archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Niet op tijd in drie varianten Mabel Amber

0405BS Ergernis28
Ergernis 216, 217&218
 
Mensen die eeuwig te laat komen… Laten we bij het begin beginnen. Wat voor een ben ik zelf? Hierover kan ik kort zijn: iemand die hoogst zelden te laat komt en mocht het een keer gebeuren dan is er sprake van overmacht en heb ik alles in het werk gesteld om de wachtende partij op de hoogte te brengen. Het is zelfs zo dat mijn pogingen tot haastig contact om het allemaal te verklaren nog weer extra oponthoud veroorzaken, ook nog.
De ergernis die ik voel tijdens het wachten op een laatkomer is natuurlijk deels te wijten aan mijn eigen stiptheid. Hier sta ik, keurig op tijd, iemand die zich houdt aan de ongeschreven wetten van het sociale verkeer, en kijk nou eens, hoe ik het ‘slachtoffer’ ben van een ander die kennelijk geen grein respect heeft voor deze wetten! Inderdaad, ‘slachtoffer’ want ik ervaar nodeloos wachten als een ondankbare geestelijke last. Overmacht zal niet het eerste zijn waar je aan denkt want hij of zij is habitueel te laat, ofschoon je het telkens weer met enige klem vraagt: ‘Kom je nu op tijd?’ En het antwoord luidt steevast:: ‘Ja, ja, ik doe mijn best, dat weet je toch?’

Iemand met wie ik over deze kwestie van gedachten wisselde meende dat je de ongeschreven regels der punctualiteit dan maar aan je laars moet lappen om zelf ook ruim een kwartier achterop het schema het café binnen te wandelen. Ik heb het geprobeerd. Vervuld van het voornemen om dezelfde stiptheidsongehoorzaamheid aan de dag te leggen als mijn afspraak begon ik tegen de tijd dat ik eigenlijk de deur uit zou moeten krachtens de stiptheidswetgeving, nerveus op de klok te kijken. Ik zou nog twintig minuten moeten wachten om de afgesproken plek met twintig minuten vertraging te bereiken. Het aftellen was begonnen. De tijd verstreek tergend langzaam. Ik begon me af te vragen wat erger was: wachten op de wijzers of wachten op de man. Eindelijk was het zover, ik kon de deur uit.
Exact twintig minuten na het gestipuleerde uur verscheen ik ter plekke. Deze was nu niet leeg, zoals alle voorgaande keren. Hij stond er, ik zou bijna zeggen, al.
‘Zo,’ zei ik monter ‘Sta je hier al lang?’
‘Een minuut of vijf… maar wat ben je laat..’ antwoordde hij duidelijk geërgerd.
‘Tegen mij zeg je altijd dat ik op tijd moet komen…’.
Ik zweeg.

Nummer twee: te vroeg komen. Doorgaans betreft het hier bezoekjes aan huis. Zelf behoor ik noch tot de slachtoffers van habituele vroegkomers, noch tot de daders. Op die ene keer na dan. Voor de duidelijkheid: vijf minuten is geen punt, tien minuten zal men nog door de vingers zien, maar alles daarboven wordt door gastvrouw en/of gastheer als ‘not done’ beschouwd. (Tenzij er sprake is van een of andere vervoersregeling, zoals treintijden waarvoor geen alternatief bestaat.)
Die ene keer arriveerde ik een half uur te vroeg. Ik had meteen in de gaten dat mijn voortijdige aanwezigheid de gastheer slecht uitkwam. Hij stond namelijk in zijn onderbroek. Aangezien het stroomde van de regen wilde hij degene die aanbelde niet voor de dichte deur laten darren terwijl hij zich in zijn bovenkleding hees.
‘Niks van aantrekken, ’t is een schone,’ zei hij grappend, in een half gelukte poging de enigszins genante situatie te redden. (We waren slechts oppervlakkig bevriend; voor intieme vrienden vormt een onderbroek doorgaans geen bezwaar.)
‘Geeft niet, ik ben wel wat gewend!’ hoorde ik mezelf zeggen. Ook al geen bijzonder tactvolle verontschuldiging. De wenkbrauwen van de gastheer gingen iets de hoogte in.
‘Staat je netjes!’ zei hij.

Nummer drie: mensen die helemaal niet verschijnen, zonder kennisgeving, op het afgesproken uur, op de afgesproken plek, waarbij er geen sprake is van overmacht. Doorgaans betreft het hier chaotische personen, die hun agenda nooit raadplegen, afspraken bij de verkeerde dag c.q. het verkeerde tijdstip noteren, de klok finaal vergeten en nog met iets anders bezig zijn als ze eigenlijk op de fiets hadden moeten zitten, of gewoon in slaap vallen.
Wat moet je ermee? Een uur voor het uur U bellen om de andere kant aan de naderende afspraak te herinneren. Maar pas op, hier schuilt een adder onder het gras! Ik stel me voor dat er een soort osmose plaatsgrijpt tussen beide personen waarbij het warhoofd helder wordt en de heldere warrig. Tweepersoons opletten luidt dus het devies!
Een subcategorie niet-verschijners wordt gevormd door hen die bij nader inzien geen zin hebben om aan de kennismaking een vervolg te geven. Boy meets girl maar gaat niet door. Einde verhaal.
 
*****************************************
Gezonde werkdieren voor de allerarmsten:
Brooke Hospital for Animals. Zie www.brooke.nl



© 2007 Mabel Amber meer Mabel Amber - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Niet op tijd in drie varianten Mabel Amber
0405BS Ergernis28
Ergernis 216, 217&218
 
Mensen die eeuwig te laat komen… Laten we bij het begin beginnen. Wat voor een ben ik zelf? Hierover kan ik kort zijn: iemand die hoogst zelden te laat komt en mocht het een keer gebeuren dan is er sprake van overmacht en heb ik alles in het werk gesteld om de wachtende partij op de hoogte te brengen. Het is zelfs zo dat mijn pogingen tot haastig contact om het allemaal te verklaren nog weer extra oponthoud veroorzaken, ook nog.
De ergernis die ik voel tijdens het wachten op een laatkomer is natuurlijk deels te wijten aan mijn eigen stiptheid. Hier sta ik, keurig op tijd, iemand die zich houdt aan de ongeschreven wetten van het sociale verkeer, en kijk nou eens, hoe ik het ‘slachtoffer’ ben van een ander die kennelijk geen grein respect heeft voor deze wetten! Inderdaad, ‘slachtoffer’ want ik ervaar nodeloos wachten als een ondankbare geestelijke last. Overmacht zal niet het eerste zijn waar je aan denkt want hij of zij is habitueel te laat, ofschoon je het telkens weer met enige klem vraagt: ‘Kom je nu op tijd?’ En het antwoord luidt steevast:: ‘Ja, ja, ik doe mijn best, dat weet je toch?’

Iemand met wie ik over deze kwestie van gedachten wisselde meende dat je de ongeschreven regels der punctualiteit dan maar aan je laars moet lappen om zelf ook ruim een kwartier achterop het schema het café binnen te wandelen. Ik heb het geprobeerd. Vervuld van het voornemen om dezelfde stiptheidsongehoorzaamheid aan de dag te leggen als mijn afspraak begon ik tegen de tijd dat ik eigenlijk de deur uit zou moeten krachtens de stiptheidswetgeving, nerveus op de klok te kijken. Ik zou nog twintig minuten moeten wachten om de afgesproken plek met twintig minuten vertraging te bereiken. Het aftellen was begonnen. De tijd verstreek tergend langzaam. Ik begon me af te vragen wat erger was: wachten op de wijzers of wachten op de man. Eindelijk was het zover, ik kon de deur uit.
Exact twintig minuten na het gestipuleerde uur verscheen ik ter plekke. Deze was nu niet leeg, zoals alle voorgaande keren. Hij stond er, ik zou bijna zeggen, al.
‘Zo,’ zei ik monter ‘Sta je hier al lang?’
‘Een minuut of vijf… maar wat ben je laat..’ antwoordde hij duidelijk geërgerd.
‘Tegen mij zeg je altijd dat ik op tijd moet komen…’.
Ik zweeg.

Nummer twee: te vroeg komen. Doorgaans betreft het hier bezoekjes aan huis. Zelf behoor ik noch tot de slachtoffers van habituele vroegkomers, noch tot de daders. Op die ene keer na dan. Voor de duidelijkheid: vijf minuten is geen punt, tien minuten zal men nog door de vingers zien, maar alles daarboven wordt door gastvrouw en/of gastheer als ‘not done’ beschouwd. (Tenzij er sprake is van een of andere vervoersregeling, zoals treintijden waarvoor geen alternatief bestaat.)
Die ene keer arriveerde ik een half uur te vroeg. Ik had meteen in de gaten dat mijn voortijdige aanwezigheid de gastheer slecht uitkwam. Hij stond namelijk in zijn onderbroek. Aangezien het stroomde van de regen wilde hij degene die aanbelde niet voor de dichte deur laten darren terwijl hij zich in zijn bovenkleding hees.
‘Niks van aantrekken, ’t is een schone,’ zei hij grappend, in een half gelukte poging de enigszins genante situatie te redden. (We waren slechts oppervlakkig bevriend; voor intieme vrienden vormt een onderbroek doorgaans geen bezwaar.)
‘Geeft niet, ik ben wel wat gewend!’ hoorde ik mezelf zeggen. Ook al geen bijzonder tactvolle verontschuldiging. De wenkbrauwen van de gastheer gingen iets de hoogte in.
‘Staat je netjes!’ zei hij.

Nummer drie: mensen die helemaal niet verschijnen, zonder kennisgeving, op het afgesproken uur, op de afgesproken plek, waarbij er geen sprake is van overmacht. Doorgaans betreft het hier chaotische personen, die hun agenda nooit raadplegen, afspraken bij de verkeerde dag c.q. het verkeerde tijdstip noteren, de klok finaal vergeten en nog met iets anders bezig zijn als ze eigenlijk op de fiets hadden moeten zitten, of gewoon in slaap vallen.
Wat moet je ermee? Een uur voor het uur U bellen om de andere kant aan de naderende afspraak te herinneren. Maar pas op, hier schuilt een adder onder het gras! Ik stel me voor dat er een soort osmose plaatsgrijpt tussen beide personen waarbij het warhoofd helder wordt en de heldere warrig. Tweepersoons opletten luidt dus het devies!
Een subcategorie niet-verschijners wordt gevormd door hen die bij nader inzien geen zin hebben om aan de kennismaking een vervolg te geven. Boy meets girl maar gaat niet door. Einde verhaal.
 
*****************************************
Gezonde werkdieren voor de allerarmsten:
Brooke Hospital for Animals. Zie www.brooke.nl

© 2007 Mabel Amber
powered by CJ2