archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
Wat ben ik waard? | Gábor Budavári | |||
De laatste grote koning van Hongarije was Mátyás (Mathias) Hunyadi, die van 1458 tot 1490 heerste in het land. Zijn bijnaam -nog steeds met zijn naam verbonden- is ‘de rechtvaardige’; niet zozeer vanwege zijn wetten en voorschriften, maar vanwege de bescherming van de boeren en andere kleine luiden, kortom van het volk tegenover de landheren en oligarchen.
Zoals in alle landen waar het volk plezierige herinneringen heeft aan een koning, werden in de loop der eeuwen vele positieve verhalen aan hem toegeschreven, ook al vonden de gebeurtenissen plaats in andere steden of landen. Zo is het ook met koning Mátyás. Talrijke verhalen worden verteld over zijn omgang -al dan niet in vermomming- met oude boeren en uitbuitende bestuurders, het opgeven van raadsels aan eenvoudige maar intelligente mensen en het belonen van de juiste antwoorden.
Aan het einde van zulk een ontmoeting, zei de koning: ‘Als je ook deze vraag goed beantwoordt, zal een rijke beloning je deel zijn. Vertel, wat is een koning waard?’ De oude man hoefde hierover niet lang na te denken. ‘Mijn heer, onze Heer Jezus Christus is voor 30 zilverlingen verraden, de koning kan wel zowat 29 waard zijn.’ Hij kreeg zijn welverdiende beloning.
Mochten deze somma’s laag schijnen, dan denken wij even terug aan de handelwijze van de Nederlanders die Manhattan Island kochten van de Indianen. Pieter Schaghen, vertegenwoordiger van de Staten Generaal, betaalde voor dit stuk grond welgeteld 60 gulden! Nog verbazingwekkender is de berekening: als de indianen dit bedrag toen in een bank hadden gedeponeerd en zij hadden jaarlijks 3% rente bijgeschreven gekregen, dan zouden zij heden ten dage voor de huidige contante waarde niet alleen Manhattan met alle gebouwen er op kunnen kopen, maar ook nog een paar andere steden erbij. Jammer dat de indianen geen bank hadden en dat zij de samengestelde interest niet konden uitrekenen!
Welnu, getrouwde mensen vragen zich soms af wat voor waarde zij vertegenwoordigen in de ogen van hun echtgenote. Ik had de gelegenheid hieromtrent enige kennis te vergaren.
In juni 2002 bracht ik in het kader van een hulpactie aan Hongarije een bezoek aan Hongarije en Transsylvanië. Ik knoopte er een 10-daagse vakantie aan vast samen met Nel. Onze ontmoeting was gepland op een dag en een uur, die haalbaar leken voor ons beiden.
Het was ontzettend warm in Budapest. Aangekomen in het hotel durfde ik niet eens echt te baden en mijn kleren in de kast te bergen; om haar aankomst niet te missen. Maar zij kwam niet. Ik belde haar mobiel, geen antwoord. Misschien is het vliegtuig laat. Bij de derde poging had ik geluk. Zij was reeds op Ferihegy, de luchthaven, er zou zo een minibus komen. Het duurde nog wel even, maar uiteindelijk was zij in mijn armen.
De aanleiding voor de vertraging was een staking van de Franse verkeersleiders. Daarom was zij via Berlijn gevlogen. Er was ook sprake geweest van een latere vlucht. Men had Nel het aanbod gedaan dat zij 100 euro zou krijgen als zij bereid was de latere vlucht nemen. Om van ons samenzijn niet twee uur te moeten missen sloeg zij het aanbod af.
Zodoende is een uur met mij 50 euro waard!
*****************************************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door Het Genootschap De Leunstoel.
Leden van her Genootschap zijn: Jaap van Lakerveld, Katharina Kouwenhoven, Henk Klaren, Dik Kruithof, Gábor Budavári, Michiel van der Mast, Maeve van der Steen, Willem Minderhout, Joop Quint, Hans Meijer, Gerbrand Muller, Peter Schröder, Carlo van Praag, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg. |
||||
© 2010 Gábor Budavári | ||||
powered by CJ2 |