archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Wetenschap let op uw saeck Gerbrand Muller

0518BS Bijna
Schrik niet lezer, ik kom nog een keer terug op het bewustzijn. De vraag is bij mij gerezen of wetenschapsbeoefenaren in de discussie over dit ondoorgrondelijke fenomeen in het vuur van hun betoog soms niet de wetenschappelijke normen uit het oog dreigen te verliezen.

Wat is het geval? In februari van dit jaar veegde de gerenommeerde biochemicus en moleculair bioloog Piet Borst in een minuscuul stukje in NRC-Handelsblad de vloer aan met Pim van Lommel, cardioloog en auteur van het vorig jaar verschenen Eindeloos bewustzijn, een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring. In dat boek wordt - in afwijking van de door de meeste wetenschapsbeoefenaren gehuldigde opvattingen - betoogd dat de zogenoemde 'bijna-dood ervaring', waarbij mensen tijdens een periode van klinische dood een reeks van opmerkelijke gewaarwordingen hebben, niet volledig fysiologisch verklaard kan worden: een bijna-dood ervaring (afgekort tot BDE) zou erop wijzen dat de hersenen slechts functioneren als een 'opvangstation' om een gedeelte van ons buiten het lichaam gelegen 'totale bewustzijn' in ons 'waakbewustzijn' te ontvangen. 'Cardioloog Van Lommel doet krasse uitspraken over bijna-dood ervaringen ( …) waar deskundige hersenonderzoekers het niet mee eens zijn’, schrijft Piet Borst in zijn stukje. Dick Swaab, neurobioloog en directeur van het Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, heeft evenmin een goed woord voor Van Lommel over: 'Het van tafel vegen van vier Nobelprijzen zonder één wetenschappelijk argument vormt het definitieve einde van de wetenschappelijke aspiraties van dit boek,' schrijft hij een maand later in zijn rubriek Swaab over hersenen (NRC-Handelsblad 29 maart 2008).
Piet Borst veronderstelt dat de meeste NRC-lezers iemand als Van Lommel niet serieus zullen nemen, en inderdaad, welke verstandige lezer van deze slijpsteen van de geest zal na het lezen van de vernietigende woorden van deze twee vooraanstaande wetenschapsbeoefenaren nog de lust voelen om Van Lommels boek open te slaan?

Liever zocht ik eerst de door Piet Borst genoemde websites op (skepdic.com/nde.html en mortalminds.woerlee.org), want de beide stukjes plus een gesprek van Van Lommel met Wim Brands in diens TV-programma 'Boeken' en een met Van Lommel in NRC-Handelsblad verschenen interview hadden mijn nieuwsgierigheid gewekt en ik wilde tenminste kennis nemen van de argumenten die de door Borst genoemde hersenonderzoekers tegen zijn boek hadden ingebracht. De bijdragen op de beide sites vielen me tegen. Onder de kritische auteurs trof ik maar één neuroloog, de anderen bleken specialisten op het gebied van de huisartsengeneeskunde, de biologie en de anesthesie. Hun betogen riepen eerder nog meer vragen bij me op, de kwestie bleef me bezighouden en met enige huiver schafte ik me Van Lommels boek aan. Spiritistische beschouwingen waarin het onverklaarbare als verklaarbaar, het onkenbare als kenbaar wordt voorgesteld zijn niet aan mij besteed en wat zou ik anders kunnen vinden in een boek met de titel 'Eindeloos bewustzijn'? De ondertitel 'een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring' vergrootte eerder mijn argwaan - Borst en Swaab hadden me gewaarschuwd.

Na het lezen van enkele bladzijden was mijn huiver verdwenen. Het boek
is helder en zorgvuldig geschreven. De opzet is overzichtelijk en weldoordacht. De veronderstellingen waartoe Van Lommels beschouwingen leiden mogen kras zijn, de redeneringen waarop die veronderstellingen zijn gebaseerd voldoen volgens mij aan de eisen die aan een wetenschappelijk betoog mogen worden gesteld. Ze worden ook als veronderstellingen gepresenteerd, niet als bewezen stellingen. Van Lommel gaat in op alle fysiologische verklaringen die in de loop van de tijd aan gewaarwordingen tijdens een bijna-dood ervaring zijn gegeven en concludeert dat geen daarvan voldoende opheldering biedt voor de combinatie van elementen die bij een bijna-dood ervaring een rol spelen. Hij spreidt een gedegen kennis tentoon, niet alleen op het gebied van zijn eigen specialisme, de cardiologie, maar ook op dat van andere medische disciplines, waaronder niet in de laatste plaats de neurologie.

In de eerste helft van zijn boek toont Van Lommel aan dat men zich met reden kan afvragen of bijna-dood ervaringen wel uitsluitend fysiologisch verklaard kunnen worden. Daarbij heeft hij het niet gelaten. In het elfde en de daarop volgende hoofdstukken doet hij een vermetele poging om op grond van de nieuwste inzichten op het gebied van de kwantumfysica het fenomeen bewustzijn te duiden. Hij doet die poging niet op eigen gezag, maar in navolging van kwantumfysici als Brian Josephson, Henry Stapp, John Wheeler en Eugene Wigner (Nobelprijswinnaar) en de wiskundige John von Neumann. Zoals bekend impliceert het onzekerheidsprincipe van Werner Heisenberg dat de plaats en de impuls (de snelheid) van een elementair deeltje niet tegelijkertijd kunnen worden gemeten: de waarneming reduceert de ontelbare mogelijkheden waar het deeltje zich bevindt tot één enkele plaats. De sterfelijke waarnemer reduceert zodoende door zijn waarneming het oneindige tot het eindige, zou je kunnen zeggen.

Ik ga te ver. Ik kan de consequenties van wat ik schrijf nauwelijks meer overzien. Ik zie er dan ook vanaf te proberen weer te geven langs welke weg Van Lommel en een aantal kwantumfysici op grond van de quantumtheorie tot de veronderstelling zijn gekomen dat de door ons waargenomen eindige fysische werkelijkheid in feite door onze waarneming, dus door ons aan tijd en plaats gebonden waakbewustzijn wordt geschapen en hoe het oneindige niet aan tijd en plaats gebonden bewustzijn zich pas kan openbaren na het verdwijnen van de electromagnetische velden van de neuronen en andere lichaamscellen, dat wil dus zeggen na - of bijna na - hun afsterven.

'Daarom zou men serieus de mogelijkheid moeten overwegen dat de dood, net als de geboorte, slechts een overgang kan zijn naar een andere staat van bewustzijn,' schrijft Van Lommel op bladzijde 300 van zijn boek. Zo behoedzaam als hij zijn woorden kiest, zo onzorgvuldig kiezen Borst en Swaab de hunne - dat valt op wanneer je na lezing van 'Eindeloos bewustzijn' hun stukjes nog eens doorleest. 'Niemand kan serieus nemen dat Watson en Crick in 1962 onterecht de Nobelprijs hebben ontvangen voor de ontcijfering van de genetische code van het DNA,' schrijft Swaab. Maar dat wordt dan ook absoluut niet door Van Lommel gesuggereerd. Diens stoutmoedige veronderstelling dat lichaamscellen hun informatie via hun DNA uit de door kwantumwetten beheerste zogenoemde 'non-lokale ruimte' ontvangen doet, voorzover ik het kan overzien, aan de ontcijfering van de genetische code helemaal geen afbreuk. Net zo min als ze mij in tegenspraak lijkt met de ontdekkingen van de andere door Swaab genoemde Nobelprijswinnaars.

Van Lommel wekt de woede op van Borst, Swaab en de Engelse anesthesist G.M.Woerlee omdat hij zich kritisch durft uit te laten over de manier waarop mensen worden aangespoord hun organen bij hun dood voor transplantatie ter beschikking te stellen. Van Lommel bepleit dat de mensen tenminste in de gelegenheid worden gesteld de keuze om hun organen af te staan weloverwogen te maken. Daarbij moet onder ogen worden gezien dat het moeilijk is vast te stellen wanneer iemand hersendood, dus voorgoed gestorven is. Volgens de richtlijnen voor orgaantransplantatie zijn hersens definitief beschadigd als zij langer dan een paar minuten geen zuurstofrijk bloed hebben gekregen. 'Alle hersensfuncties vallen voor altijd uit en de hersendode persoon is overleden.' Nu hameren van Lommels critici er juist op dat helemaal niet vaststaat of de hersenactiviteit tijdens een bijna-dood ervaring wel geheel en al verdwenen is, óók nog niet als het EEG een geheel vlakke lijn vertoont. Zij zouden dus Van Lommels twijfel moeten delen of men een volgens de richtlijnen hersendood verklaarde donor wel organen mag afnemen ruim voordat deze de laatste adem heeft uitgeblazen. Twijfel is hun echter vreemd. Er is 'geen wetenschappelijke grond' om zich te laten verontrusten door 'de pseudo-wetenschappelijke uitspraken van dokter Van Lommel,' besluit Piet Borst zijn stukje. En ook Swaab vindt het 'onacceptabel' dat Van Lommel 'mensen angstig maakt voor het ter beschikking stellen van hun organen.' Onderschatten Borst en Swaab de NRC-lezers niet als zij denken hen zo makkelijk met een kluitje in het riet te kunnen sturen?

Soms wordt de toon van Van Lommels critici lichtelijk tendentieus. 'Dokter Van Lommel', schrijft Piet Borst: lees wonderdokter Van Lommel. En Woerlee noemt Van Lommel in een van zijn op internet gepubliceerde stukken 'oud cardioloog'.

Wetenschapsbeoefenaren, breek, als u daarvoor de argumenten hebt, Van Lommels theorie tot de grond toe af, maar kies uw woorden zorgvuldiger, ook als ze gericht zijn tot een niet-wetenschappelijk publiek, en verlies uw normen niet uit het oog! Wetenschap, let op uw saeck!
 
************************
Nieuwsgierig naar de uitgaven
van uitgeverij De Sneeuwstorm?
Verwen uzelf en vraag gratis
Het laatste Vlugschrift aan via:


© 2008 Gerbrand Muller meer Gerbrand Muller - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Wetenschap let op uw saeck Gerbrand Muller
0518BS Bijna
Schrik niet lezer, ik kom nog een keer terug op het bewustzijn. De vraag is bij mij gerezen of wetenschapsbeoefenaren in de discussie over dit ondoorgrondelijke fenomeen in het vuur van hun betoog soms niet de wetenschappelijke normen uit het oog dreigen te verliezen.

Wat is het geval? In februari van dit jaar veegde de gerenommeerde biochemicus en moleculair bioloog Piet Borst in een minuscuul stukje in NRC-Handelsblad de vloer aan met Pim van Lommel, cardioloog en auteur van het vorig jaar verschenen Eindeloos bewustzijn, een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring. In dat boek wordt - in afwijking van de door de meeste wetenschapsbeoefenaren gehuldigde opvattingen - betoogd dat de zogenoemde 'bijna-dood ervaring', waarbij mensen tijdens een periode van klinische dood een reeks van opmerkelijke gewaarwordingen hebben, niet volledig fysiologisch verklaard kan worden: een bijna-dood ervaring (afgekort tot BDE) zou erop wijzen dat de hersenen slechts functioneren als een 'opvangstation' om een gedeelte van ons buiten het lichaam gelegen 'totale bewustzijn' in ons 'waakbewustzijn' te ontvangen. 'Cardioloog Van Lommel doet krasse uitspraken over bijna-dood ervaringen ( …) waar deskundige hersenonderzoekers het niet mee eens zijn’, schrijft Piet Borst in zijn stukje. Dick Swaab, neurobioloog en directeur van het Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, heeft evenmin een goed woord voor Van Lommel over: 'Het van tafel vegen van vier Nobelprijzen zonder één wetenschappelijk argument vormt het definitieve einde van de wetenschappelijke aspiraties van dit boek,' schrijft hij een maand later in zijn rubriek Swaab over hersenen (NRC-Handelsblad 29 maart 2008).
Piet Borst veronderstelt dat de meeste NRC-lezers iemand als Van Lommel niet serieus zullen nemen, en inderdaad, welke verstandige lezer van deze slijpsteen van de geest zal na het lezen van de vernietigende woorden van deze twee vooraanstaande wetenschapsbeoefenaren nog de lust voelen om Van Lommels boek open te slaan?

Liever zocht ik eerst de door Piet Borst genoemde websites op (skepdic.com/nde.html en mortalminds.woerlee.org), want de beide stukjes plus een gesprek van Van Lommel met Wim Brands in diens TV-programma 'Boeken' en een met Van Lommel in NRC-Handelsblad verschenen interview hadden mijn nieuwsgierigheid gewekt en ik wilde tenminste kennis nemen van de argumenten die de door Borst genoemde hersenonderzoekers tegen zijn boek hadden ingebracht. De bijdragen op de beide sites vielen me tegen. Onder de kritische auteurs trof ik maar één neuroloog, de anderen bleken specialisten op het gebied van de huisartsengeneeskunde, de biologie en de anesthesie. Hun betogen riepen eerder nog meer vragen bij me op, de kwestie bleef me bezighouden en met enige huiver schafte ik me Van Lommels boek aan. Spiritistische beschouwingen waarin het onverklaarbare als verklaarbaar, het onkenbare als kenbaar wordt voorgesteld zijn niet aan mij besteed en wat zou ik anders kunnen vinden in een boek met de titel 'Eindeloos bewustzijn'? De ondertitel 'een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring' vergrootte eerder mijn argwaan - Borst en Swaab hadden me gewaarschuwd.

Na het lezen van enkele bladzijden was mijn huiver verdwenen. Het boek
is helder en zorgvuldig geschreven. De opzet is overzichtelijk en weldoordacht. De veronderstellingen waartoe Van Lommels beschouwingen leiden mogen kras zijn, de redeneringen waarop die veronderstellingen zijn gebaseerd voldoen volgens mij aan de eisen die aan een wetenschappelijk betoog mogen worden gesteld. Ze worden ook als veronderstellingen gepresenteerd, niet als bewezen stellingen. Van Lommel gaat in op alle fysiologische verklaringen die in de loop van de tijd aan gewaarwordingen tijdens een bijna-dood ervaring zijn gegeven en concludeert dat geen daarvan voldoende opheldering biedt voor de combinatie van elementen die bij een bijna-dood ervaring een rol spelen. Hij spreidt een gedegen kennis tentoon, niet alleen op het gebied van zijn eigen specialisme, de cardiologie, maar ook op dat van andere medische disciplines, waaronder niet in de laatste plaats de neurologie.

In de eerste helft van zijn boek toont Van Lommel aan dat men zich met reden kan afvragen of bijna-dood ervaringen wel uitsluitend fysiologisch verklaard kunnen worden. Daarbij heeft hij het niet gelaten. In het elfde en de daarop volgende hoofdstukken doet hij een vermetele poging om op grond van de nieuwste inzichten op het gebied van de kwantumfysica het fenomeen bewustzijn te duiden. Hij doet die poging niet op eigen gezag, maar in navolging van kwantumfysici als Brian Josephson, Henry Stapp, John Wheeler en Eugene Wigner (Nobelprijswinnaar) en de wiskundige John von Neumann. Zoals bekend impliceert het onzekerheidsprincipe van Werner Heisenberg dat de plaats en de impuls (de snelheid) van een elementair deeltje niet tegelijkertijd kunnen worden gemeten: de waarneming reduceert de ontelbare mogelijkheden waar het deeltje zich bevindt tot één enkele plaats. De sterfelijke waarnemer reduceert zodoende door zijn waarneming het oneindige tot het eindige, zou je kunnen zeggen.

Ik ga te ver. Ik kan de consequenties van wat ik schrijf nauwelijks meer overzien. Ik zie er dan ook vanaf te proberen weer te geven langs welke weg Van Lommel en een aantal kwantumfysici op grond van de quantumtheorie tot de veronderstelling zijn gekomen dat de door ons waargenomen eindige fysische werkelijkheid in feite door onze waarneming, dus door ons aan tijd en plaats gebonden waakbewustzijn wordt geschapen en hoe het oneindige niet aan tijd en plaats gebonden bewustzijn zich pas kan openbaren na het verdwijnen van de electromagnetische velden van de neuronen en andere lichaamscellen, dat wil dus zeggen na - of bijna na - hun afsterven.

'Daarom zou men serieus de mogelijkheid moeten overwegen dat de dood, net als de geboorte, slechts een overgang kan zijn naar een andere staat van bewustzijn,' schrijft Van Lommel op bladzijde 300 van zijn boek. Zo behoedzaam als hij zijn woorden kiest, zo onzorgvuldig kiezen Borst en Swaab de hunne - dat valt op wanneer je na lezing van 'Eindeloos bewustzijn' hun stukjes nog eens doorleest. 'Niemand kan serieus nemen dat Watson en Crick in 1962 onterecht de Nobelprijs hebben ontvangen voor de ontcijfering van de genetische code van het DNA,' schrijft Swaab. Maar dat wordt dan ook absoluut niet door Van Lommel gesuggereerd. Diens stoutmoedige veronderstelling dat lichaamscellen hun informatie via hun DNA uit de door kwantumwetten beheerste zogenoemde 'non-lokale ruimte' ontvangen doet, voorzover ik het kan overzien, aan de ontcijfering van de genetische code helemaal geen afbreuk. Net zo min als ze mij in tegenspraak lijkt met de ontdekkingen van de andere door Swaab genoemde Nobelprijswinnaars.

Van Lommel wekt de woede op van Borst, Swaab en de Engelse anesthesist G.M.Woerlee omdat hij zich kritisch durft uit te laten over de manier waarop mensen worden aangespoord hun organen bij hun dood voor transplantatie ter beschikking te stellen. Van Lommel bepleit dat de mensen tenminste in de gelegenheid worden gesteld de keuze om hun organen af te staan weloverwogen te maken. Daarbij moet onder ogen worden gezien dat het moeilijk is vast te stellen wanneer iemand hersendood, dus voorgoed gestorven is. Volgens de richtlijnen voor orgaantransplantatie zijn hersens definitief beschadigd als zij langer dan een paar minuten geen zuurstofrijk bloed hebben gekregen. 'Alle hersensfuncties vallen voor altijd uit en de hersendode persoon is overleden.' Nu hameren van Lommels critici er juist op dat helemaal niet vaststaat of de hersenactiviteit tijdens een bijna-dood ervaring wel geheel en al verdwenen is, óók nog niet als het EEG een geheel vlakke lijn vertoont. Zij zouden dus Van Lommels twijfel moeten delen of men een volgens de richtlijnen hersendood verklaarde donor wel organen mag afnemen ruim voordat deze de laatste adem heeft uitgeblazen. Twijfel is hun echter vreemd. Er is 'geen wetenschappelijke grond' om zich te laten verontrusten door 'de pseudo-wetenschappelijke uitspraken van dokter Van Lommel,' besluit Piet Borst zijn stukje. En ook Swaab vindt het 'onacceptabel' dat Van Lommel 'mensen angstig maakt voor het ter beschikking stellen van hun organen.' Onderschatten Borst en Swaab de NRC-lezers niet als zij denken hen zo makkelijk met een kluitje in het riet te kunnen sturen?

Soms wordt de toon van Van Lommels critici lichtelijk tendentieus. 'Dokter Van Lommel', schrijft Piet Borst: lees wonderdokter Van Lommel. En Woerlee noemt Van Lommel in een van zijn op internet gepubliceerde stukken 'oud cardioloog'.

Wetenschapsbeoefenaren, breek, als u daarvoor de argumenten hebt, Van Lommels theorie tot de grond toe af, maar kies uw woorden zorgvuldiger, ook als ze gericht zijn tot een niet-wetenschappelijk publiek, en verlies uw normen niet uit het oog! Wetenschap, let op uw saeck!
 
************************
Nieuwsgierig naar de uitgaven
van uitgeverij De Sneeuwstorm?
Verwen uzelf en vraag gratis
Het laatste Vlugschrift aan via:
© 2008 Gerbrand Muller
powered by CJ2