archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Plots werd mijn blik gevangen Abdelrachid Khalil

0917BS 50euro
Angstig liep ik met mijn gezicht naar beneden langs de ramen met rode lampen. Het waren niet de vrouwen achter de ramen waar ik bang voor was, maar het schorem dat zich tegenover de ramen verzamelde. Ik keek toch even naar de met roodverlichte ramen en vertraagde mijn pas. Druk wuivend en kloppend op de ramen probeerden de vrouwen mijn aandacht te trekken. Behalve één.
 
Een jong meisje met een dikke bos zwarte krullen en een slank lichaam keek mij recht in de ogen. Onze blikken hielden elkaar vast. Het leken minuten, maar het zal niet meer dan één minuut zijn geweest. In weerwil van mijn angst voor het tuig dat rechts van mij stond bleef ik stil staan. Alles aan haar straalde angst uit. Een gevoel van medelijden overviel mij, zonder te weten waar ik dat op baseerde. Mijn horloge gaf aan dat het kwart over twaalf  ’s-nachts was en ik moest de dag erna om kwart voor negen fris en fruitig in de collegezaal zitten. Mijn angst greep die reden aan als smoes en ik liep snel door naar huis. Onderweg en thuis bleef het meisje in mijn hoofd spoken. Zij wilde daar niet zitten.
 
De dag erna liep ik weer langs de ramen. Deze keer niet om een paar honderd meter af te snijden, maar in de hoop haar weer te zien. Ik wilde met haar praten. Meer wilde ik niet van haar. Toen ik langs de ramen liep zag ik dat haar gordijnen gesloten waren. Naast mij stond een groepje jongens te praten over ‘lekkere wijven’. Ze probeerden mij te betrekken in het gespek, maar van mijn kant was er geen behoefte aan zo’n gesprek. Ik stopte de dopjes van mijn headset in mijn oor en luisterde naar een liedje van de Rotterdam ska-jazz foundation. Na een minuut of tien zag ik een jongen uit haar kamertje komen. Terwijl ze haar gordijnen opende vond haar blik de mijne. Ik liep langzaam op haar deur toe en ik wist niet goed hoe ik het gesprek moest beginnen. Haar blikken spraken boekdelen, ze wilde niet dat ik naar haar toe kwam. Ze was bang dat ook ik haar lichaam wilde kopen voor de minuten dat ik een orgasme kon bedwingen.
 
Mijn intentie was niet haar lichaam te krijgen. Het enige wat ik wilde was een gesprek met haar. Op het moment dat ik bijna bij de deur was, en de andere vrouwen die door op het raam te tikken mijn aandacht probeerden te trekken had genegeerd, opende ze die. In gebrekkig Nederlands vertelde ze dat het vijftig euro kostte. Ik glimlachte naar haar en zei dat ik wel vijftig euro wilde betalen, maar dat ze de laatste kledingstukken die haar lichaam nog sierden mocht aanhouden. Ze snapte niet wat ik bedoelde en ik probeerde het in het Engels. Ook dat begreep ze niet helemaal, maar er was al meer begrip. Ik vroeg waar ze vandaan kwam. Ze vertelde dat ze uit Marokko kwam. Ze kwam uit een klein dorpje in de buurt van Nador. Ze sprak alleen Berbers, een beetje Arabisch en haar Engels was niet al te best. Ik spreek geen Berbers en mijn Arabisch is ook roestig. In het Engels probeerde ik er achter te komen wat ze hier deed. Het lukte mij redelijk om er wat antwoorden uit te krijgen. Ik gaf haar vijftig euro en vertelde haar dat ik de dag erna terug zou komen met iemand die Berbers sprak. Ze lachtte, maar ze begreep maar half wat ik bedoelde. Waarschijnlijk dacht ze gewoon dat ik gestoord was.
 
De dag erna ging ik terug met een Berbers sprekende vriend. Al mijn vragen werden beantwoord. Ze was getrouwd met een achterneef van haar vader. Ze was nu vijf jaar getrouwd. De eerste twee jaar waren zoals een huwelijk hoort te zijn. Na twee jaar verviel haar ‘man’ weer in zijn gok- en drankverslaving. Ze had vaak klappen gekregen en de laatste drie jaar had ze in bordelen gewerkt en achter ramen gestaan. Ik kwam erachter dat ze even oud was als ik, op dat moment 24. Ik vroeg of ze al kinderen had, maar die had ze niet. Wederom betaalde ik vijftig euro, al wist ik dat mijn studiefinanciering ergens anders voor bedoeld was. De hele nacht kon ik de slaap niet vatten. Ik vroeg mij af wat ik voor haar kon doen. Ik kon het niet over mijn hart krijgen haar niet te helpen.
 
Ik voelde mijzelf anderzijds een lul. Waarom zou ik haar wel helpen? Er zaten daar wel vijftig vrouwen, waarvan zeker de helft niet uit vrije wil, als ik de verhalen in de kranten moest geloven. Ik vroeg me af of ik haar alleen wilde helpen omdat ze van Marokkaanse afkomst was. Ik had geen antwoorden. De volgende avond ging ik weer terug naar haar. Ik had een Berbers sprekende tolk meegenomen. Mijn eerste vraag was: ‘Wat kan ik voor je doen?’
Zij wist het niet. Ik had mijn colleges geskipt om te kijken wat vliegtickets naar Nador kostten . En ik had een plan bedacht. Ik vroeg haar naar haar paspoort. Zij had nu geen paspoort bij zich, maar ze kon haar paspoort wel bemachtigen. Ik vroeg haar om over een week dat paspoort mee te nemen.
 
De week erna zat ze netjes achter haar raam te wachten en haar ogen straalden niet meer enkel angst uit. De angst was gemengd met een sprankje hoop. Twee vrienden van mij zaten in de auto. Ze vonden mijn idee bespottelijk, maar dat deerde mij niet. Iets in mij vertelde dat ik deze vrouw moest helpen. Zij wilde terug naar haar familie in het kleine Berberse dorpje. En ik kon er voor zorgen dat ze terugging naar haar familie. Ik had haar vliegticket in een tas zitten. We zouden ons zestien uur in Brussel moeten vermaken. Het geld om een hotelkamer te boeken voor vier personen had ik niet meer. Het benzinegeld moest ook betaald worden. De hele weg naar Brussel heeft ze niets gezegd. Alleen bevestigend geknikt op de vraag of ze een flesje water wilde. De angst was nog niet verdwenen uit haar lichaam. We sliepen in de auto en toen de zon weer opkwam kochten we haar laatste spullen. Op het vliegveld zag ik bij haar de twijfel toeslaan. Ik legde mijn hand op haar schouder en zei dat alles goed zou komen. Ze lachte en gaf mij een kus op mijn wang. Het voelde goed. Ze liep door de controle en keek niet meer achterom. In Nederland vroeg ik mij af of haar ‘man’ mij ooit zou vinden. Wat er nu zou gebeuren? Ik hoorde niets meer.
 
December vorig jaar was ik op bezoek bij mijn oom in Amsterdam. Er waren Roemeense gasten en ze wilden graag de rosse buurt van Amsterdam zien. Ik liep over de wallen met de Roemeense gasten en plots werd mijn blik gevangen door de blik van een meisje met een mooie volle bos zwarte krullen en een slank lichaam. Het was hetzelfde meisje.
 
************************************************


© 2012 Abdelrachid Khalil meer Abdelrachid Khalil - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Plots werd mijn blik gevangen Abdelrachid Khalil
0917BS 50euro
Angstig liep ik met mijn gezicht naar beneden langs de ramen met rode lampen. Het waren niet de vrouwen achter de ramen waar ik bang voor was, maar het schorem dat zich tegenover de ramen verzamelde. Ik keek toch even naar de met roodverlichte ramen en vertraagde mijn pas. Druk wuivend en kloppend op de ramen probeerden de vrouwen mijn aandacht te trekken. Behalve één.
 
Een jong meisje met een dikke bos zwarte krullen en een slank lichaam keek mij recht in de ogen. Onze blikken hielden elkaar vast. Het leken minuten, maar het zal niet meer dan één minuut zijn geweest. In weerwil van mijn angst voor het tuig dat rechts van mij stond bleef ik stil staan. Alles aan haar straalde angst uit. Een gevoel van medelijden overviel mij, zonder te weten waar ik dat op baseerde. Mijn horloge gaf aan dat het kwart over twaalf  ’s-nachts was en ik moest de dag erna om kwart voor negen fris en fruitig in de collegezaal zitten. Mijn angst greep die reden aan als smoes en ik liep snel door naar huis. Onderweg en thuis bleef het meisje in mijn hoofd spoken. Zij wilde daar niet zitten.
 
De dag erna liep ik weer langs de ramen. Deze keer niet om een paar honderd meter af te snijden, maar in de hoop haar weer te zien. Ik wilde met haar praten. Meer wilde ik niet van haar. Toen ik langs de ramen liep zag ik dat haar gordijnen gesloten waren. Naast mij stond een groepje jongens te praten over ‘lekkere wijven’. Ze probeerden mij te betrekken in het gespek, maar van mijn kant was er geen behoefte aan zo’n gesprek. Ik stopte de dopjes van mijn headset in mijn oor en luisterde naar een liedje van de Rotterdam ska-jazz foundation. Na een minuut of tien zag ik een jongen uit haar kamertje komen. Terwijl ze haar gordijnen opende vond haar blik de mijne. Ik liep langzaam op haar deur toe en ik wist niet goed hoe ik het gesprek moest beginnen. Haar blikken spraken boekdelen, ze wilde niet dat ik naar haar toe kwam. Ze was bang dat ook ik haar lichaam wilde kopen voor de minuten dat ik een orgasme kon bedwingen.
 
Mijn intentie was niet haar lichaam te krijgen. Het enige wat ik wilde was een gesprek met haar. Op het moment dat ik bijna bij de deur was, en de andere vrouwen die door op het raam te tikken mijn aandacht probeerden te trekken had genegeerd, opende ze die. In gebrekkig Nederlands vertelde ze dat het vijftig euro kostte. Ik glimlachte naar haar en zei dat ik wel vijftig euro wilde betalen, maar dat ze de laatste kledingstukken die haar lichaam nog sierden mocht aanhouden. Ze snapte niet wat ik bedoelde en ik probeerde het in het Engels. Ook dat begreep ze niet helemaal, maar er was al meer begrip. Ik vroeg waar ze vandaan kwam. Ze vertelde dat ze uit Marokko kwam. Ze kwam uit een klein dorpje in de buurt van Nador. Ze sprak alleen Berbers, een beetje Arabisch en haar Engels was niet al te best. Ik spreek geen Berbers en mijn Arabisch is ook roestig. In het Engels probeerde ik er achter te komen wat ze hier deed. Het lukte mij redelijk om er wat antwoorden uit te krijgen. Ik gaf haar vijftig euro en vertelde haar dat ik de dag erna terug zou komen met iemand die Berbers sprak. Ze lachtte, maar ze begreep maar half wat ik bedoelde. Waarschijnlijk dacht ze gewoon dat ik gestoord was.
 
De dag erna ging ik terug met een Berbers sprekende vriend. Al mijn vragen werden beantwoord. Ze was getrouwd met een achterneef van haar vader. Ze was nu vijf jaar getrouwd. De eerste twee jaar waren zoals een huwelijk hoort te zijn. Na twee jaar verviel haar ‘man’ weer in zijn gok- en drankverslaving. Ze had vaak klappen gekregen en de laatste drie jaar had ze in bordelen gewerkt en achter ramen gestaan. Ik kwam erachter dat ze even oud was als ik, op dat moment 24. Ik vroeg of ze al kinderen had, maar die had ze niet. Wederom betaalde ik vijftig euro, al wist ik dat mijn studiefinanciering ergens anders voor bedoeld was. De hele nacht kon ik de slaap niet vatten. Ik vroeg mij af wat ik voor haar kon doen. Ik kon het niet over mijn hart krijgen haar niet te helpen.
 
Ik voelde mijzelf anderzijds een lul. Waarom zou ik haar wel helpen? Er zaten daar wel vijftig vrouwen, waarvan zeker de helft niet uit vrije wil, als ik de verhalen in de kranten moest geloven. Ik vroeg me af of ik haar alleen wilde helpen omdat ze van Marokkaanse afkomst was. Ik had geen antwoorden. De volgende avond ging ik weer terug naar haar. Ik had een Berbers sprekende tolk meegenomen. Mijn eerste vraag was: ‘Wat kan ik voor je doen?’
Zij wist het niet. Ik had mijn colleges geskipt om te kijken wat vliegtickets naar Nador kostten . En ik had een plan bedacht. Ik vroeg haar naar haar paspoort. Zij had nu geen paspoort bij zich, maar ze kon haar paspoort wel bemachtigen. Ik vroeg haar om over een week dat paspoort mee te nemen.
 
De week erna zat ze netjes achter haar raam te wachten en haar ogen straalden niet meer enkel angst uit. De angst was gemengd met een sprankje hoop. Twee vrienden van mij zaten in de auto. Ze vonden mijn idee bespottelijk, maar dat deerde mij niet. Iets in mij vertelde dat ik deze vrouw moest helpen. Zij wilde terug naar haar familie in het kleine Berberse dorpje. En ik kon er voor zorgen dat ze terugging naar haar familie. Ik had haar vliegticket in een tas zitten. We zouden ons zestien uur in Brussel moeten vermaken. Het geld om een hotelkamer te boeken voor vier personen had ik niet meer. Het benzinegeld moest ook betaald worden. De hele weg naar Brussel heeft ze niets gezegd. Alleen bevestigend geknikt op de vraag of ze een flesje water wilde. De angst was nog niet verdwenen uit haar lichaam. We sliepen in de auto en toen de zon weer opkwam kochten we haar laatste spullen. Op het vliegveld zag ik bij haar de twijfel toeslaan. Ik legde mijn hand op haar schouder en zei dat alles goed zou komen. Ze lachte en gaf mij een kus op mijn wang. Het voelde goed. Ze liep door de controle en keek niet meer achterom. In Nederland vroeg ik mij af of haar ‘man’ mij ooit zou vinden. Wat er nu zou gebeuren? Ik hoorde niets meer.
 
December vorig jaar was ik op bezoek bij mijn oom in Amsterdam. Er waren Roemeense gasten en ze wilden graag de rosse buurt van Amsterdam zien. Ik liep over de wallen met de Roemeense gasten en plots werd mijn blik gevangen door de blik van een meisje met een mooie volle bos zwarte krullen en een slank lichaam. Het was hetzelfde meisje.
 
************************************************
© 2012 Abdelrachid Khalil
powered by CJ2