archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Het (staats)lot Michiel van der Mast

0518BS Staatslot
Aan R.
Weet je nog dat wij onlangs ieder een staatslot kochten en na een paar biertjes in het café er steeds meer van overtuigd raakten dat een van ons de hoofdprijs zou winnen? En dat we dan de miljoenen zouden delen?
Vandaag legde ik mijn lot in handen van dat alleraardigste meisje in de tijdschriftenwinkel. Je kent haar wel. Toen zij mij na controle meedeelde dat een rijk en zorgeloos leven helaas niet voor mij was weggelegd, kon ik maar één conclusie trekken: jij hebt die prijs gewonnen! Ik heb direct mijn maatregelen genomen. Voor jou heeft het nu geen enkele zin meer om de deuren van extra sloten en de ramen van dievenklauwen te voorzien. Kraaienpoten op het tuinpad zullen je niet helpen, noch zal de politie komen opdagen, ondanks je wanhopige oproep via 112. Ik heb ze reeds ingelicht. Kijk eens door de spleet van je gordijnen naar buiten. En als je ogen aan de duisternis zijn gewend, zul je schaduwen ontwaren die licht omtrekkende bewegingen maken, maar toch doelgericht naderbij komen. Als ik jou was, zou ik ze maar gauw de helft van het gewonnen geld overhandigen.

Aan P.
Net zoals familieleden elkaar bij erfenissen of boedelverdelingen in de haren vliegen, wil jij kennelijk onze vriendschap in de waagschaal stellen door aanspraak te maken op een prijs die ik gewonnen heb. Hoezo, delen? Heb je dat soms zwart op wit staan?
Ik ken je lang genoeg om te weten dat je het er niet bij zou laten zitten. Daarom besloot ik per direct ontslag te nemen en mijn woonplaats te verruilen voor een ver en aanzienlijk zonniger oord. Op Schiphol trof ik nog een oude bekende: ene C. van der H. uit Zaandam - charmante man trouwens - die ook op het punt stond met onbekende bestemming te vertrekken. Hij bood aan het financiële beheer van mijn vermogen op zich te nemen. Daar hoef ik mij in elk geval geen zorgen meer over te maken. Ik wens je het allerbeste en tot nooit weer ziens.

Het is donker om mij heen, schaduwen maken omtrekkende bewegingen. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes om beter te kunnen zien, maar het enige wat ik opmerk zijn mijn eigen kraaienpootjes. Ik hoor een doordringend lawaai, het lijkt een vliegtuig dat opstijgt. Ik zie een naam in neon: Schiphol. Aan het eind van de startbaan staat een deur open en ik loop naar binnen. In de schaars verlichte ruimte zitten drie mannen achter een grote kale tafel. De middelste begint te spreken: mijn naam is Cees van der Hoeven. Namens de andere directieleden deel ik u mee dat u op staande voet bent ontslagen vanwege financiële malversaties. Alle dievenklauwen nog aan toe, wat moet ik nu? Geen baan, dus geen inkomen meer en tot overmaat van ramp had ik een paar weken geleden al mijn spaargeld opgemaakt aan staatsloten. Sindsdien had het onophoudelijk door mijn hoofd gedreund: het winnende nummer eindigt op 112… Ik wil hier zo snel mogelijk weg, zoek een deur maar vind hem niet. Ik wil de politie bellen, maar realiseer me dat ik mijn mobiel op het nachtkastje heb laten liggen. Paniekerig kijk ik om mij heen. De tafel van drie is plotseling verdwenen. Tegen de achterwand zie ik echter iets wat ik kennelijk over het hoofd had gezien: een grauwsluier die zachtjes heen en weer beweegt. Tocht is spleet is deur is redding! Nog voordat ik er naar toe kan rennen, komt de wand met grauwsluier en al op mij af. In een flits zie ik mijn eigen graf. Op de sterk verweerde steen kan ik van de ingegraveerde tekst maar twee letters ontcijferen: R en P. In een tweede flits zie ik mijn leven aan mij voorbij trekken. Het is gezien, mompel ik, het is niet onopgemerkt gebleven. Op weg naar de einder loop ik over een prachtig strand met aan de ene kant het eeuwig klotsende blauw van de zee en aan de andere zacht wuivend groen van palmen. Een sirene-achtige vrouwenstem kringelt mijn oren binnen: charmante man, charmante man, charmante man. Wat vreemd, denk ik, dit heb ik niet eerder meegemaakt, dit is mijn voorbije leven helemaal niet. Besta ik dan nog en ben ik al aan de toekomst begonnen? Verder kom ik niet, want de koperen ploert boven mij slaat meedogenloos toe en verduistert mijn geest.
Het is donker om mij heen, schaduwen maken omtrekkende bewegingen. In paniek knip ik het bedlampje aan. Tot mijn geruststelling zie ik alleen de vertrouwde contouren van mijn slaapkamer. Ik pak mijn nachtboek en pen, en begin aan een gedetailleerd verslag van mijn belevenissen. Bij het schrijven van de laatste zin word ik ruw gewekt door het gerinkel van mijn mobiele telefoon. Droom ik of ben ik nu wakker, schreeuw ik, help!
 
**************************
Kijk eens op www.meermanno.nl


© 2008 Michiel van der Mast meer Michiel van der Mast - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Het (staats)lot Michiel van der Mast
0518BS Staatslot
Aan R.
Weet je nog dat wij onlangs ieder een staatslot kochten en na een paar biertjes in het café er steeds meer van overtuigd raakten dat een van ons de hoofdprijs zou winnen? En dat we dan de miljoenen zouden delen?
Vandaag legde ik mijn lot in handen van dat alleraardigste meisje in de tijdschriftenwinkel. Je kent haar wel. Toen zij mij na controle meedeelde dat een rijk en zorgeloos leven helaas niet voor mij was weggelegd, kon ik maar één conclusie trekken: jij hebt die prijs gewonnen! Ik heb direct mijn maatregelen genomen. Voor jou heeft het nu geen enkele zin meer om de deuren van extra sloten en de ramen van dievenklauwen te voorzien. Kraaienpoten op het tuinpad zullen je niet helpen, noch zal de politie komen opdagen, ondanks je wanhopige oproep via 112. Ik heb ze reeds ingelicht. Kijk eens door de spleet van je gordijnen naar buiten. En als je ogen aan de duisternis zijn gewend, zul je schaduwen ontwaren die licht omtrekkende bewegingen maken, maar toch doelgericht naderbij komen. Als ik jou was, zou ik ze maar gauw de helft van het gewonnen geld overhandigen.

Aan P.
Net zoals familieleden elkaar bij erfenissen of boedelverdelingen in de haren vliegen, wil jij kennelijk onze vriendschap in de waagschaal stellen door aanspraak te maken op een prijs die ik gewonnen heb. Hoezo, delen? Heb je dat soms zwart op wit staan?
Ik ken je lang genoeg om te weten dat je het er niet bij zou laten zitten. Daarom besloot ik per direct ontslag te nemen en mijn woonplaats te verruilen voor een ver en aanzienlijk zonniger oord. Op Schiphol trof ik nog een oude bekende: ene C. van der H. uit Zaandam - charmante man trouwens - die ook op het punt stond met onbekende bestemming te vertrekken. Hij bood aan het financiële beheer van mijn vermogen op zich te nemen. Daar hoef ik mij in elk geval geen zorgen meer over te maken. Ik wens je het allerbeste en tot nooit weer ziens.

Het is donker om mij heen, schaduwen maken omtrekkende bewegingen. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes om beter te kunnen zien, maar het enige wat ik opmerk zijn mijn eigen kraaienpootjes. Ik hoor een doordringend lawaai, het lijkt een vliegtuig dat opstijgt. Ik zie een naam in neon: Schiphol. Aan het eind van de startbaan staat een deur open en ik loop naar binnen. In de schaars verlichte ruimte zitten drie mannen achter een grote kale tafel. De middelste begint te spreken: mijn naam is Cees van der Hoeven. Namens de andere directieleden deel ik u mee dat u op staande voet bent ontslagen vanwege financiële malversaties. Alle dievenklauwen nog aan toe, wat moet ik nu? Geen baan, dus geen inkomen meer en tot overmaat van ramp had ik een paar weken geleden al mijn spaargeld opgemaakt aan staatsloten. Sindsdien had het onophoudelijk door mijn hoofd gedreund: het winnende nummer eindigt op 112… Ik wil hier zo snel mogelijk weg, zoek een deur maar vind hem niet. Ik wil de politie bellen, maar realiseer me dat ik mijn mobiel op het nachtkastje heb laten liggen. Paniekerig kijk ik om mij heen. De tafel van drie is plotseling verdwenen. Tegen de achterwand zie ik echter iets wat ik kennelijk over het hoofd had gezien: een grauwsluier die zachtjes heen en weer beweegt. Tocht is spleet is deur is redding! Nog voordat ik er naar toe kan rennen, komt de wand met grauwsluier en al op mij af. In een flits zie ik mijn eigen graf. Op de sterk verweerde steen kan ik van de ingegraveerde tekst maar twee letters ontcijferen: R en P. In een tweede flits zie ik mijn leven aan mij voorbij trekken. Het is gezien, mompel ik, het is niet onopgemerkt gebleven. Op weg naar de einder loop ik over een prachtig strand met aan de ene kant het eeuwig klotsende blauw van de zee en aan de andere zacht wuivend groen van palmen. Een sirene-achtige vrouwenstem kringelt mijn oren binnen: charmante man, charmante man, charmante man. Wat vreemd, denk ik, dit heb ik niet eerder meegemaakt, dit is mijn voorbije leven helemaal niet. Besta ik dan nog en ben ik al aan de toekomst begonnen? Verder kom ik niet, want de koperen ploert boven mij slaat meedogenloos toe en verduistert mijn geest.
Het is donker om mij heen, schaduwen maken omtrekkende bewegingen. In paniek knip ik het bedlampje aan. Tot mijn geruststelling zie ik alleen de vertrouwde contouren van mijn slaapkamer. Ik pak mijn nachtboek en pen, en begin aan een gedetailleerd verslag van mijn belevenissen. Bij het schrijven van de laatste zin word ik ruw gewekt door het gerinkel van mijn mobiele telefoon. Droom ik of ben ik nu wakker, schreeuw ik, help!
 
**************************
Kijk eens op www.meermanno.nl
© 2008 Michiel van der Mast
powered by CJ2