archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
Erfelijk eetgedrag | Marianne Bernard | |||
'Je vader lust niets,’ zei mijn moeder altijd. Ze kookte uitsluitend wat hij lekker vond, anders at hij net zo lief niet. Dus hij kreeg altijd biefstuk met gebakken aardappels en simpele groenten zoals sperzieboontjes of worteltjes. Zelfs tijdens zijn vele buitenlandse reizen (hij had een internationale functie die hem over de hele aardbol voerde) at mijn vader altijd en overal biefstuk met gebakken aardappels (of frites). Nooit at hij iets exotisch.
Wij kinderen kregen geen biefstuk, maar een gehaktballetje. Ik kan me niet herinneren dat we ooit iets aten waar een ui in zat, laat staan knoflook of olijfolie. Nee, mijn moeder kookte volgens de door Johannes van Dam zo verfoeide methode die zijn oorsprong vindt op de Hollandse huishoudscholen – al had ze daar nog nooit op gezeten. Ze kookte volgens de geest van de tijd. Maar laat ik niet zo neerbuigend en negatief doen – ze kon heerlijk bakken: cake, appeltaart, boterkoek en ze maakte verrukkelijke toetjes: griesmeelpudding, karamelvla en pannenkoeken met appelmoes.
Nu lees ik in het weekblad Intermediair dat uit onderzoek is gebleken dat je eetvoorkeur wordt bepaald door wat je in je vroegste jeugd hebt gegeten. Zelfs de voeding van je moeder tijdens de zwangerschap en terwijl ze je de borst gaf, is al smaakbepalend voor de rest van je leven.
'Baby’s van moeders die gevraagd werd tijdens de zwangerschap veel wortel te eten, bleken wortel na de geboorte eerder te accepteren dan baby’s van moeders die weinig van deze groente hadden gegeten,' zo werd in een experimenteel onderzoek ontdekt.
Nou ja, dit staat wel heel ver van de realiteit af: alsof mijn moeder destijds in mijn kindertijd ooit überhaupt een voorkeur kon ontwikkelen - de sobere jaren direct na de oorlog, de tijd van schraalhans keukenmeester.
Het hele idee om dit soort (oninteressante?) kwesties te onderzoeken moet gezien worden in het licht van de vraag: is dik worden erfelijk? En: is het erfelijk bepaald dat je een voorkeur voor zoet zou hebben? Kortom: we zijn weer terug bij de fobie voor het dik worden. Er komen te veel dikke mensen, daar moet iets aan gedaan worden en er moet een ‘verklaring’ worden gevonden. Wellicht weer een voorbeeld van hoe de wetenschap onderzoekt wat je ook met je klompen kunt aanvoelen: kinderen doen de ouders na die met chips op de bank voor de tv hangen en tussen de maaltijden Marsen eten. En natuurlijk worden zowel volwassenen als kinderen blootgesteld aan de eindeloze reclamebombardementen op de tv en de overvloed aan zinloos aanbod van vruchtenyoghurt, ijs en snoep in de supermarkten. Het gaat hier niet om erfelijke voorkeuren maar om aangeleerde slechte gewoontes. Als we echt zoveel liever moeders pot zouden willen eten was de hele pastarage – de opkomst van de ‘Italiaanse’ keuken – er nooit geweest, laat staan het succes van sushi, de liefde voor Indonesisch eten en Thai-food.
Nee, ik kook nooit op de manier van mijn moeder, ik kijk wel uit, ik volg lekker mijn eigen ‘mediterrane’ smaak met veel knoflook en olijfolie. En mijn zoon? Toen hij klein was waren we in een periode waarin we verantwoord leefden en vegetarisch aten . Ik noem het wel eens schertsend onze ‘antibiotische’ fase. En wat kookt hij nu? Als we bij hem te gast zijn, krijgen we een soort eten dat voor ons totaal nieuw is: fusion. Hij maakt noedels met biefstukreepjes en zoetzure salades met koriander en gember erin. Maar wie weet zit er toch een kern van waarheid in die erfelijkheidsideeën: ook mijn zoon eet zeer gezond en hij snoept weinig.
En wat het eetgedrag van mijn vader betreft: die is gewoon zijn hele leven extreem verwend, eerst door zijn moeder, later door zijn vrouw. Bovendien: het is toch ondenkbaar dat hij als kind tijdens de crisisjaren altijd biefstuk gevoerd kreeg?
|
||||
© 2005 Marianne Bernard | ||||
powered by CJ2 |