archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
Snip | Willem Minderhout | |||
Ik weet niet of Carl Gustav Jung nog veel gelezen wordt. Ik beveel het niemand aan, want ik vind hem een enorme zemel. (Al denkt mijn zeer gewaardeerde collega, de geleerde Dr. A.J. Bolhuis, die Prediker opnieuw vertaalde, hier totaal anders over.) Eén onderwerp dat Jung beschreven heeft, heeft echter wel mijn volle belangstelling: synchroniciteit. Synchroniciteit is – in mijn woorden – het in de tijd samenvallen van verschijnselen zonder enig oorzakelijk verband die wel een grote samenhang vertonen.
Vaak komt dat omdat je door omstandigheden op dingen let, waar je normaal geen acht op slaat. Zo herinner ik me dat toen ik bij Origin werkte ik overal auto’s van het type Atos zag rijden nadat bekend was geworden dat een gelijknamige firma mijn bedrijf had overgenomen. Soms doet zich echter een samenloop van omstandigheden voor die spot met alle statistische waarschijnlijkheidsregels.
Zo vond ik op vrijdag 9 november 2001 bij het verlaten van mijn huis een dood dier op de stoep. Mijn dochter zag hem het eerst en slaakte een kreet. Ze dacht dat het een rat was. Bij nadere inspectie bleek het echter een vogel te zijn. En niet zomaar een vogel! Een prachtige houtsnip. Hartstikke dood, maar puntgaaf. Nog warm.
Wat doe je daarmee? Laten liggen? In de groenbak? Begraven? Het was zo’n mooi beest dat ik dacht aan opzetten. Misschien dat het Museon er belangstelling voor zou hebben. Ik stopte het lijkje in een plastic zak en legde het achter het huis. Het vroor, dus het zou wel even goed blijven. Ik werkte die dag bij de Rijks Planologische Dienst. Ik was bezig met de eindredactie van een essaybundel en de grafische vormgever had geklaagd over de kwaliteit van een aantal foto’s. Ik spoedde me daarom naar de fotograaf van de RPD die de foto’s gedigitaliseerd had. Samen bekeken we de foto’s en verklaarden we de grafische vormgever voor gek. Opeens viel mijn oog op een fotomontage van een akker met een houtsnip. Ik vroeg de fotograaf hoe hij dat gemaakt had.
‘Da’s een gek verhaal,’ begon hij. ‘Mijn collega vond die vogel een tijdje geleden toen hij van CS naar VROM liep. Zomaar dood op straat en puntgaaf. We hebben er hier toen een heleboel foto’s van gemaakt.’ ‘En toen,’ vroeg ik, ‘heb je hem opgezet?’ ‘Welnee,’ zei de fotograaf, ‘hij heeft hem opgevreten.’
Die mogelijkheid had ik nog niet overwogen. Thuisgekomen heb ik, het afgrijzen van mijn huisgezin trotserend, voor het eerst van mijn leven een beest geslacht. Met de snoeischaar en de fluitketel. Even later lag er een heel klein kippetje te pruttelen in de pan.
Synchroniciteit is een interessant verschijnsel en soms nog bijzonder smakelijk bovendien. Naschrift 1: tot mijn stomme verbazing kwam ik vlak voor het verschijnen van deze Leunstoel in NRC dit ‘ikje’ tegen: Delicatesse,W. Thole Ik vond een dode grutto in mijn Amsterdamse achtertuin. Op advies van mijn moeder, een fanatiek weidevogelbeheerder, mailde ik ‘de eendenman’, bekend van de dominomus en de necrofiele eend. De grutto had ons land al drie maanden geleden verlaten, dit was naar mijn idee een opvallende vondst. „Uw grutto is een houtsnip”, was zijn accurate antwoord. „Die trekken momenteel.” ’s Nachts vliegen ze soms, verward door het vele licht in de stad, dood tegen gebouwen. Met de nodige instructies van ‘thuis’ heb ik de snip geplukt. Wij eten vanavond een delicatesse. ik@nrc.nl, NRC Handelsblad 02-11-2010
Is dit het toeval ten top, of is het heel gewoon dat houtsnippen zich voor het culinaire genot van de mens in deze tijd te pletter vliegen? Overigens moet ik u wel een bekentenis doen. Mijn ‘Snip-verhaal’ was al eerder verschenen in een speciale editie van het tijdschrift Socialisme & Democratie. Dat nummer werd in 2002 uitgegeven rond het afscheid van de toenmalige eindredacteur Richard ’t Hart. Omdat dat slechts in een zeer kleine kring circuleerde, dacht ik – ik had geen tijd gehad om een nieuw stukje te schrijven – dat ik die snip wel kon opwarmen zonder dat de hoofdredacteur – die zeer strikt is en alleen originele verhalen accepteert – het zou merken.
Naschrift 2: de essaybundel waarin de foto van de snip verscheen – Leve(n)deStad – zou de opmaat moeten vormen voor een groot project over ‘netwerkverstedelijking’ als onderdeel van het uitvoeringsprogramma van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Op de dag dat deze nota in de Tweede Kamer behandeld zou worden - 18 april 2002 – trad echter plotseling het tweede kabinet Kok af vanwege het onderzoeksrapport over ‘Srebrenica’. De Vijfde Nota werd van de agenda afgevoerd en de LPF won vervolgens de verkiezingen. Bij VROM DG Ruimte was de verwarring compleet. In plaats van hard aan het werk te gaan op grond van een ambitieuze nota, wist niemand meer wat er op ruimtelijk gebied verwacht werd. Mijn contract als ‘externe’ werd niet verlengd en ik verliet een ontredderd departement.
Ik vermoed dat er momenteel weer zo’n zelfde sfeer van verlammende onzekerheid heerst bij dat departement nu het wordt ondergebracht bij een Ministerie van Ruimte waarvan niemand weet wat dat precies is. Ambtenaar is een prachtig, maar in politiek turbulente tijden soms uitermate frustrerend, beroep.
****************************************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door Het Genootschap De Leunstoel.
Leden van het Genootschap zijn: Jaap van Lakerveld, Katharina Kouwenhoven, Henk Klaren, Dik Kruithof, Gábor Budavári, Michiel van der Mast, Maeve van der Steen, Willem Minderhout, Joop Quint, Hans Meijer, Gerbrand Muller, Peter Schröder, Carlo van Praag, Rob Kieft, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg, Tom Duijkers en Ruud Klein. |
||||
© 2010 Willem Minderhout | ||||
powered by CJ2 |