel herinner was de boosaardige professor Lupardi, die het slecht met de wereld voor had. Hij had een Japanse assistent, Yoto … toen was racisme heel gewoon. De verhalen waren later nog aanleiding voor een film waarin Lupardi het klimaat manipuleerde.

Lupardi bediende zich van door hem vervaardigde robots, waaronder de robot Pericles. Het waren metalen constructies die allerlei menselijke functies nabootsten en ook konden communiceren. Ze gehoorzaamden professor Lupardi uiteraard volledig, maar kapitein Rob kon ze wel aan.

Wat diepe indruk op me heeft gemaakt was dat Pericles op een gegeven moment belandde op een plek waar hij nooit meer weg zou komen. Doodgaan zou hij niet, want hij had geen voedsel nodig, maar een mens zou in zo’n situatie bloot zijn gesteld aan eeuwigdurende verveling. Maar daar hoefden we ons volgens Kapitein Rob geen zorgen over te maken, want een robot had geen bewustzijn en zou dus ook niet lijden in die situatie.

Ik denk dat ik me nu juist dat herinner vanwege de filosofische implicaties. Pericles gedroeg zich als een mens, praatte als een mens, maar was geen mens omdat hij op een andere manier tot stand was gekomen. Maar als hij geen bewustzijn had en pijn noch verveling kon voelen, hoe weten we dan dat andere mensen dat wel hebben? In de Angelsaksische filosofie staat dat bekend als ‘the problem of other peoples minds’. Nu robots niet alleen meer bestaan in de fantasie van de bedenkers van kapitein Rob, maar er onder de naam ‘robot’ steeds meer sprekende poppen worden gemaakt die menselijk handelen imiteren, zal dat probleem ook steeds meer aandacht krijgen.

Overigens is het voor het overnemen van menselijke arbeid door machines in veel gevallen helemaal niet nodig dat die er als een mens uitzien. Een schaakcomputer kan de menselijke geest verslaan, maar heeft geen handjes nodig om de schaakstukken te verzetten, laat staan dat hij benen nodig heeft en moet kunnen praten. Hij kan ‘gewoon’ via een scherm communiceren. De tendens dat machines ons werk overnemen bestaat al twee honderd jaar, en heeft ons meer voorspoed dan ongeluk gebracht. Maar wanneer die machines de gedaante hebben van een sprekende pop, lijkt het alsof er ineens iets heel anders aan de hand is.

Terug naar other peoples minds. We weten van onszelf dat we van alles ervaren. Pijn en genot, maar ook indrukken van de buitenwereld die ons in staat stellen ons daar systematisch een beeld van te vormen. In die buitenwereld komen andere mensen voor en wanneer wij1503BS Robots pijn en genot ervaren, ligt het voor de hand dat anderen dat ook doen. Niet alleen ik heb een bewustzijn, u, lezer, heeft dat ook. En ik heb ook een vrije wil: ik kan mijn ledematen in beweging zetten en daarmee veranderingen in de buitenwereld veroorzaken.

Maar zo eenvoudig is het niet. In de eerste plaats dromen we soms. Dan ervaren we ook het bestaan van andere mensen, maar als we wakker worden blijken ze niet te bestaan, in ieder geval deden ze wat wij in onze droom zagen niet op dat moment. Maar hoe weten we dat we nu niet ook dromen? Misschien bestaat die hele buitenwereld alleen maar in ons eigen brein en is er daarbuiten dus ook geen menselijk bewustzijn. Wijzelf zijn de enigen die bestaan. Dat heet solipsisme.

Solipsisme als filosofische overtuiging stuit op geen enkel logisch probleem. Het probleem is dat het in de praktijk niet vol te houden is om ernaar te handelen. De Engelse filosoof Bertrand Russell ontving ooit een brief van een bewonderaar die verklaarde dat hij solipsist was en zich verbaasde dat niet veel meer mensen dat waren. Daar heb je het al. Hierboven omschreef ik het solipsisme als ‘wijzelf zijn de enigen die bestaan’, maar er had natuurlijk moeten staan ‘ík ben de enige die bestaat’. Maar wanneer dat zo zou zijn, waarom neem ik dan de moeite dat uit te leggen aan lezers die alleen in mijn fantasie bestaan?

Er zit dus iets in ons dat ons dwingt om wanneer iemand net als wij is, aan te nemen dat hij ook wel een bewustzijn en een vrije wil zal hebben, ook al treffen hersenonderzoekers dat bewustzijn en die vrije wil nergens aan. Maar daarmee halen wij ons een levensgroot probleem op de nek: hoe ver gaat dat? Gaat dat bewustzijn weer teloor wanneer we overlijden, of sorteren we in dit aardse bestaan alleen voor op een voortgezet leven aan gene zijde? Hoe zit het met mensen die in coma raken? Bestaat een bewustzijn alleen wanneer er communicatie mogelijk is? En hoeveel tijd verstrijkt er na de conceptie voor dat bewustzijn ontstaan is?

Dat het bewustzijn niet het monopolie is van de blanke man wordt tegenwoordig wel algemeen aanvaard, maar met dieren is het al weer een stuk ingewikkelder. Wanneer is in de loop van de evolutie het bewustzijn eigenlijk ontstaan? Aanhangers van scheppingstheorieën hebben het dan ineens een stuk gemakkelijker.

Zoals we ons eigen bewustzijn projecteren op andere mensen, doen we dat ook bij dieren. Die kunnen in ieder geval tonen dat ze pijn of angst hebben, maar kunnen ook als een poes in de zon liggen te spinnen. We beschouwen ze als beschermwaardig naarmate ze meer op ons lijken en daarom wint het vegetarisme ook aanhang. Maar dat roept weer het probleem op hoe om te gaan met dieren die elkaar opeten, zoals de wolven waarnaar professor Lupardi vernoemd was.

En daarmee zijn we terug bij Pericles. Wanneer we hem uit elkaar schroeven, zullen we geen bewustzijn vinden. Maar dat vindt Dick Swaab ook niet wanneer hij onze hersens ontleedt. Het verschil is dat wij voortkomen uit ander menselijk leven in plaats van uit een 3-D printer. Daarmee is er geen reden robots het bewustzijn toe te kennen dat we zelf ervaren en anderen toekennen op basis van gelijkenis. Maar de vraag is of we dat vol zullen houden wanneer robots uiterlijk steeds meer op ons gaan lijken en zich misschien wel gaan organiseren. Mensen zullen het als een morele verdienste van zichzelf beschouwen hen daarin te steunen. Mijn medeleven destijds met Pericles geeft aan hoe snel je daartoe komt.

------
Het plaatje is van Via Dit


© 2017 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
De robots van professor Lupardi * Paul Bordewijk
1503BS BlauwlinksIn mijn jeugd lazen wij thuis het Haags Dagblad, de Haagse editie van Het Parool. Er verschenen toen veel kranten in Den Haag: naast het onafhankelijk socialistische Haags Dagblad ook de PvdA-partijkrant Het Vrije Volk, het katholieke Het Binnenhof, de protestantse Nieuwe Haagse Courant en het liberale Het Vaderland. Maar de meeste abonnees had toch de neutrale Haagse Courant. Zes kranten waarin de Haagse gemeentepolitiek werd gevolgd. Kom daar nu eens om.

In het Haags Dagblad las ik vooral de strip, over kapitein Rob die met zijn schip De Vrijheid de zeven zeeën bevoer en daarbij allerlei avonturen beleefde. Die avonturen verschenen ook in afzonderlijke boekjes en kapitein Rob was ook de centrale figuur in een jeugdblad dat door Het Parool werd uitgegeven: Rob’s Vrienden.
Eerlijk gezegd herinner ik mij van die verhalen vooral dat ik ze heel spannend vond, maar op een enkel detail na kan ik mij niets van die verhalen herinneren. Wat ik me wel herinner was de boosaardige professor Lupardi, die het slecht met de wereld voor had. Hij had een Japanse assistent, Yoto … toen was racisme heel gewoon. De verhalen waren later nog aanleiding voor een film waarin Lupardi het klimaat manipuleerde.

Lupardi bediende zich van door hem vervaardigde robots, waaronder de robot Pericles. Het waren metalen constructies die allerlei menselijke functies nabootsten en ook konden communiceren. Ze gehoorzaamden professor Lupardi uiteraard volledig, maar kapitein Rob kon ze wel aan.

Wat diepe indruk op me heeft gemaakt was dat Pericles op een gegeven moment belandde op een plek waar hij nooit meer weg zou komen. Doodgaan zou hij niet, want hij had geen voedsel nodig, maar een mens zou in zo’n situatie bloot zijn gesteld aan eeuwigdurende verveling. Maar daar hoefden we ons volgens Kapitein Rob geen zorgen over te maken, want een robot had geen bewustzijn en zou dus ook niet lijden in die situatie.

Ik denk dat ik me nu juist dat herinner vanwege de filosofische implicaties. Pericles gedroeg zich als een mens, praatte als een mens, maar was geen mens omdat hij op een andere manier tot stand was gekomen. Maar als hij geen bewustzijn had en pijn noch verveling kon voelen, hoe weten we dan dat andere mensen dat wel hebben? In de Angelsaksische filosofie staat dat bekend als ‘the problem of other peoples minds’. Nu robots niet alleen meer bestaan in de fantasie van de bedenkers van kapitein Rob, maar er onder de naam ‘robot’ steeds meer sprekende poppen worden gemaakt die menselijk handelen imiteren, zal dat probleem ook steeds meer aandacht krijgen.

Overigens is het voor het overnemen van menselijke arbeid door machines in veel gevallen helemaal niet nodig dat die er als een mens uitzien. Een schaakcomputer kan de menselijke geest verslaan, maar heeft geen handjes nodig om de schaakstukken te verzetten, laat staan dat hij benen nodig heeft en moet kunnen praten. Hij kan ‘gewoon’ via een scherm communiceren. De tendens dat machines ons werk overnemen bestaat al twee honderd jaar, en heeft ons meer voorspoed dan ongeluk gebracht. Maar wanneer die machines de gedaante hebben van een sprekende pop, lijkt het alsof er ineens iets heel anders aan de hand is.

Terug naar other peoples minds. We weten van onszelf dat we van alles ervaren. Pijn en genot, maar ook indrukken van de buitenwereld die ons in staat stellen ons daar systematisch een beeld van te vormen. In die buitenwereld komen andere mensen voor en wanneer wij1503BS Robots pijn en genot ervaren, ligt het voor de hand dat anderen dat ook doen. Niet alleen ik heb een bewustzijn, u, lezer, heeft dat ook. En ik heb ook een vrije wil: ik kan mijn ledematen in beweging zetten en daarmee veranderingen in de buitenwereld veroorzaken.

Maar zo eenvoudig is het niet. In de eerste plaats dromen we soms. Dan ervaren we ook het bestaan van andere mensen, maar als we wakker worden blijken ze niet te bestaan, in ieder geval deden ze wat wij in onze droom zagen niet op dat moment. Maar hoe weten we dat we nu niet ook dromen? Misschien bestaat die hele buitenwereld alleen maar in ons eigen brein en is er daarbuiten dus ook geen menselijk bewustzijn. Wijzelf zijn de enigen die bestaan. Dat heet solipsisme.

Solipsisme als filosofische overtuiging stuit op geen enkel logisch probleem. Het probleem is dat het in de praktijk niet vol te houden is om ernaar te handelen. De Engelse filosoof Bertrand Russell ontving ooit een brief van een bewonderaar die verklaarde dat hij solipsist was en zich verbaasde dat niet veel meer mensen dat waren. Daar heb je het al. Hierboven omschreef ik het solipsisme als ‘wijzelf zijn de enigen die bestaan’, maar er had natuurlijk moeten staan ‘ík ben de enige die bestaat’. Maar wanneer dat zo zou zijn, waarom neem ik dan de moeite dat uit te leggen aan lezers die alleen in mijn fantasie bestaan?

Er zit dus iets in ons dat ons dwingt om wanneer iemand net als wij is, aan te nemen dat hij ook wel een bewustzijn en een vrije wil zal hebben, ook al treffen hersenonderzoekers dat bewustzijn en die vrije wil nergens aan. Maar daarmee halen wij ons een levensgroot probleem op de nek: hoe ver gaat dat? Gaat dat bewustzijn weer teloor wanneer we overlijden, of sorteren we in dit aardse bestaan alleen voor op een voortgezet leven aan gene zijde? Hoe zit het met mensen die in coma raken? Bestaat een bewustzijn alleen wanneer er communicatie mogelijk is? En hoeveel tijd verstrijkt er na de conceptie voor dat bewustzijn ontstaan is?

Dat het bewustzijn niet het monopolie is van de blanke man wordt tegenwoordig wel algemeen aanvaard, maar met dieren is het al weer een stuk ingewikkelder. Wanneer is in de loop van de evolutie het bewustzijn eigenlijk ontstaan? Aanhangers van scheppingstheorieën hebben het dan ineens een stuk gemakkelijker.

Zoals we ons eigen bewustzijn projecteren op andere mensen, doen we dat ook bij dieren. Die kunnen in ieder geval tonen dat ze pijn of angst hebben, maar kunnen ook als een poes in de zon liggen te spinnen. We beschouwen ze als beschermwaardig naarmate ze meer op ons lijken en daarom wint het vegetarisme ook aanhang. Maar dat roept weer het probleem op hoe om te gaan met dieren die elkaar opeten, zoals de wolven waarnaar professor Lupardi vernoemd was.

En daarmee zijn we terug bij Pericles. Wanneer we hem uit elkaar schroeven, zullen we geen bewustzijn vinden. Maar dat vindt Dick Swaab ook niet wanneer hij onze hersens ontleedt. Het verschil is dat wij voortkomen uit ander menselijk leven in plaats van uit een 3-D printer. Daarmee is er geen reden robots het bewustzijn toe te kennen dat we zelf ervaren en anderen toekennen op basis van gelijkenis. Maar de vraag is of we dat vol zullen houden wanneer robots uiterlijk steeds meer op ons gaan lijken en zich misschien wel gaan organiseren. Mensen zullen het als een morele verdienste van zichzelf beschouwen hen daarin te steunen. Mijn medeleven destijds met Pericles geeft aan hoe snel je daartoe komt.

------
Het plaatje is van Via Dit
© 2017 Paul Bordewijk
powered by CJ2