archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
Liftgedrag | Hester Torn | |||
Wanneer ik ‘s morgens vanuit de spits de grote papierfabriek van kantoorland binnenloop, is er nog één horde die ik moet nemen alvorens ik kan gaan zitten achter de RSI-producent die wij computer noemen: de lift.
Als een neutrale provincie in een land vol duizend meningen, zo is de lift. Het is een plek waar menig persoon zich geen houding weet te geven, omdat niemand zich de lift kan toe-eigenen. Omdat niemand zichzelf er langer bevindt dan het noodzakelijke langsglijden van etages dat hem brengt naar de bestemming. En dat maakt de interactie tussen liftgangers tevens ongemakkelijk. Zal ik hallo zeggen? Of: Krijg ik een klap als ik hem op deze maandagmorgen een fijne dag wens? Kijk je chagrijnig in de hoop dat niemand je iets durft te zeggen? Knik je een beetje om toch aan te duiden dat je iemand hebt gezien maar diegene geen hallo wenst te zeggen? Of kijk je helemaal niet en doe je alsof de andere kantoorbewoner niet bestaat?
Wanneer je een dag vrolijk bent en je zegt opgewekt ‘Hoi’ tegen een collega voor de lift, is de kans groot dat je ofwel naar een verbaasd gezicht kijkt – en die persoon hoopvol omkijkt of je het niet toevallig tegen een ander hebt – of dat iets hoogst chagrijnig wordt teruggemurmeld als ‘mwhallo’. Het is alsof je in de trein naar huis die ene stinkende kennis ziet zitten, jullie tot je spijt oogcontact maken en je daardoor officieus verplicht bent om naast diegene te gaan zitten en een mooi-weer-gesprek te voeren. Wanneer dan eindelijk de deuren openen om je te brengen naar waar je moet zijn, volgt het zwijgende instappen van liftgangers die allen proberen in het hoekje te gaan staan waar ze zich het minst ongemakkelijk voelen.
Wat volgt is een aantal ellenlange ijzig stille seconden waarbij de gemiddelde liftganger een beetje met z’n ogen begint te draaien en een ervaren klerk ook een beetje met zijn voeten begint te wiebelen, alsof ‘ie met een verschrikkelijk mislukt deuntje in zijn kop zit. Het voelt alsof de lift naar boven kruipt in plaats van zoeft. De crime wordt groter wanneer je als klerk op de bovenste etages moet bivakkeren. Dan berust bij jou de zware taak om ook nog eens alle andere liftgangers op één of andere manier gedag te zeggen. Daarbij uiteraard rekening houdend met de dag in de week, het weer, de verkeerstoestand en de aan het uiterlijk op te merken gemoedstoestand (niet geschoren, geen gestreken blouse: die heeft het te laat gemaakt gister). En als dan het verlossende ‘ping’ klinkt en de stem uit de muur roept dat je op jouw eigen verdieping bent aangekomen, moet de dag nog beginnen.
Het is een eigen provincie, de lift, met ongeschreven omgangsnormen die nergens anders in het land gelden. Nee, de lift dat is mijn plek niet. Ik kijk uit naar de dag dat we onszelf met een druk op de knop van de ene naar de andere plek kunnen ‘bliepen'. Tot die dag houd ik mijn adem in, staar naar mijn schoenen en draai, net als vele mede kantoorbewoners, met mijn ogen.
*************************
De tekening is van Pepijn Lampe
Meer informatie op: www.pepdesign.be |
||||
© 2013 Hester Torn | ||||
powered by CJ2 |