archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
Iemand geloven om z'n mooie, blauwe ogen | Henk Klaren | |||
Het is donderdag en het regent. Het is niet uitgesloten dat het in de loop van de dag vanuit het westen droog wordt. Misschien klaart het zelfs een beetje op. Dat de zon gaat schijnen bedoel ik. Dan wordt het bij mij aan de overkant wel weer gezellig. Best wel, ja, ja. Ik woon namelijk tegenover een café. Het is best (wel) een leuk café en het is dan ook populair bij westerse allochtonen. Daar wonen er veel van bij mij in de buurt. De meeste medebuurtbewoners noemen ze expats. Mijn observaties van het café hebben bij mij de veronderstelling doen postvatten dat de ‘vrijmibo’ (vrijdagmiddagborrel, red.) onder westerse allochtonen dreigt te worden ingehaald door de ‘domibo’. Dat laatste ‘woord’ heb ik nog nooit eerder gehoord. Heb ik het woord hiermee gemunt? Ik hoop het niet. Het is een rotwoord, een soort ‘afko’. Net zoiets als het ‘bilaatje’ (bilateraaltje, red.). En aan uitgerekend dát woord moest ik denken bij het zien van bijgaand plaatje. In de lang vervlogen tijd dat ik nog werkte had ik namelijk eens zo’n tweegesprek met een hooggeplaatste binnen de organisatie waarin ik werkzaam was. Tweegesprek is een goed Oudhollands alternatief voor ‘bila’. In het kader van dit stukje zou ‘gesprek onder vier ogen’ misschien nog beter zijn, maar dat is weer wat omslachtig. Ik had iets te verdedigen dat de hooggeplaatste in kwestie niet helemaal, of zelfs helemaal niet, zag zitten. Ik was in vorm en hield een vlammend betoog. Er was geen speld tussen te krijgen en ik keek hem doordringend aan. De hooggeplaatste had er niet van terug! Hij zweeg even, zuchtte wat en sprak de onsterfelijke woorden: ‘Wie belazer je nog meer met die mooie blauwe ogen van je?’ Zo’n zinnetje vergeet je nooit meer. Ik weet niet meer waar het over ging. Ik weet ook niet meer of ik geheel of gedeeltelijk gelijk gekregen heb (dat ik gelijk hád is natuurlijk buiten discussie). Maar ik herinner me de sfeer en de beelden nog precies. En dat zinnetje. Ter geruststelling: tussen de hooggeplaatste en mij is alles weer goed gekomen. Heel veel later bedacht ik dat ik hem wel begreep. Sommige mensen die in de publiciteit verschijnen om een notie over te brengen waarin ze heel, heel, heel erg geloven, waarvan ze absoluut overtuigd zijn, hebben van die ogen. Ze kijken je doordringend aan, nou ja, de camera dan, en ze sperren hun ogen zo wijd mogelijk open. Je ziet het oogwit aan alle kanten van de iris. Dan haak ik af. Ik geloof dan niets meer van het hele betoog. En daar moet ik voor uitkijken, want zelfs Marianne Thieme heeft wel eens gelijk en Liesbeth Zegveld vrij vaak. ------------------- De tekening is van Elène Klaren en diende als inspiratie voor het stukje. |
||||
© 2016 Henk Klaren | ||||
powered by CJ2 |