archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Antonie en Rutger Marcel Duyvestijn

Hij was de zoon van Rutger Hauer. Antonie Kamerling. Dat zeiden ze toen. Ik heb het over zijn filmdebuut, De Kleine Blonde Dood. Antonie had dezelfde flair. Dezelfde tragische schoonheid. Rutger in Turks Fruit was mooier. Zeker. Die hele film was veel mooier. Ook de schrijver – waarop de film gebaseerd is – was veel mooier.

De vergelijking gaat mank aan alle kanten. Natuurlijk. De reden waarom ik zo graag wilde dat De Kleine Blonde Dood de Turks Fruit van zijn tijd moest zijn, is omdat de film met Rutger en Monique van voor mijn tijd was. Die is van 1969 en ik zat toen hooguit in de pijpleiding, want ik werd een jaar later geboren.

Ik ben dus opgegroeid in de jaren negentig. We lazen Jack Kerouac, on the road. Maar ook Wolkers. Cremer. Sartre. Inderdaad, alles wat wij lazen, was van ver vóór onze tijd. En dan wil je iets voor jezelf. Iets unieks. Iets van je eigen leeftijd. Niet die hippies, waarvan je vader zegt: oh ja, terwijl hij weer rode oortjes krijgt.

Iedere generatie heeft het recht op zijn eigen icoon. Maar de jaren negentig bracht niks, eigenlijk. Ja. Natuurlijk, Joost Zwagermans Gimmick, die nu eindelijk verfilmd wordt. Dat was echt het enige dat mee kan met Cremer, Wolkers en Kerouac. Maar voor de rest was er helemaal niks.

Ook de muziek was waardeloos. Als Boney M. voorbij komt op de radio, denk ik weer: Jezus, wat een armoedige tijd. Disco is echt het ergste wat ooit op muziekgebied is voortgekomen. De Bee Gees. John Travolta. Muziek waar je impotent van wordt.

Ook de films waren leeg. Het waren allemaal slappe voortborduursels op de jaren zestig. De seks was altijd smerig, altijd levenloos. En het verhaal was meestal flinterdun. Tot De Kleine Blonde Dood. Totdat Antonie Kamerling het beeld in kwam wandelen, met zijn mooie hoofd, zijn suïcidale ogen, zijn schrille stem.

De recensenten brachten de vergelijking met Rutger Hauer, toen hij in Turks Fruit de borsten van Monique van de Ven met witte wijn besprenkelde, terwijl Toots Tielemans z’n mondharmonica beroerde. Als je niks gewend bent, ben je al blij dat ze een soapster vergelijken met de grootste acteur die Nederland ooit voortbracht.

En toch. Ik weet hoe ik me voelde. Met Antonie had onze generatie eindelijk een eigen man, een eigen ridder, een voorbeeld. Onze generatie deed mee. De generatie nix. De patat-generatie. Of welke naam er ook verzonnen is voor de jongeren in de jaren tachtig en negentig. Eindelijk hadden we ook ons voorbeeld.

Dat was Antonie.
Nu is hij dood. Daarmee is mijn jeugd echt voorbij.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2010 Marcel Duyvestijn meer Marcel Duyvestijn - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Antonie en Rutger Marcel Duyvestijn
Hij was de zoon van Rutger Hauer. Antonie Kamerling. Dat zeiden ze toen. Ik heb het over zijn filmdebuut, De Kleine Blonde Dood. Antonie had dezelfde flair. Dezelfde tragische schoonheid. Rutger in Turks Fruit was mooier. Zeker. Die hele film was veel mooier. Ook de schrijver – waarop de film gebaseerd is – was veel mooier.

De vergelijking gaat mank aan alle kanten. Natuurlijk. De reden waarom ik zo graag wilde dat De Kleine Blonde Dood de Turks Fruit van zijn tijd moest zijn, is omdat de film met Rutger en Monique van voor mijn tijd was. Die is van 1969 en ik zat toen hooguit in de pijpleiding, want ik werd een jaar later geboren.

Ik ben dus opgegroeid in de jaren negentig. We lazen Jack Kerouac, on the road. Maar ook Wolkers. Cremer. Sartre. Inderdaad, alles wat wij lazen, was van ver vóór onze tijd. En dan wil je iets voor jezelf. Iets unieks. Iets van je eigen leeftijd. Niet die hippies, waarvan je vader zegt: oh ja, terwijl hij weer rode oortjes krijgt.

Iedere generatie heeft het recht op zijn eigen icoon. Maar de jaren negentig bracht niks, eigenlijk. Ja. Natuurlijk, Joost Zwagermans Gimmick, die nu eindelijk verfilmd wordt. Dat was echt het enige dat mee kan met Cremer, Wolkers en Kerouac. Maar voor de rest was er helemaal niks.

Ook de muziek was waardeloos. Als Boney M. voorbij komt op de radio, denk ik weer: Jezus, wat een armoedige tijd. Disco is echt het ergste wat ooit op muziekgebied is voortgekomen. De Bee Gees. John Travolta. Muziek waar je impotent van wordt.

Ook de films waren leeg. Het waren allemaal slappe voortborduursels op de jaren zestig. De seks was altijd smerig, altijd levenloos. En het verhaal was meestal flinterdun. Tot De Kleine Blonde Dood. Totdat Antonie Kamerling het beeld in kwam wandelen, met zijn mooie hoofd, zijn suïcidale ogen, zijn schrille stem.

De recensenten brachten de vergelijking met Rutger Hauer, toen hij in Turks Fruit de borsten van Monique van de Ven met witte wijn besprenkelde, terwijl Toots Tielemans z’n mondharmonica beroerde. Als je niks gewend bent, ben je al blij dat ze een soapster vergelijken met de grootste acteur die Nederland ooit voortbracht.

En toch. Ik weet hoe ik me voelde. Met Antonie had onze generatie eindelijk een eigen man, een eigen ridder, een voorbeeld. Onze generatie deed mee. De generatie nix. De patat-generatie. Of welke naam er ook verzonnen is voor de jongeren in de jaren tachtig en negentig. Eindelijk hadden we ook ons voorbeeld.

Dat was Antonie.
Nu is hij dood. Daarmee is mijn jeugd echt voorbij.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2010 Marcel Duyvestijn
powered by CJ2