archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
Over koopjes en jagers | Marianne Bernard | |||
Vorige maand, tijdens de Drie dwaze dagen van De Bijenkorf, hoorde ik op de radio een onwaarschijnlijk verhaal: ze interviewden een man die met een aantal tassen buiten bij de draaideur stond te wachten op zijn vrouw, die steeds nieuwe aankopen bij hem kwam dumpen. Hij verloor daarbij noch zijn geduld noch zijn humeur. Hij was al lang blij dat hij niet mee naar binnen hoefde om in de ellebogende menigte koopjes te scoren. Ik probeer me even mijn eigen man in een zo’n situatie voor te stellen, maar dat lukt niet. Die krijgt al een woedeaanval als hij me met één gele tas ziet thuiskomen. ‘Hoeveel heb je nu weer over de balk gesmeten aan frivoliteiten?’, roept hij dan, ’we kunnen beter je salaris rechtstreeks naar De Bijenkorf laten overmaken’. Een tijdschrift had een berichtje overgenomen uit The Independent: Een man en een vrouw kunnen best samen winkelen, maar niet langer dan 72 minuten, dus één uur plus 12 minuten, dan krijgen ze ruzie. Deze ‘verbijsterende’ constatering is het resultaat van onderzoek door de Britse psycholoog Tim Denison, die 2000 winkelende stellen heeft gevolgd. Mijn idee dat psychologen altijd hun tijd verdoen met het bewijzen van kwesties die je ook met je klompen kunt aanvoelen, wordt hier opnieuw bevestigd. Wat is er aan de hand? Volgens de onderzoekers vertonen de mannen ‘oer-jachtgedrag’: ze hebben een doel voor ogen, zoeken dat op en slaan toe door direct te kopen. Zo doen ze wat ze van plan waren, ze krijgen wat ze zochten en dat is dat. Dan zakt hun bloeddruk onmiddellijk weer - die is gemeten (!) als bewijs van hun opwinding. Vrouwen daarentegen gedragen zich tijdens het winkelen als ‘verzamelaars’, ze nemen de tijd, hebben geen concreet doel voor ogen – en hun bloeddruk stijgt langzamer. Als troost wordt nog vermeld dat vrouwen betere ‘koopjesjagers’ zouden zijn. Het is vreemd dat in het onderzoek van Tim Denison niet wordt gesproken over de portemonnee als punt van conflict. Als wij al eens samen gaan winkelen krijgen we al ver binnen de 72 minuten ruzie, doordat ik soms kijk (alleen maar kijk) naar iets dat te duur zou zijn. Dat vindt hij (mijn jager, die recht op zijn doel af zou gaan) zinloos: ‘Waarom verkwist je je tijd met kijken naar iets waarvan je al van tevoren weet dat je het niet gaat kopen?’ En dan hebben we het nog niet eens gehad over slenteren, doelloos winkel in winkel uit lopen, zomaar af en toe iets passen zonder plan. Allemaal ‘vrouwelijk’ gedrag dat kennelijk tot het ‘verzamel’-instinct gerekend zou moeten worden. Hij wordt er doodmoe en gek van. De beste oplossing is meestal dat we ieder onze eigen weg gaan en ergens in een boekhandel of café afspreken, dan kunnen we daar alsnog ruzie maken over mijn nutteloze aankopen en verkwistende levensstijl. Soms probeert hij me zelfs te dwingen onmiddellijk iets terug te brengen. Nee, dan gezellig winkelen met een vrouw. Het gaat om het plezier dat je dan kunt delen. In Amsterdam heb je de ‘Negen straatjes’, de Herenstraat en de Prinsenstraat met modezaakjes, tweedehands kledingwinkels, schoenenwinkels, antiekwinkeltjes. Op maandagmorgen is er de Noordermarkt, waar ‘oude vodden’ op straat liggen. Vrouwen trekken dan iets uit een berg omhoog en houden dat lachend op voor hun vriendin die slechts het hoofd schudt. Je vindt altijd wel een bloesje of een tasje. En soms gaat winkelen volkomen terloops. Ik moest even met een nieuwe collega naar het hoofdkantoor. Onderweg liepen we zonder overleg, als vanzelfsprekend, bijna zonder het te beseffen, drie schoenenwinkels binnen. Dat noem ik nou shoppen en daar komt geen man aan te pas. |
||||
© 2004 Marianne Bernard | ||||
powered by CJ2 |