archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Het overlijden van mijn zusje Joop Quint

1408BS Zusje‘Hartelijk gefeliciteerd met het overlijden van je vader.’ Zo werden we begroet door IJsbrand. Naast hem stond Maud: ‘IJsbrand, ik heb nog zo gezegd: het is condoleren.’ Maar het onheil was al geschied. Maud en IJsbrand waren de collega’s van mijn zusje Anita. Ze woonden met z’n tienen in paviljoen De Berk in Laag Soeren, onderdeel van de Schreuderhuizen, een instelling voor verstandelijk gehandicapten.

Daar stonden we met onze armen vol bloemen. Bernadette, mijn vrouw, had het goede idee gekregen dat we de bloemen, die mijn vader die dag bij zijn crematie had gekregen het beste naar Anita en haar collega’s konden brengen. Die hadden er tenminste nog wat aan. Anita was er niet om ons te begroeten. Dat verbaasde me niet. Ze lag in haar bed, ze was al een tijdje behoorlijk ziek.

Ze was de laatste tijd behoorlijk achteruit gegaan. Door de lieve leidsters was mij verteld dat Alzheimer zich nogal eens eerder voordeed bij verstandelijk gehandicapten. Anita was toen 48. Daarvoor was ze altijd vrolijk en was het een genoegen om haar op te zoeken. Dan zaten ze met z’n allen in een kring en deden ze mij belangrijke mededelingen. ‘Mijn broer is piloot bij de KLM, hij vliegt naar Amerika.’ Anita deed van harte mee en ik wist dat ze het helemaal naar haar zin had.

Maar dat werd dus minder. Ze zat alleen maar stilletjes tegen me aan, half slapend. Na een tijdje wist ik het zeker. Ze herkent me niet meer. Ze weet niet wie ik ben. Ik zei wel dingen tegen haar, maar er kwam niets terug. Ik zei tegen Bernadette, dat het eigenlijk geen zin meer had om naar haar toe te gaan. Maar Bernadette dacht daar, terecht, anders over. ‘Nee hoor, je moet blijven gaan. De anderen zien dat Anita bezoek krijgt, dat vinden ze fijn. Anita krijgt bezoek van haar broer. De anderen praten toch met je?’ Dat was zo.

Anita was dus ziek, ze ging achteruit en ik was haar voogd. Dat hadden mijn ouders gelukkig net op tijd besloten. Het is van belang te weten dat ouders van een verstandelijk gehandicapte dat kind als hun exclusieve verantwoordelijkheid beschouwen. Daar kan je als broer of zuster niets aan doen. Je ziet ze wel, een echtpaar van in de zeventig, die een verstandelijk gehandicapte in een rolstoel duwen en net doen alsof ze gezellig aan het winkelen zijn.

Maar mijn ouders hadden op tijd door dat het niet goed met hen ging. Iemand moest de verantwoordelijkheid overnemen als zij er niet meer waren. Dus, we gingen naar de rechtbank. En ik werd de voogd van Anita. Dat was ook een beetje logisch, want Anita heeft vier broers en ik ben de oudste.
Het bleef niet goed gaan met Anita. We wilden op vakantie, maar kon dat wel? Ik belde met de huisarts van De Berk. Die gaf een onverwacht antwoord. Als u binnen een maand terug bent, is ze er nog wel. Dat soort duidelijke uitspraken hoor je niet vaak van een arts.

Maar vrij kort nadat we terug waren was het fout. We werden ’s avonds laat in Amsterdam gebeld. Het ging heel slecht met Anita, ze was naar het ziekenhuis in Velp gebracht. Daar kwamen we om een uur of twaalf aan. En daar was iets ongelooflijks. Om het bed van Anita stond een man of tien. Haar leiding uit Laag Soeren. Ze hadden elkaar gewaarschuwd, ook die geen dienst hadden. We werden fluisterend, hartelijk begroet. Anita leefde. Ze haalde zelfs de nacht. De volgende dag kon ze terug naar De Berk.

Maar een week later was het afgelopen. Anita was overleden. Haar begrafenis moest geregeld worden. Dat moest ik natuurlijk doen. Ik was haar voogd. Maar de leiding had ook zijn/haar ideeën. Ik heb niet vaak zo’n subtiel onderhandelingsproces meegemaakt. Mij werd gevraagd of ze begraven of gecremeerd moest worden. Ik zei dat ik dacht dat cremeren het beste was. Haar vader was tenslotte ook gecremeerd. Maar toen kwam het. ‘Zou je dat wel doen? Begraven is veel echter. Zo’n kist die in de grond verdwijnt en dan zand erover. Dat betekent veel voor haar collega’s, want die komen natuurlijk ook.’ Over de muziek waren we het snel eens. Dat moest marsmuziek zijn, daar hield Anita van en veel van haar collega’s ook.

Het was in een klein kapelletje in Laag Soeren. Het was in augustus, een prachtige dag, heel warm. Toen wij op de eerste rij zaten kwamen er achter ons wel honderd collega’s van Anita naar binnen. Ze waren in twee bussen uit Arnhem gekomen. Daar was de hoofdvestiging van de Schreuderhuizen. Veel mensen daar kenden Anita. Voordat ze naar Laag Soeren kwam was ze daar lang geweest. Ze kwamen binnen op de tonen van de Koning Voetbal mars. Het was ontroerend en indrukwekkend. Sommigen zwaaiden naar ons of kwamen even een hand geven. Daarna toespraakjes en zang. Een van de hoogtepunten was IJsbrand die op zijn mondharmonica speelde.

De begrafenis was dichtbij, op de mooie begraafplaats in Eerbeek. Daar stonden we met z’n allen om het graf. De kist ging naar beneden. We legden er bloemen op. De leiding had gelijk. Zo hoorde het. En nu, twintig jaar later, zijn er nog steeds bloemen op het graf. Want ik wist wel hoe Anita het wilde hebben. Geen platte steen, maar plantjes, liefst met gele bloemen. Daar zorgen we voor.

Het overlijden van Anita had nog een bijzonder vervolg. Men had geleerd dat er geen familieleden in het bestuur van de Schreuderhuizen mochten zitten. Dat kon leiden tot ingewikkelde toestanden. Maar nu mijn zusje was overleden, werd ik in het bestuur gevraagd. Dat heb ik een jaar of tien met veel genoegen gedaan.

-----
De tekening is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl

© 2017 Joop Quint meer Joop Quint - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Het overlijden van mijn zusje Joop Quint
1408BS Zusje‘Hartelijk gefeliciteerd met het overlijden van je vader.’ Zo werden we begroet door IJsbrand. Naast hem stond Maud: ‘IJsbrand, ik heb nog zo gezegd: het is condoleren.’ Maar het onheil was al geschied. Maud en IJsbrand waren de collega’s van mijn zusje Anita. Ze woonden met z’n tienen in paviljoen De Berk in Laag Soeren, onderdeel van de Schreuderhuizen, een instelling voor verstandelijk gehandicapten.

Daar stonden we met onze armen vol bloemen. Bernadette, mijn vrouw, had het goede idee gekregen dat we de bloemen, die mijn vader die dag bij zijn crematie had gekregen het beste naar Anita en haar collega’s konden brengen. Die hadden er tenminste nog wat aan. Anita was er niet om ons te begroeten. Dat verbaasde me niet. Ze lag in haar bed, ze was al een tijdje behoorlijk ziek.

Ze was de laatste tijd behoorlijk achteruit gegaan. Door de lieve leidsters was mij verteld dat Alzheimer zich nogal eens eerder voordeed bij verstandelijk gehandicapten. Anita was toen 48. Daarvoor was ze altijd vrolijk en was het een genoegen om haar op te zoeken. Dan zaten ze met z’n allen in een kring en deden ze mij belangrijke mededelingen. ‘Mijn broer is piloot bij de KLM, hij vliegt naar Amerika.’ Anita deed van harte mee en ik wist dat ze het helemaal naar haar zin had.

Maar dat werd dus minder. Ze zat alleen maar stilletjes tegen me aan, half slapend. Na een tijdje wist ik het zeker. Ze herkent me niet meer. Ze weet niet wie ik ben. Ik zei wel dingen tegen haar, maar er kwam niets terug. Ik zei tegen Bernadette, dat het eigenlijk geen zin meer had om naar haar toe te gaan. Maar Bernadette dacht daar, terecht, anders over. ‘Nee hoor, je moet blijven gaan. De anderen zien dat Anita bezoek krijgt, dat vinden ze fijn. Anita krijgt bezoek van haar broer. De anderen praten toch met je?’ Dat was zo.

Anita was dus ziek, ze ging achteruit en ik was haar voogd. Dat hadden mijn ouders gelukkig net op tijd besloten. Het is van belang te weten dat ouders van een verstandelijk gehandicapte dat kind als hun exclusieve verantwoordelijkheid beschouwen. Daar kan je als broer of zuster niets aan doen. Je ziet ze wel, een echtpaar van in de zeventig, die een verstandelijk gehandicapte in een rolstoel duwen en net doen alsof ze gezellig aan het winkelen zijn.

Maar mijn ouders hadden op tijd door dat het niet goed met hen ging. Iemand moest de verantwoordelijkheid overnemen als zij er niet meer waren. Dus, we gingen naar de rechtbank. En ik werd de voogd van Anita. Dat was ook een beetje logisch, want Anita heeft vier broers en ik ben de oudste.
Het bleef niet goed gaan met Anita. We wilden op vakantie, maar kon dat wel? Ik belde met de huisarts van De Berk. Die gaf een onverwacht antwoord. Als u binnen een maand terug bent, is ze er nog wel. Dat soort duidelijke uitspraken hoor je niet vaak van een arts.

Maar vrij kort nadat we terug waren was het fout. We werden ’s avonds laat in Amsterdam gebeld. Het ging heel slecht met Anita, ze was naar het ziekenhuis in Velp gebracht. Daar kwamen we om een uur of twaalf aan. En daar was iets ongelooflijks. Om het bed van Anita stond een man of tien. Haar leiding uit Laag Soeren. Ze hadden elkaar gewaarschuwd, ook die geen dienst hadden. We werden fluisterend, hartelijk begroet. Anita leefde. Ze haalde zelfs de nacht. De volgende dag kon ze terug naar De Berk.

Maar een week later was het afgelopen. Anita was overleden. Haar begrafenis moest geregeld worden. Dat moest ik natuurlijk doen. Ik was haar voogd. Maar de leiding had ook zijn/haar ideeën. Ik heb niet vaak zo’n subtiel onderhandelingsproces meegemaakt. Mij werd gevraagd of ze begraven of gecremeerd moest worden. Ik zei dat ik dacht dat cremeren het beste was. Haar vader was tenslotte ook gecremeerd. Maar toen kwam het. ‘Zou je dat wel doen? Begraven is veel echter. Zo’n kist die in de grond verdwijnt en dan zand erover. Dat betekent veel voor haar collega’s, want die komen natuurlijk ook.’ Over de muziek waren we het snel eens. Dat moest marsmuziek zijn, daar hield Anita van en veel van haar collega’s ook.

Het was in een klein kapelletje in Laag Soeren. Het was in augustus, een prachtige dag, heel warm. Toen wij op de eerste rij zaten kwamen er achter ons wel honderd collega’s van Anita naar binnen. Ze waren in twee bussen uit Arnhem gekomen. Daar was de hoofdvestiging van de Schreuderhuizen. Veel mensen daar kenden Anita. Voordat ze naar Laag Soeren kwam was ze daar lang geweest. Ze kwamen binnen op de tonen van de Koning Voetbal mars. Het was ontroerend en indrukwekkend. Sommigen zwaaiden naar ons of kwamen even een hand geven. Daarna toespraakjes en zang. Een van de hoogtepunten was IJsbrand die op zijn mondharmonica speelde.

De begrafenis was dichtbij, op de mooie begraafplaats in Eerbeek. Daar stonden we met z’n allen om het graf. De kist ging naar beneden. We legden er bloemen op. De leiding had gelijk. Zo hoorde het. En nu, twintig jaar later, zijn er nog steeds bloemen op het graf. Want ik wist wel hoe Anita het wilde hebben. Geen platte steen, maar plantjes, liefst met gele bloemen. Daar zorgen we voor.

Het overlijden van Anita had nog een bijzonder vervolg. Men had geleerd dat er geen familieleden in het bestuur van de Schreuderhuizen mochten zitten. Dat kon leiden tot ingewikkelde toestanden. Maar nu mijn zusje was overleden, werd ik in het bestuur gevraagd. Dat heb ik een jaar of tien met veel genoegen gedaan.

-----
De tekening is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl
© 2017 Joop Quint
powered by CJ2