archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Buitenleerling Joop Quint

1405BS BuitenlandEen buitenleerling is een leerling die van buiten komt. Hij/zij woont niet in de plaats waar zijn school is. Het is een veel voorkomend verschijnsel op het platteland. Als je daar ’s-ochtends met de auto rijdt zie je hele slierten kinderen op de fiets op weg naar school. Het schijnt dat ze nu ook wel op de elektrische fiets gaan, maar dat moeten wel ongelooflijke watjes zijn.

Ik ging ook wel op de fiets, maar in hoofdzaak met de trein en de boot. De trein, dat was toen ik in Nunspeet op de Veluwe woonde. Ik ging elke dag, 30 kilometer verderop, naar de Rijks-HBS in Zwolle. Dat is echt te ver met de fiets. Het Christelijk Lyceum in Harderwijk was dichterbij, 12 kilometer, maar mijn ouders vonden terecht dat ik niet naar een christelijke school moest. Nunspeet was al christelijk genoeg. Daar waren overigens drie lagere scholen: de hervormde, de gereformeerde en de openbare. Ik was op de openbare geweest.

Dus elke dag met de trein naar Zwolle. Ik denk dat die er iets minder dan een half uur over deed. Hij stopte in Oldebroek en Wezep. Ik fietste in tien minuten van ons huis naar het station. In Zwolle was het nog ongeveer 20 minuten fietsen. Eerst zat ik eventjes bij een vriend voor op de stang, ik was niet zo groot, iets later kreeg ik zelf een fiets in Zwolle.

Mijn moeder gaf mij brood mee in een trommeltje. Dat brood at ik tussen de middag op, met een paar andere buitenleerlingen uit Heino en Olst, bij café Stroomberg. Een echt café met biljart en Perzische kleedjes op tafel. Wij namen altijd een glas melk bij ons brood.

In Zwolle had ik duidelijk het gevoel dat ik er niet bij hoorde. Ik kan me niet herinneren dat ik dat erg vond. Er waren twee voetbalclubs, PEC, groen-wit en ZAC, blauw-wit. Maar daar voetbalde ik niet. Ik voetbalde in Nunspeet. Daar zat ik op de padvinderij, daar waren mijn vriendjes.

Na anderhalf jaar verhuisden mijn ouders naar Den Burg op Texel. Mijn drie broers, mijn zusje en ik dus ook. Op Texel was toen nog geen middelbare school. Ik kon niet meer met de trein naar school. Ik ging met de boot. Drie kwartier van Oudeschild naar Den Helder (nu is het 20 minuten vanaf ’t Horntje). Achteraf een belevenis. Er waren wel honderd buitenleerlingen, die elke dag heen en weer gingen naar de ambachtschool, de visserijschool, de zeevaartschool, de kweekschool, het lyceum. Ik ging weer naar de Rijks-HBS.

Nu moest ik een kilometer of vijf fietsen naar de boot vanaf ons huis in Den Burg. De fiets ging op de boot en dan nog een kilometer of twee in Den Helder naar school. De boot ging maar vijf keer op een dag. Als je een vrije middag had was je om half vier thuis, normaal om zes uur. Het stukje van de boot naar huis was vaak een wielerkoers. Wie was het eerst bij het bordje ‘Den Burg’?

Ook naar Den Helder kreeg ik mijn brood mee in een trommeltje (hetzelfde?). Mijn brood at ik op in de achterkamer van de conciërge, die woonde tegenover de school. Ik was weer in goed gezelschap. Deze keer buitenleerlingen uit ’t Zand, Hyppolitushoef en dat soort plaatsen. De conciërge, of zijn vrouw, zorgde voor onze melk.

Ik ben ruim drie en half jaar in Den Helder op school geweest. Daar had ik nog duidelijker het gevoel dat ik er niet bij hoorde. Het was een beetje een school van rangen en standen. De hoogste rang waren de kinderen van de marineofficieren. Wij waren ‘de boertjes van buut’n’. Ik werd niet gepest. Maar je kon toch moeilijk naar een feestje gaan als de laatste boot om half acht ging.

Pas in de eindexamenklas kreeg ik het aanzien dat ik verdiende. Ik werd geselecteerd voor het schoolvoetbalteam. Daarvoor wisten ze wel dat ik voetbalde, maar dat kon natuurlijk niet veel voorstellen: zo’n ‘boertje van buut’n’. Tot ik met de A-junioren van SV Texel tegen hen voetbalde. En ik iets later zelfs in het eerste van SV Texel speelde.
Soms komt er door prestatie een eind aan discriminatie.

------
De tekening is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl

© 2016 Joop Quint meer Joop Quint - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Buitenleerling Joop Quint
1405BS BuitenlandEen buitenleerling is een leerling die van buiten komt. Hij/zij woont niet in de plaats waar zijn school is. Het is een veel voorkomend verschijnsel op het platteland. Als je daar ’s-ochtends met de auto rijdt zie je hele slierten kinderen op de fiets op weg naar school. Het schijnt dat ze nu ook wel op de elektrische fiets gaan, maar dat moeten wel ongelooflijke watjes zijn.

Ik ging ook wel op de fiets, maar in hoofdzaak met de trein en de boot. De trein, dat was toen ik in Nunspeet op de Veluwe woonde. Ik ging elke dag, 30 kilometer verderop, naar de Rijks-HBS in Zwolle. Dat is echt te ver met de fiets. Het Christelijk Lyceum in Harderwijk was dichterbij, 12 kilometer, maar mijn ouders vonden terecht dat ik niet naar een christelijke school moest. Nunspeet was al christelijk genoeg. Daar waren overigens drie lagere scholen: de hervormde, de gereformeerde en de openbare. Ik was op de openbare geweest.

Dus elke dag met de trein naar Zwolle. Ik denk dat die er iets minder dan een half uur over deed. Hij stopte in Oldebroek en Wezep. Ik fietste in tien minuten van ons huis naar het station. In Zwolle was het nog ongeveer 20 minuten fietsen. Eerst zat ik eventjes bij een vriend voor op de stang, ik was niet zo groot, iets later kreeg ik zelf een fiets in Zwolle.

Mijn moeder gaf mij brood mee in een trommeltje. Dat brood at ik tussen de middag op, met een paar andere buitenleerlingen uit Heino en Olst, bij café Stroomberg. Een echt café met biljart en Perzische kleedjes op tafel. Wij namen altijd een glas melk bij ons brood.

In Zwolle had ik duidelijk het gevoel dat ik er niet bij hoorde. Ik kan me niet herinneren dat ik dat erg vond. Er waren twee voetbalclubs, PEC, groen-wit en ZAC, blauw-wit. Maar daar voetbalde ik niet. Ik voetbalde in Nunspeet. Daar zat ik op de padvinderij, daar waren mijn vriendjes.

Na anderhalf jaar verhuisden mijn ouders naar Den Burg op Texel. Mijn drie broers, mijn zusje en ik dus ook. Op Texel was toen nog geen middelbare school. Ik kon niet meer met de trein naar school. Ik ging met de boot. Drie kwartier van Oudeschild naar Den Helder (nu is het 20 minuten vanaf ’t Horntje). Achteraf een belevenis. Er waren wel honderd buitenleerlingen, die elke dag heen en weer gingen naar de ambachtschool, de visserijschool, de zeevaartschool, de kweekschool, het lyceum. Ik ging weer naar de Rijks-HBS.

Nu moest ik een kilometer of vijf fietsen naar de boot vanaf ons huis in Den Burg. De fiets ging op de boot en dan nog een kilometer of twee in Den Helder naar school. De boot ging maar vijf keer op een dag. Als je een vrije middag had was je om half vier thuis, normaal om zes uur. Het stukje van de boot naar huis was vaak een wielerkoers. Wie was het eerst bij het bordje ‘Den Burg’?

Ook naar Den Helder kreeg ik mijn brood mee in een trommeltje (hetzelfde?). Mijn brood at ik op in de achterkamer van de conciërge, die woonde tegenover de school. Ik was weer in goed gezelschap. Deze keer buitenleerlingen uit ’t Zand, Hyppolitushoef en dat soort plaatsen. De conciërge, of zijn vrouw, zorgde voor onze melk.

Ik ben ruim drie en half jaar in Den Helder op school geweest. Daar had ik nog duidelijker het gevoel dat ik er niet bij hoorde. Het was een beetje een school van rangen en standen. De hoogste rang waren de kinderen van de marineofficieren. Wij waren ‘de boertjes van buut’n’. Ik werd niet gepest. Maar je kon toch moeilijk naar een feestje gaan als de laatste boot om half acht ging.

Pas in de eindexamenklas kreeg ik het aanzien dat ik verdiende. Ik werd geselecteerd voor het schoolvoetbalteam. Daarvoor wisten ze wel dat ik voetbalde, maar dat kon natuurlijk niet veel voorstellen: zo’n ‘boertje van buut’n’. Tot ik met de A-junioren van SV Texel tegen hen voetbalde. En ik iets later zelfs in het eerste van SV Texel speelde.
Soms komt er door prestatie een eind aan discriminatie.

------
De tekening is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl
© 2016 Joop Quint
powered by CJ2