archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
De familie Raphalowiz | Fokke Zwaan | |||
Ik ben opgegroeid in het Haagse Laakkwartier, van midden jaren ’50 tot midden jaren ’70. Ik herinner mij dat we begin 1959 verhuisden naar een portiekwoning aan een wat bredere laan, met plantsoentjes in het midden. Dat was fijn spelen. Een doodgewone straat in een doodgewone wijk. Ik ging in 1976 uit huis om te studeren, maar kom er nog elke week. Mijn moeder woont er nog steeds. Voor de omgekomen joden in Nederland is er een website, Digitaal Monument voor de Joodse Gemeenschap in Nederland, een monument op internet om de herinnering levend te houden aan alle mannen, vrouwen en kinderen die tijdens de Duitse bezetting als joden zijn vervolgd en die de Sjoa niet hebben overleefd. Voor ieder van hen staan in het Monument basisgegevens zoals naam en voornaam, plaats en datum van geboorte, sterfdatum en sterfplaats en het adres waar ze woonden. Van velen is bovendien het gezinsverband waarin ze leefden bekend, soms is er een inboedellijst aanwezig. Ik keek een keer rond op deze site, en in het zoekvenster tikte ik de naam in van de straat waar ik als kind woonde. Tot mijn verbijstering zag ik dat vanaf het adres van mijn ouderlijk huis in 1942 een joods gezin is weggevoerd. Allen kwamen om in Auschwitz. Het gezin bestond uit vader Henri Raphalowiz, stoffenverver, moeder Josephina Raphalowiz-Velleman en zoon Marcel Philip Raphalowiz. Die zoon Marcel, die was van de generatie van mijn vader. Waarschijnlijk sliep hij in hetzelfde voorzijkamertje als ik, 35 jaar later. Misschien ging hij naar dezelfde school als ik, in de Linnaeusstraat. Toch een vreemd idee. In 1942 zijn ze opgehaald, en vanaf het toenmalige station Den Haag Staatsspoor zijn ze gereisd naar Hooghalen, in Drenthe. Lopen naar Kamp Westerbork. Nauwelijks 2 dagen later op transport naar Auschwitz, waar ze een dag later aankomen. Moeder Josephina wordt hoogstwaarschijnlijk meteen na aankomst vermoord, zoon Marcel na een week, en vader Henri na een maand. Volgens de nauwkeurig bijgehouden Duitse administratie overleden aan ‘Herzmuskelinsuffizienz’, door het Nederlandse Rode Kruis vertaald als ‘hartspierinzinking’. Vergast dus. Na de oorlog is naar deze familie bij het Rode Kruis precies één keer om inlichtingen gevraagd naar het wel of wee, door de bovenbuurman, de heer A.A.M. Molleman. Op 25 juni 1946 is hem schriftelijk meegedeeld dat Henri Raphalowiz was overleden. Geen verzoeken om informatie zijn gedaan door overige familieleden. Allen is waarschijnlijk het zelfde lot beschoren geweest. Inmiddels woont er natuurlijk niemand meer in de straat die deze mensen gekend zou kunnen hebben. Er zijn geen foto’s bekend, er is voor zover mij bekend geen overlevende familie (de naam komt niet voor in de Nederlandse telefoonboeken). Alleen wat overheidsadministratie, zoals een trouwakte, een gezinskaart, en de overlijdensakten, die uiteindelijk in 1950 in Den Haag werden opgemaakt. Tijdens mijn speurtochten naar gegevens van de familie Raphalowiz vond ik nog iets opmerkelijks. Vader Henri was, hoewel geboren in Amsterdam, stateloos, omdat zijn ouders uit Wloclawek, Polen waren gekomen en niet de Nederlandse nationaliteit hadden gekregen. In 1931 voerde hij, met zijn broer en een kennis uit Rotterdam, in de 3 grote steden een actie met ingezonden brieven in kranten, om aandacht te vragen voor de rechtspositie van statelozen. Zo staat er bijvoorbeeld in Het volk: dagblad voor de arbeiderspartij, van 12 mei 1931 een ingezonden brief van Henri. Dit leidde tot betrekkelijk veel steunbetuigingen. Men besluit een verzoekschrift naar de Tweede kamer te sturen. En zo is Henri terug te vinden in de Handelingen (de verslagen van de vergaderingen van de Tweede Kamer). Tijdens de vergadering van 13 december 1932 was een van de ingekomen stukken een verzoekschrift '(..) van H. Raphalowiz, stoffenverver, te 's Gravenhage, en van H. W. Selbeck, kantoorbediende, te Rotterdam, houdende verzoek om vaststelling eener regeling krachtens welke zij, die in Nederland zijn geboren en niet in het bezit zijn eener nationaliteit, kosteloos danwel tegen verminderde kosten kunnen worden genaturaliseerd; (..)'. De Commissie Verzoekschriften onder leiding van J.G. Suring (RKSP) buigt zich over het voorstel en bericht op 23 december ‘dat kennisneming van deze adressen (F.Z.: Het verzoekschrift van H.R. wordt hier samengenomen met een ander, met hetzelfde onderwerp) voor de Kamer van belang kan zijn, (en) heeft de eer voor te stellen, die neder te leggen ter griffie, ter inzage van de leden.’ Wat er verder met dit verzoekschrift is gedaan, is mij nog niet bekend. Waarschijnlijk niet veel, want de naam Raphalowiz komt verder niet meer voor in de Handelingen, en ook zoektermen als state(n)loos, naturalisatie leveren verder geen relevante treffers meer op, in de periode 1932 – 1940. Inmiddels ligt het verzoekschrift in het Nationaal Archief. Het is een betrekkelijk omvangrijk pak, bestaande uit 2 getypte foliovellen, 91 brieven, 54 briefkaarten en 73 visitekaartjes. Ik heb het vorige week bekeken, en alles gefotografeerd. --------------------------------------------------- Het plaatje is geleverd door de schrijver |
||||
© 2014 Fokke Zwaan | ||||
powered by CJ2 |