archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
Arbeidsinzet? Spoorbio! | Fokke Zwaan | |||
Ik was onlangs op het Centraal Station van Utrecht (mooi geworden!) en door een of andere associatie moest ik denken aan een verhaal dat mijn vader af en toe vertelde. In de oorlog werden mannen tussen de 18 en 35 jaar oud opgeroepen voor de Arbeidsinzet (Arbeitseinsatz) in Duitsland, een tewerkstelling (vanaf mei 1943) om de industrie aan de gang te houden terwijl Duitse jongemannen overal in Europa aan het vechten waren. Mijn vader had daar geen zin in en wist een paar keer de dans te ontspringen doordat hij ergens onvervangbaar was verklaard. Maar op een kwade dag (20-9-1943, een maandag) viel er niet meer aan te ontkomen, hij moest naar Duitsland. Verplicht meenemen: mes, lepel en vork met etensbord; aanbevolen: handslot, kleerhanger, lakens en kussensloop, zo mogelijk een deken. Mijn vader moest zich melden op het toenmalige Haagse Station Staatsspoor (ongeveer waar nu station Den Haag Centraal is) en zou dan verder horen hoe of wat. Afgesproken werd dat een oudere broer hem zoveel mogelijk zou vergezellen en bijstaan, om samen te kijken of er nog iets aan te doen was. Mijn vader meldde zich op het station bij een man, die een lijst met namen bij zich had. Hij moest met een bepaalde trein richting Duitsland. Een gewone trein. Mijn oom kocht ook een kaartje tot Utrecht en ze reisden samen. Tussen Den Haag en Gouda liep nog iemand door de trein, om de mannen voor de Arbeitseinsatz te verzamelen, 'dat was gezelliger, als ze bij elkaar zaten'. Dat leek mijn vader geen goed idee, want dan zou hij bekend zijn bij de anderen en helemaal niet meer weg kunnen. Hij reageerde niet en hield zich stil. Het bleek dat er in de trein verder geen bewaking of toezicht was, het was een normale trein. In Utrecht zijn mijn vader en oom pardoes uitgestapt en hebben zich schuil gehouden door een film te kijken bij de Spoorbio, een bioscoop in een treinstel op perron 1. Na een uurtje, toen de trein richting Duitsland allang weer verder was gereisd, zijn ze teruggegaan naar Den Haag. Mijn vader moest daarna onderduiken, eerst bij een andere broer in de Boerenstraat, later een tijd bij het elektriciteitsonderstation ‘Jan Wap’, waar zijn oom de leiding had en waar meer mensen ondergedoken zaten. Veel later, toen we er bij een ommetje eens langs liepen, wees mijn vader de ventilatiegaten in de muur van het gebouw aan. ‘Hierachter zat ik als er gevaar voor ontdekking dreigde, tussen de hoogspanningsonderdelen. Geen gekke bewegingen maken.’ Het treinkaartje en het bioscoopkaartje heeft mijn vader bewaard, hij liet ze wel eens zien. Ik vond ze onlangs (met andere oorlogsgerelateerde papieren en zijn persoonsbewijs) terug in een blikken sigarendoosje. Bij dit soort verhalen bedenk ik ook altijd dat mijn vader in 1943 twintig was (en die oom twee jaar ouder). Twintig! ----- De plaatjes komen uit het archief van de schrijver |
||||
© 2017 Fokke Zwaan | ||||
powered by CJ2 |