archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Hartsvrienden Marianne Bernard

0505BS Hartsvrienden
Lang geleden, toen mijn zoon nog mijn zoontje was, hadden wij twee poezen. Het idee was dat hij zou leren opgroeien met huisdieren. Stan en Ol waren broer en zus. Toen we ze kregen waren ze nog maar zes weken oud en dus heel klein. Later werd Stan groot en stoer en Ollie (het vrouwtje) klein en tenger, dit dus in tegenstelling tot het filmduo waarnaar ze waren genoemd.

We woonden aan de rand van het dorp en hadden een eigen tuin en een poezenluik in de keukendeur waardoor ze konden in- en uitlopen. Ollie ging vaak op jacht in de omgeving en kwam thuis met zelfgevangen veldmuisjes en vogeltjes, die ze dan tot onze schrik thuis ging ontleden en oppeuzelen. Bij poezen leefde het idee van dierenliefde kennelijk niet zo.
In het begin was het wel eens lastig met een klein kind en twee poezen. Ik stond op de trap om de keukenkastjes te verven en achter mij klom mijn zoontje omhoog, terwijl intussen Stan en Ol al op het plateautje van de trap naast de verfpot zaten. Ik wist niet meer hoe te bewegen, laat staan hoe er weer af te komen. Van verven kwam zo niet veel terecht.

Ollie was zeer huiselijk en altijd bij ons. Als mijn man ‘s ochtends op de fiets naar zijn werk ging rende Ollie tot het eind van de straat achter hem aan. Als ik met mijn zoontje naar de supermarkt liep hobbelde ze gezellig met ons mee. Kwamen we een uurtje later weer naar buiten dan zat ze nog vlak buiten de deur op ons te wachten en liep ze weer mee terug naar huis. Ze wist ook heel goed hoe de regels waren, bijvoorbeeld dat ze niet op tafel mocht zitten. Als ik met de auto kwam aanrijden zag ik haar uit de verte toch op tafel zitten, maar als ik had geparkeerd en de deur opendeed was ze er al van af. Ze was een lief en aanhankelijk beestje.

Stan ging vaak langdurig de hort op, soms kwam hij thuis met een vriend-poes, dan gingen ze samen weer weg. Ik zag hem nog een keer in de bosjes achter de kerk scharrelen. Hij kwam naar me toe toen ik zijn naam riep, gaf een paar kopjes en verdween weer. Hij zag er weldoorvoed en verzorgd uit, maar op den duur kwam hij bijna nooit meer thuis. We dachten dat hij bij zijn vriend een nieuw thuis had gevonden. Het verhaal ging dat hij tijdens onze afwezigheid wel eens hele buurtpoezen-vergaderingen bij ons thuis hield, maar daar merkte ik nooit iets van. Ze ruimden zeker zelf netjes hun kopjes weer op.

Ollie kreeg een paar keer een nest jongen, die ze zelf opvoedde en zindelijk maakte. We konden ze altijd makkelijk aan studenten kwijt als ik een briefje op het prikbord in de faculteit hing. Een keer hebben we er zelf één gehouden, een mooi zwart-wit katertje dat we Cesar noemden (naar de Argentijnse voetbaltrainer Cesar Luis Menotti), maar dat plezier duurde helaas maar kort. Toen hij een half jaar oud was is Cesar omgekomen bij een verkeersongeluk.
We waren een keer een paar dagen weg terwijl Ollie zwanger was. De avond nadat wij terugkwamen werden haar jongen dood geboren. De dierenarts zei dat ze op mij had gewacht. Soms zat ik ‘s zomers in de tuin onder onze beuk in de schaduw te lezen. Ollie kwam dan op de tak precies boven mij zitten. Op een middag was ze daar in slaap gevallen en donderde ze met veel geraas zo naast me op de tuinstoel.

Toen ik mijn nieuwe man had ontmoet en mijn zoontje en ik naar Amsterdam gingen verhuizen, kon ik Ollie tot mijn verdriet niet meenemen. Stan was al lang vertrokken. Ik kon het haar niet aandoen op een bovenhuis in de stad te moeten leven en liet Ollie bij de buurvrouw achter. Daar is ze kort na ons vertrek overleden.

Dit poezenverhaal is niet te vinden in het recent verschenen boek Hartsvrienden: Over de liefde tussen mens en dier, want daarin staan alleen verhalen over de huisdieren van bekende Nederlanders, zoals Pieter van Vollenhoven, Maarten ’t Hart, Marijke Helwegen en Mensje van Keulen. De interviews zijn gemaakt door Eke Hagedoorn en bij elk verhaal staat een prachtige foto door Amke. Dit mooie boek, uitgegeven door Thomas Rap, kan ik zeer aanbevelen als cadeau voor de komende feestdagen. Dus ga snel naar de boekwinkel om het te kopen.
 
******************************************
Boekhandel van Rossum is gevestigd aan de
Beethovenstraat 32 in Amsterdam.
Ga voor informatie naar www.boekhandelvanrossum.nl


© 2007 Marianne Bernard meer Marianne Bernard - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Hartsvrienden Marianne Bernard
0505BS Hartsvrienden
Lang geleden, toen mijn zoon nog mijn zoontje was, hadden wij twee poezen. Het idee was dat hij zou leren opgroeien met huisdieren. Stan en Ol waren broer en zus. Toen we ze kregen waren ze nog maar zes weken oud en dus heel klein. Later werd Stan groot en stoer en Ollie (het vrouwtje) klein en tenger, dit dus in tegenstelling tot het filmduo waarnaar ze waren genoemd.

We woonden aan de rand van het dorp en hadden een eigen tuin en een poezenluik in de keukendeur waardoor ze konden in- en uitlopen. Ollie ging vaak op jacht in de omgeving en kwam thuis met zelfgevangen veldmuisjes en vogeltjes, die ze dan tot onze schrik thuis ging ontleden en oppeuzelen. Bij poezen leefde het idee van dierenliefde kennelijk niet zo.
In het begin was het wel eens lastig met een klein kind en twee poezen. Ik stond op de trap om de keukenkastjes te verven en achter mij klom mijn zoontje omhoog, terwijl intussen Stan en Ol al op het plateautje van de trap naast de verfpot zaten. Ik wist niet meer hoe te bewegen, laat staan hoe er weer af te komen. Van verven kwam zo niet veel terecht.

Ollie was zeer huiselijk en altijd bij ons. Als mijn man ‘s ochtends op de fiets naar zijn werk ging rende Ollie tot het eind van de straat achter hem aan. Als ik met mijn zoontje naar de supermarkt liep hobbelde ze gezellig met ons mee. Kwamen we een uurtje later weer naar buiten dan zat ze nog vlak buiten de deur op ons te wachten en liep ze weer mee terug naar huis. Ze wist ook heel goed hoe de regels waren, bijvoorbeeld dat ze niet op tafel mocht zitten. Als ik met de auto kwam aanrijden zag ik haar uit de verte toch op tafel zitten, maar als ik had geparkeerd en de deur opendeed was ze er al van af. Ze was een lief en aanhankelijk beestje.

Stan ging vaak langdurig de hort op, soms kwam hij thuis met een vriend-poes, dan gingen ze samen weer weg. Ik zag hem nog een keer in de bosjes achter de kerk scharrelen. Hij kwam naar me toe toen ik zijn naam riep, gaf een paar kopjes en verdween weer. Hij zag er weldoorvoed en verzorgd uit, maar op den duur kwam hij bijna nooit meer thuis. We dachten dat hij bij zijn vriend een nieuw thuis had gevonden. Het verhaal ging dat hij tijdens onze afwezigheid wel eens hele buurtpoezen-vergaderingen bij ons thuis hield, maar daar merkte ik nooit iets van. Ze ruimden zeker zelf netjes hun kopjes weer op.

Ollie kreeg een paar keer een nest jongen, die ze zelf opvoedde en zindelijk maakte. We konden ze altijd makkelijk aan studenten kwijt als ik een briefje op het prikbord in de faculteit hing. Een keer hebben we er zelf één gehouden, een mooi zwart-wit katertje dat we Cesar noemden (naar de Argentijnse voetbaltrainer Cesar Luis Menotti), maar dat plezier duurde helaas maar kort. Toen hij een half jaar oud was is Cesar omgekomen bij een verkeersongeluk.
We waren een keer een paar dagen weg terwijl Ollie zwanger was. De avond nadat wij terugkwamen werden haar jongen dood geboren. De dierenarts zei dat ze op mij had gewacht. Soms zat ik ‘s zomers in de tuin onder onze beuk in de schaduw te lezen. Ollie kwam dan op de tak precies boven mij zitten. Op een middag was ze daar in slaap gevallen en donderde ze met veel geraas zo naast me op de tuinstoel.

Toen ik mijn nieuwe man had ontmoet en mijn zoontje en ik naar Amsterdam gingen verhuizen, kon ik Ollie tot mijn verdriet niet meenemen. Stan was al lang vertrokken. Ik kon het haar niet aandoen op een bovenhuis in de stad te moeten leven en liet Ollie bij de buurvrouw achter. Daar is ze kort na ons vertrek overleden.

Dit poezenverhaal is niet te vinden in het recent verschenen boek Hartsvrienden: Over de liefde tussen mens en dier, want daarin staan alleen verhalen over de huisdieren van bekende Nederlanders, zoals Pieter van Vollenhoven, Maarten ’t Hart, Marijke Helwegen en Mensje van Keulen. De interviews zijn gemaakt door Eke Hagedoorn en bij elk verhaal staat een prachtige foto door Amke. Dit mooie boek, uitgegeven door Thomas Rap, kan ik zeer aanbevelen als cadeau voor de komende feestdagen. Dus ga snel naar de boekwinkel om het te kopen.
 
******************************************
Boekhandel van Rossum is gevestigd aan de
Beethovenstraat 32 in Amsterdam.
Ga voor informatie naar www.boekhandelvanrossum.nl
© 2007 Marianne Bernard
powered by CJ2